zaterdag 30 oktober 2021

Het rijke protestantse leven in Venlo (2)

- door Gerrit van der Vorst -

Genoeg gelummeld bij Copacabana. Verder op onze wandeling van de Van Schelbergenstraat naar de Bloemenbuurt. De Loyolastraat in, ‘de berg’ op, zoals de oever van een ooit enorme rivier wordt genoemd. Langs het voor ons protestanten mysterieuze Manresa-klooster. In de eerste zijstraat rechts, de Bellarminastraat, woonden een oom en tante van mijn vader, Piet en Mila Vallen-Kwarten. Had ik geweten dat Oom Piet een zingende zaag kon bespelen, was ik er vaker naar toe gegaan. Maar alla, ze waren katholiek en dat gaf afstand.

De ligging van Copacabana illustreert dat ‘de berg op’ pittig was.

Mijn leven lang verkeer ik in de overtuiging dat de rooms-katholieke geestelijkheid in Venlo zo veel mogelijk dissidenten (protestanten, communisten, nihilisten e.d.) ‘de berg’ op had gedirigeerd. Met als pure provocatie een verplichte beklimming van die steile Loyolastraat, genoemd naar iemand die het protestantisme met wortel en tak had willen uitroeien.

De Loyolastraat.

Maar eenmaal bovengekomen, was het ‘zalig’ toeven in dat geïsoleerde buurtje met eigen voetbalveldje en speeltuin, grenzend aan eindeloze bossen naar Duitsland.

De Bloemenbuurt behield haar idyllische karakter tot in de jaren negentig. Hier de Rozenweg.

Langs de Loyolastraat is de hele buurt op de schop gegaan. En evenzo de Bloemenbuurt. Waar ooit de meikevers in juni – wisten die diertjes veel? – in trossen aan de bomen hingen, en waar we in de jaren vijftig ’s avonds juichend de straat opliepen na de overwinning van de PvdA in de Mijnstreek ten koste van de KVP, daar is alles veranderd.

Op Rozenweg 9 is mijn voormalige ouderlijke huis verdwenen.

Nog twee van de oorspronkelijke kleine huisjes hebben stand gehouden, op Rozenweg 2 de voormalige woning van een CPN-raads- en statenlid. Bij hem werden in 1956 de ruiten ingegooid, na de Russische inval in Hongarije.

Rozenweg 2 anno 2021. Spannender en idyllischer dan al die nieuwe woningen bijeen?

Ik was tot mijn dertiende gids van nest Wit van de protestantse Valuas-padvindersgroep. We eindigden vaak als laatsten bij speurtochten. Toen we een keer als eersten mochten starten, verlegde ik onderweg twee sporen, zodat we royaal wonnen. Het kwam uit – verraad loert nou eenmaal overal, zelfs in marginale geloofsgemeenschappen – en ging ik voetballen op dat veldje van de Bloemenbuurt, met jongens uit de Albertstraat en aanpalende straten. Bij RK Venlosche Boys werd ik vervolgens ruimdenkend aanvaard als lid, en zelfs aanvoerder van de B2 en A2. Ik kreeg katholieke voetbalvriendjes en keek mijn ogen uit in hun kerk. Gebrandschilderde ramen, Latijn, rituelen, Gregoriaanse zang en de biecht. Vooral de biecht. Als protestant raakte je op je levensweg geen enkele zonde kwijt. Alles ging in je denkbeeldige rugzak, waarvan de inhoud daarboven zorgvuldig geanalyseerd zou worden. Een drukkende gedachte. De preken in de Sint Joriskerk ervoer ik als gortdroog. Dan maar onbegrijpelijk Latijn?

De Sint Joriskerk (Wikipedia).

Langzaamaan verdween de Nederlands Hervormde God uit mijn ouderlijke gezin. Mijn moeder bleef standvastig, maar na haar vroege overlijden, hertrouwde mijn vader een katholieke vrouw en doofden de smeulende resten van het protestantse geloof snel uit. Wel bleef voor mij de band met de School met de Bijbel en met vroegere schoolvrienden/geloofsgenoten.

Terug naar de wandeltocht vanaf de School met de Bijbel. Begin oktober 2021 klokten we bij Rozenweg 9 af op 24 minuten. En dat indertijd vier keer per schooldag, want een fiets zat er aanvankelijk niet in. Zo rijk was het protestantse leven in Venlo nou ook weer niet. Even thuis een warme prak en dan weer terug. Amper tijd voor het gebed. Het ‘Here, zegen deze spijze. Amen’ spraken we uit als één woord, terwijl we gingen zitten.

De Bloemenbuurt werd bediend door de protestantse groentenboer Snetselaar. De andere bezorgers waren katholiek. Zoals bakker Janssen. Zijn opvolger is ook alweer uitgebakken.

Ik voelde me weer terug in de tijd, maar niet voor lang. Een week later liep ik met mijn vroegere klasgenoot John Jager van de School met de Bijbel door de Jorisstraat. Pal voor onze vroegere kerk liep een stoet verklede kinderen. De School aan de Vijver vierde feest, riepen ze vrolijk. School aan de Vijver? Inderdaad, in het jubileumboek dat ik die dag in handen kreeg, las ik dat de School met de(n) Bijbel in 2016 die andere naam heeft gekregen. Als School aan de Vijver wordt dit jaar het honderdjarig bestaan gevierd.

Klas 1 van de School met de Bijbel voor het schooljaar 1952/1953. De auteur is op de foto gemarkeerd met het nummer 17.

Er was echter geen reünie. Corona, werd er gezegd. Maar die avond zag ik een flinke toeloop naar De Maaspoort en er stond een lange rij voor de deur. Het merendeel was vast niet protestant. En ik (75), die als ‘rôtte prôttestant’ van 1952 tot 1958 spitsroeden had gelopen voor mijn toenmalige geloofsovertuiging en die van de school, was niet welkom. Er gloort, zo te zien, een mooie toekomst voor de school, maar vooral voor de nazaten van die katholieke jongetjes van weleer? Het kan verkeren in het leven.

Slot.

Reageren? Stuur Gerrit van der vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

 

 

Met dank aan Jan Nijs.

3 opmerkingen:

  1. Amusant en heel herkenbaar verhaal. Ik zat destijds bij je in de klas (nr 28).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi verhaal, ook al omdat je hier het samensmelten van verschillende "geloven"

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik werd op Leuterberg 6 in 1948 als karholiek jongetje geboren.

    BeantwoordenVerwijderen