- door Albert Lamberts -
Burgers van Venlo schonken hun stad een carillon. Zo kopte op 28 maart 1959 het Dagblad voor Noord-Limburg. De regionale krant was er over het algemeen als de kippen bij als er boven in de toren van de buurvrouw, de Martinuskerk – thans basiliek – wat te doen was. De krant schreef in ronkende bewoordingen over de nieuwe aanwinst op grote hoogte. De loftuitingen begonnen al met de onderkop: “Het grootste en beste van heel Limburg”.
1954, de toren van de Martinuskerk was zojuist voltooid. Dat karwei was nog niet eens geklaard toen al de eerste geluiden voor een carillon waren te horen. Deken Mathieu Strijkers en burgemeester Van Rooy waren ware pleitbezorgers en zij vonden Toon Schrijnen, plaatselijk apotheker en onder andere Vors Joeccius XI van Venloosch Vastelaovesgezelschap Jocus, bereid als voorzitter van een carillon-comité te fungeren. Op 12 april 1954 startte dit comité een actie om te komen tot het verrijken dezer stad met een stadscarillon: een carillonweek. Loterijen, winkelacties, muziekoptredens, versieringen, feestverlichting, treintje door oud en nieuw Venlo en … het wegen van bekende personen op een ouderwetse jukweegschaal voor het stadhuis. De deken en burgemeester werden als eerste gewogen, vervolgens Schrijnen en de Raad van Elf. Burgers konden kaarten kopen en daarop het geschatte gewicht invullen, waarmee leuke prijzen waren te winnen. Bedrijven en instellingen financierden klokjes en klokken en ook de ambtenaren van de belastingdienst schonken een klok.
Bijna exact vijf jaar na het startsein, op 29 maart 1959, paaszondag, klonken de eerste carillonklanken boven Venlo. Een dag eerder schreef de krant:
De nijvere Maasstad Venlo krijgt met Pasen 48 (!) meer klokken
terug dan er deze week naar Rome zijn
‘weggevlogen’. (Een legende
verhaalt, dat de klokken na het Gloria in de avondmis van Witte Donderdag naar
Rome vertrekken om op paaszaterdag 12.00 uur weer terug te keren). De krant
gaat verder: Dat zijn de klokken van het
nieuwe stadscarillon, dat op Pasen met drie concerten door Loen ’t Hout zal
worden ingespeeld. Dit prachtige geschenk van de burgerij, waaraan ook de
gemeente en de kerk hun steentje hebben bijgedragen is de afgelopen dagen in de
hoge toren van de Martinuskerk gehangen, die het silhouet van de oostelijke
Maasoever beheerst. Het carillon zal ongetwijfeld nog meer sfeer brengen in het
toch al sfeerrijke Venlo. Volgens de klokkengieters van Petit en Fritsen, waar
de klokken zijn gemaakt, is het carillon, dat in vaktermen een volledige grote
4 octaafs beiaard wordt genoemd, het grootste en beste van Limburg.
Behalve beiaardier ’t Hout mochten bij de ingebruikneming geïnteresseerden de klim – rond de tweehonderd treden - maken om met een hamer tegen een klok te slaan. De krant wist te melden, dat een kapelaan met hetzelfde gemak als waarmee hij de wijwaterkwast hanteerde met de hamer jongleerde. Koster Veugelers echter toonde, dat hij niet alleen de klok had horen luiden, maar ook wist waar de klepel hing. Met een kennersblik trad hij naar voren en terwijl al zijn voorgangers de klokken aan de buitenkant met de hamer hadden beroerd, zakte de koster op zijn hurken neer en sloeg op de binnenkant van de klokken. Want daar zit de klank en zo doet een klepel dat tenslotte ook. Goed voorbeeld deed goed volgen.
Jacq Boermans was de eerste beiaardier, Carlo van Ulft de tweede. Al bijna 25 jaar beklimt stadsbeiaardier Marcel Siebers wekelijks de treden naar zijn speelcabine. Dat deden in 1993 in het kader van de festiviteiten Venlo 650 stad ook wereldvermaarde beiaardiers uit alle windstreken van de aarde om er te strijden om de wereldtitel beiaardier. En ook in 2005 kwamen beiaardiers van all over the World om het Venlose carillon van inmiddels 53 klokken en 4,5 octaaf omvattend - een van de grootste van West-Europa - te bespelen.
Het carillon was en is
gemeente-eigendom, maar het beheer berust bij de Stichting Venloos Carillon,
die jaarlijks fraaie concerten laat plaatsvinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten