zaterdag 29 augustus 2020

Van nul tot nu - Als het r.k. maar behouden bleef


- door Albert Lamberts -

Ik vertel hier absoluut niets nieuws als ik schrijf dat katholieken en protestanten jarenlang niet door één deur konden.  Spoedig nadat Maarten Luther eind oktober 1517 in Wittenberg zijn 95 stellingen had gepubliceerd ontstond een scheuring binnen het West-Europese christendom met als resultaat de komst van het protestantisme. Dat maakte ook in Venlo al weldra zijn opwachting; de eerste zogeheten plakkaten verschenen al in 1528 in Venlo. De nieuwe religie werd echter geenszins met open armen de stadsmuren binnengehaald.  De Venlose ingezetenen, althans de meesten, moesten er niets van hebben en de vermetele predikanten, die toch de stad binnen kwamen en daar hun nieuwe visie op bijbel en geloof verkondigden moesten hun optredens met forse straffen bekopen. En bij het Verdrag van Venlo in 1543 bepaalde Karel V, dat zijn verslagen naamgenoot Hertog Karel er op moest toezien, dat de katholieke godsdienst gehandhaafd bleef.


De Joriskerk in Venlo vóór de uitbreiding in 1719 (Archief Albert Lamberts)

Het waren roerige jaren met als hoogtepunt van intolerantie de Beeldenstorm in 1566, toen fanatieke protestanten met cloppen en bonsen op beelden en altaeren ook in Venlo vreselijke vernielingen aanrichtten in vooral de Sint-Martinuskerk. In 1702, toen Venlo staats werd – protestants gezag – kregen de Venlose protestanten definitief de beschikking over de Joriskerk, die zeventig jaar eerder ook al eens aan hun was toegewezen door Prins Frederik Hendrik. Toen, in 1632 dus, werd bij de overgave in artikel 4 bepaald dat die van de Gereformeerde Religie sal ingeruijmt worden de kercke van St. Joris, om aldaer hunne Godsdienst publiquelick t’excerceren. En in artikel 5 stond: Dat mede die burgers ende Ingesetenen deselven stede sullen mogelijk blijven ende gemainteneerd worden bij de publieke excercitie van den Roomsch Catholique Religie. Van overheidswege werd dus vrijheid van uitoefening van religie verordonneerd.



Artikel 4, waarin werd bepaald, dat de protestanten de Joriskerk kregen.

De zuidelijke (Spaanse) Nederlanden, inclusief Venlo werden na de Successieoorlog weliswaar Staats, maar werden zogezegd bewaard voor de Oostenrijkse Habsburgers. Pas in 1715 kwam aan de tweeslachtige toestand een einde toen op 15 november Syne Keyserlycke en Catholycke Majesteyt Karel VI in Antwerpen een overeenkomst trof met Syne Majesteit van Groot-Brittanien en de Staaten Generaal, waarbij de uitzonderlijke positie van onder andere Venlo werd beëindigd. De overeenkomst kwam bekend te staan onder de naam Tractaat van Barriere.

Artikel XVIII (van de in totaal 29 en enkele toevoegingen) luidt: Syne Keyserlycke ende Catholycke Majesteyt (Karel VI van Oostenrijk dus) cedeert voor eeuwig in volle ende volkomen Souverainiteyt ende eygendom aan haar Hoog Mog de Staaten Generaal in het Overquartier van Gelderlandt, de stadt Venlo met syn district ende het Fort St. Michiel, daarenboven het Fort van Stevenswaart, enz.  

Karel VI trachtte ‘over zijn graf’ heen te regeren door in datzelfde artikel enkele voorwaarden te laten opnemen. Het kwam er op neer, dat kercken, Conventen, Kloosters, Schoolen, Queeckschoolen, Hospitalen en andere publicque Plaatsen met alle haare ap- en dependentiën van katholieke signatuur dienden te blijven. Letterlijk: Van de Catholycke Religie sal geconserveert zyn en blyven. En enkele regels verder: Ende sullen geen charges van Magistratuure of van den Politie mogen gegeven worden dan aan Persoonen die van de Catholycke Religie syn.

In de volgende jaren hadden katholieken en protestanten zich in Venlo nog regelmatig in de haren en moesten de protestanten zich toch behoorlijk wat getreiter laten welgevallen. Eind achttiende eeuw telde Venlo ruim honderd protestantse ingezetenen op een bevolking van circa 4500 zielen. Maar toen het Schippers- en Huurvaardersgilde werd opgeheven liep het aantal protestantse gemeenteleden hard terug.

ANWB-bord Sint-Joriskerk (foto Albert Lamberts)

Ondanks het feit, dat in de loop der eeuwen de scherpe kantjes er toch wat vanaf gingen, was van een gezellig, laat staan vriendschappelijk met elkaar samengaan tot ver in de twintigste eeuw toch geen sprake.
Volgende keer: Van kanonnen naar oecumene. 

Reageren? Stuur Alberts Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten