- door Albert Lamberts -
De dominicanen en Collegium Albertinum hadden in Venlo spoedig hun plaats veroverd, ondanks de Duitse signatuur. Behalve het merendeel der studenten kwamen ook diverse leraren uit Duitsland.
Benoemingen van docenten moesten door de Kroon worden goedgekeurd. Leest u maar mee:
Wij Willem III, bij de gratie Gods, Koning der
Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot Hertog van Luxemburg, enz. enz.
enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Binnenlandse Zaken van 15
September 1883 hebben goedgevonden en
verstaan vergunning tot het gevens van Hooger onderwijs aan het College van St.
Albertus te Venlo te verlenen aan: 1e Peter Josef Jacob Berger,
geboren te Uerdingen (Pruischen) en 2E Peter Wilhelm Kleber, geboren
te Boisheim (Pruischen). Onze minister van Binnenlandse Zaken is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Op de dag van vandaag
hoeft geen Koninklijk wijwater over benoemingen aan hogescholen of
universiteiten meer te worden gesprenkeld.
De opleiding aan het Collegium Albertinum was geliefd, hetgeen duidelijk blijkt uit de voortdurende toename van het aantal studenten. In 1880 stonden vijftig studenten ingeschreven. Het jaarverslag over 1891 vermeldde: Met betrekking tot het besturend personeel en het aantal leeraren is niets veranderd. (dat hield in dat er nog steeds acht docenten waren. Voor alle duidelijkheid: dit aantal werd in het verslag over 1885 vermeld en al de jaren daarna moest het Venlose college het doen met de mededeling dat er niets was veranderd. Zelf uitzoeken dus). Over het aantal leerlingen werd gesteld: het aantal leerlingen bedraagt thans 120. In den loop van dit jaar werd het College nog doelmatiger ingericht en zoozeer vergroot, dat 150 leerlingen kunnen worden opgenomen. Een jaar later, in 1892, kon het nieuwe collegegebouw aan de Kleine Beekstraat in gebruik worden genomen en was er plek voor 180 studenten. Het Duitse karakter van het college, dat in 1911 met 187 zijn grootste aantal studenten telde, bleek uit de samenstelling daarvan: slechts drie waren afkomstig uit Nederland.
Het college kreeg het toch moeilijk. De Eerste Wereldoorlog en de geldontwaarding in Duitsland maakten de opleidingen voor de Duitse studenten bijna onbetaalbaar. Om een lang verhaal kort te maken: met vallen en opstaan en met veel hulp uit de Venlose samenleving lukte het de dominicanen het college te runnen tot begin jaren dertig. De dominicanen hadden toen de collegedeuren ook al geopend voor een andere opleiding: de bisschoppelijke kweekschool (thans pabo), waar onder andere de Venlose tekstschrijver Frans Boermans en een andere schrijver, Toon Kortooms, hun opleiding genoten.
Met weemoed moeten wij het nu stellen met geschriften en foto’s van het statige Collegium Albertinum. College en klooster werden door de bombardementen in WOII verwoest.
Op een plattegrond werden data en plaatsen van bominslagen aangegeven (collectie Albert Lamberts)
In een niet gepubliceerd oorlogsdagboek
van pater Ambrosius van Andrichem kunnen we lezen: We gingen naar de kelder onder de jongensrefter. We waren er nog maar
net toen Grootje beweerde dat het college getroffen moest zijn. Het bleek de kerk in het college, die geraakt
was. Het dagboek: De aula van het college
werd ook tot noodkerk ingericht. In een ander dagboek, waarschijnlijk van
pater Roemer, werd genoteerd: op 28
October werd opnieuw het klooster getroffen. Bommen sloegen in het College aan
de voorkant bij de Nieuwstraat. Pater Ter-Maat werd onder het puin bedolven,
met vijf zusters, die allen werden gedood.
Het prachtige College
Albertinum en zijn mooie kapel en bibliotheek waren verloren.
Slechts enkele namen
herinneren nog aan de dominicanen in Venlo, die in 2005 de kloosterpoort achter
zich dicht trokken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten