vrijdag 11 februari 2022

Van nul tot nu van woensdag 9 februari 2022 - De leerkracht moest bijklussen

 - door Albert Lamberts -

Eeuwen geleden zwaaide de magistraat de scepter over het onderwijs op de stadsschool. Hij bepaalde wie er als leerkracht werd aangesteld, wie er naar zijn goeddunken werd ontslagen en hij bepaalde het salaris van de leerkrachten. Hij was verantwoordelijk voor de bouw van de school en het onderhoud daarvan en hij voorzag de school van de benodigde leermiddelen en lesboeken. De katholieke leer kwam niet in het gedrang, want de scheiding der religieuze geesten kwam pas vanaf 1517 op gang. In dat jaar presenteerde de augustijner monnik Maarten Luther zijn 95 stellingen, onder andere gericht tegen de verfoeilijke aflatenpraktijk en tegen het decadente gedrag van Rome en van vele andere geestelijken.

 In 1586 herstelde Parma het Spaanse, katholieke gezag in Venlo. (Uit: Een liefde voor Venlo in kaart, Frans Wolters, 2005, uitgave Gemeentearchief Venlo)  

De burgemeester en de leerkrachten overlegden vaker samen onder het genot van een glas wijn. In 1466 bestond het schoolteam uit drie onderwijskrachten. Burgemeester -  dat was Johan van Vogelsanck -, schepenen en raad maakten de verordening dat de drie schoolmeesters Roloff, Arndt en Johan de school semtlich ende gelijc mit malcanderen regieren sollten. In de voorheen al vaker geciteerde stadsrekeningen treffen we aan in 1466 dat burgemeester , schepenen en raad naar het plaatselijk wijnhuis trokken voor een vergadering waar zij dronken op de gezamenlijke broederschap en er schoolvergadering hielden. De kinderen, staat uitdrukkelijk vermeld, hadden die middag vrijaf. Een driemanschap met gelijke bevoegdheden was opmerkelijk, want elders in de regio was een schoolmeester, die het commando in school had en de anderen maar zijn assistenten waren. Behalve dat de onderwijzers de jeugd in het gareel hielden door veelvuldig gebruik te maken van roede en plak zorgden zij ook voor vermaak voor de kinderen. Zoo speelde men hier in 1405 op Paaschmaandag een mysterie en ontving de schoolmeester tot belooning twee quart wijn. Verder had dit plaats in  1411. In 1461, zo lezen we, voerde de schoolmeester met zijn gezelschap op de Oude Markt de verrijzenis van Christus op en ontving daarvoor 3 goudgulden. Ook de Dag der Onnozele Kinderen werd gevierd en trokken dan de kinderen door de stad en werden door de burgerij op lekkernijen onthaald. 

Bisschop Lindanus haalde de katholieke teugels aan.(foto van internet)

Zo rond 1531 deed de reformatie haar intrede in Venlo, maar zij kreeg niet zoveel voet aan de grond, ook al omdat de landsheer Karel V fel tegen de nieuwe leer ageerde en bijvoorbeeld in 1551 in Venlo inquisiteur Frans Sonnius opdroeg verdachte boeken in beslag te nemen.

In de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) waaide de religieuze wind al naar gelang de staatkundige leiding: Spaans was katholiek en Staats protestants. Ondanks dat Venlo zich in 1579 aansloot bij de Unie van Utrecht en koos voor Willem van Oranje – staats en dus protestants – bleef de Venlose bevolking overwegend de katholieke religie trouw. Natuurlijk hadden het nieuw opgerichte bisdom Roermond en zijn ijverige bisschop Lindanus invloed op deze gang van zaken. Sterker nog, de katholieke, kerkelijke overheid  versterkte haar positie. De bisschoppelijke stoel kreeg een stevig woordje mee te spreken bij de benoeming der meesters, want in 1608 verklaarde de bisschop van Roermond bij een geschil tussen gemeente en de pastoor in Venlo, dat de wereldsche overheid het recht heeft de schoolmeesters in- en af te zetten, maar de pastoor mag de school visiteeren en de meesters ten opzichte van het geloof controleeren.  Het handelt hier om het lager onderwijs. Over bevoegdheden in het voortgezet onderwijs is op deze plek al eerder geschreven.

Iets heel anders: in Venlo kregen de leerkrachten van stadswege al vanaf 1421 een soort van salaris: vijf en een kwart goudgulden (een vat wijn kostte zes goudgulden en een vette os ongeveer drie keer zoveel). In vergelijking met veel anderen was het een alleszins redelijke vergoeding, maar veel schoolmeesters klusten bij. Zij waren bijvoorbeeld organist (jaarwedde één goudgulden), lijkenbidder of doodgraver, klokkenluider of lantaarnaansteker, hielden er een kleine kroeg of zelfs een heuse wijnkroeg op na.

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten