donderdag 28 oktober 2021

Het rijke protestantse leven in Venlo (1)

- door Gerrit van der Vorst -  

Als gevolg van de woningnood na de oorlog waren mijn ouders tijdelijk gedwongen om de onbewoonbaar verklaarde woning Straelseweg 277 te betrekken. Daar werd ik op 30 augustus 1946 geboren.

Mijn katholieke vader deed niets aan zijn geloof. Omdat mijn protestantse moeder juist gelovig was, besloten mijn ouders dat zij ons Nederlands Hervormd mocht opvoeden.

Mijn ouders waren drie jaar daarvoor getrouwd en hadden zich eerder al in Venlo gevestigd.

Geen logische keuze in Venlo, en die is ook niet toekomstvast gebleken. Ik had nog mazzel, want het marginale protestantse zuiltje in Venlo kende een harde splitsing in Nederlands Hervormden en Gereformeerden. Laatstgenoemden hadden een eigen kerk – nota bene aan het plein dat vernoemd was naar een katholieke grootheid, Monseigneur Nolens – twee zondagse kerkdiensten en hielden zich strakker aan de zondagsrust. Gereformeerde jongens mochten bijvoorbeeld niet naar VVV. Ik gelukkig wel.

De gereformeerde kerk aan het Monseigneur Nolensplein (Wikipedia).

Hoe dan ook, ik volgde trouw de zondagschool en daarna de jeugdkerk, zat bij de protestantse Valuas-padvinderij en bezocht de School met de Bijbel in de Van Schelbergenstraat. Zo was wel zichtbaar dat je niet katholiek was. ‘Rôtte prôttestante!’, riepen jongetjes ons soms na. Of het minder begrijpelijke ‘Prôttestante olifante!’ Ik zag het als geuzennamen en dat geroep bevestigde alleen maar, geheel ten overvloede, dat katholieke jongetjes niet deugden.

De School met de Bijbel in de Van Schelbergenstraat.

Nou waren we zelf evenmin vrij van zonden. Op onze beurt besasten we de Venlose kluit ook. Bijvoorbeeld bij het ophalen van oud papier in de Bloemenbuurt. Als er eens gevraagd werd naar de bestemming van dat papier: ‘Veur de missie, mevrouw’. De ‘missie’ bevond zich op het woonwagenkamp, waar onze vangst zeer globaal gewogen werd. Maar fijn dat ik daar het gat in de omheining van stadion De Kraal ontdekte, waar ik talloze malen door heen kroop. Een keten van bedrog, zullen we maar zeggen.

Het woonwagenkamp later, pal naast stadion De Kraal gelegen.

Eerlijk voor je geloofsovertuiging uitkomen, was in die jaren van verzuiling niet handig. Zo moest ik collecteren voor het protestants interkerkelijk thuisfront (PIT). In Venlo! ‘Woa is ut veur?’ Met de hand een beetje voor de opdruk van de bus: ‘Veur de militaire, mevrouw.’ 

De auteur was niet de enige die in het rooms-katholieke Limburg moest collecteren voor het PIT. Domineesdochter Cisca Dresselhuys overkwam hetzelfde (Trouw van 15 juli 2010).

Er was natuurlijk ook een katholiek thuisfront.

In mijn beginjaren op de School met de Bijbel moest ik elke schooldag van Rozenweg 9 naar de Van Schelbergenstraat stiefelen. Ik heb de route laatst eens getimed.

Via de wat saaie Parallelweg, waar toen nog de paraplufabriek van Philip Cohen stond (het gebouw is nu verdwenen), liepen we naar de Kaldenkerkerweg.

De Parallelweg anno 2021.

In deze omgeving passeerde wel eens een processie en ook dan werd je als andersdenkende meteen ontmaskerd, wanneer de andere omstanders knielden.

Meteen de bocht om naar de Maagdenbergweg en de Leutherweg.

De parochiekerk aan de Maagdenberg, waar het bezoek het ook niet meer wint van het onkruid.

Grand café De Maagdenberg als vertrouwd punt van herkenning.

Ik was weer helemaal terug in het domein van mijn jeugd, zoals de schrijver E. du Perron dat ooit noemde. Vooral bij het parochiecentrum Copacabana. De timer voor de nostalgische wandeling is hier even stopgezet, want op het tegenwoordig tegenover Copacabana staande bankje moest even gemijmerd worden. Wat bezielde de naamgevers, toch niet de gedachte aan tjokvolle stranden met dubieus vermaak? Zelf moet ik vooral denken aan de zondagmiddagen waarop films voor jongens werden vertoond. Natuurlijk wisten pastoor Gommans en zijn kapelaans dat mijn vriend Jan Nijs en ik niet tot hun kudde behoorden. We werden echter getolereerd en toegelaten. Dat we niet in de hemel zouden komen, was waarschijnlijk al erg genoeg.

Copacabana.

Onvergetelijk waren de spannende achtervolgingen door Roy Rogers en zijn ‘kojbojs’ op onverlaten, meestal ‘roodhuiden’. Onvergetelijk niet zozeer omdat de vertoning wel eens stokte, waarna kapelaan ‘Boer Biet’, onder onze luide aanmoedigingen, transpirerend de projector of de film weer op gang probeerde te krijgen. (Volgens Jan Nijs kon je merken dat zulke reparatievaardigheden niet in het lespakket van het seminarie hadden gezeten.) Nee, onvergetelijk was vooral de manier waarop we Roy Rogers ondersteunden, door met zijn allen te trappelen op de houten vloer en daarbij te joelen. Die hulp kon Roy bij zijn achtervolgingen wel gebruiken.

De schier onoverwinnelijke Roy Rogers (www.posterlounge.nl).

(Wandeling) wordt vervolgd

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

1 opmerking:

  1. Beste Gerrit

    Ik heb met zeer veel aandacht het nieuwe artikel gelezen no 1.
    Ik herken hierin mij zelf.
    Wij gingen ook oud papier ophalen, maar niet voor de missie,
    Maar voor het H.Hartbeeld welke staat bij het klooster in de
    Gasthuiskampstraat.
    Het oud papier werd ingeleverd bij Knapen op de Lichtenberg
    En het vele geld streken wij ons op,eea werd dan ingeleverd bij
    De Siem aan de Minderbroedersstraat,en ik moet zeggen de vele
    Stukken snoep smaakte heerlijk.
    Wat de kerk betreft aan het Mgr Nolenplein, hier gingen wij
    Als katholieken jongen via de Valusstraat naar de biblioteek,
    De boeken lenen, eea leverde geen probleem op.
    Op latere leeftijd toen de dienstplicht ons riep, was de mogelijkheid
    Om in de legerplaats Ossendrecht naar KMT of PMT te gaan de
    Meeste kozen voor PMT, hier kon je nl roken, en bij KMT niet.

    Groeten Jan Tagage Venlo

    BeantwoordenVerwijderen