- door Sef Derkx -
Detail portret Agnes Huijn, olieverf op doek, tweede helft zeventiende eeuw (collectie Limburgs Museum)
Wanneer breed
gedragen de behoefte wordt gevoeld aan een Top Tien van saaiste gevels in de binnenstad,
nomineer ik de blinde muur in de Kleine Beekstraat. Hoe is het mogelijk dat de
gemeente deze treurnis ooit heeft gefiatteerd, de macht van de firma C&A en de directiefamilie Brenninkmeijer wellicht? De 'klaagmuur' staat tegenover mijn favoriete
automatiek, waardoor het genoegen van het nuttigen van een frietei wordt aangetast. C&A doet een dappere poging om met klimmend groen de
pukkel op te fleuren. Het zal echter nog jaren duren voordat het grijs en grauw
is overwoekerd en aan het kritische zicht onttrokken.
Historisch is deze plek interessanter
dan architectonisch. Toegegeven: daar is weinig voor nodig, maar toch. In de vijftiende eeuw worden pestlijders op deze plek verzorgd
door cellebroeders. Ze zijn op verzoek van het stadsbestuur uit Maastricht overgekomen.
Hun klooster wordt Trans Cedron genoemd. Latijn voor: Over de Beek. De beek waarvan de naam echoot in de Kleine
Beekstraat. In 1578 verlaten de cellebroeders Venlo.
Cellebroeder, historiserende tekening van Ph. van Gulpen, circa 1850
Enkele
weken geleden werd onder supervisie van stadsarcheoloog Jacob Schotten een
muurkluis in de kapel van Genooi geopend. Daarvoor moest de hulp in worden geroepen
van een professionele slotenmaker. In de safe waren zo'n vijfentwintig jaar geleden door deken Van Rens relikwieën
opgeborgen.
De interesse ging vooral uit naar de schedel van Agnes Huijn. De adellijke
non woonde met haar medezusters annunciaten in de zeventiende eeuw in het klooster
Trans Cedron. Bij het verwijderen van een doek die om het reliek was gevouwen, merkte Jacob Schoten iets merkwaardigs op: 'Ik heb de linnen doek rond de schedel
weggenomen. Toen ik vervolgens ten behoeve van de filmopnamen de schedel
toonde, rook ik een zoete geur en dat terwijl ik heel slecht ruik. Het riep bij
mij het overlijdensmoment van Agnes op. Naar verluidt herkreeg haar uitgeteerde
lichaam namelijk direct na overlijden kleur, kwam er een zoete geur vanaf en
glansde het wonderlijk. De anderen die eind april bij de opnamen aanwezig waren
roken het ook. Er stonden wel bloemen voor het altaar, maar daar leek de geur
niet vandaan te komen.'
We zijn in het post-coronatijdperk terug bij de treurmuur aan de Kleine Beekstraat. Hoera! Café De Baek heeft een prachtig terras ingericht, de betonnen puist valt stukken minder op. Het ziet er uitnodigend uit, we nemen ons voor er weldra een glas te drinken op Agnes Huijn. Ruim
een eeuw geleden schrijft oud-gemeentearchivaris Michels een biografie van de kloosterzuster. Uit het
geschrift kringelt bij wijze van spreken wierook op en sijpelt wijwater. Het is
een aaneenrijging van vrome ongerijmdheden. Agnes geselt zichzelf, koestert
haar lichamelijke kwalen als een geschenk uit de hemel en vast extreem streng, anorexia religiosa.
Titelpagina publicatie M. Hub. H. Michels
Portret van Agnes Huyn , naar een glasschildering uit het klooster Trans Cedron. (collectie Gemeentearchief Venlo)
Er gebeuren
wonderbaarlijke zaken rond haar persoon. Eens is ze zo diep in gebed
verzonken, dat haar lichaam opstijgt. Anders gezegd: ze leviteert, tot ontsteltenis van haar medezusters. De vliegende non van Trans Cedron is
gebedsgenezeres en damt een pestuitbraak in. We lezen erover in haar biografie Het leven van de Deugd-ryck, Edele, ende Weerdighe Maghet Agnes Maria Huyn van Amstenraed, geschreven door Mathias Croonenborg en verschenen in 1674.
Over de pestepidemie van 1637 schrijft hij: 'Toen
er nu in dien pesttijd op zekere nacht een vlammend pestilentieaal vuur, gelijk
een vurige kool, door een venster op de slaapzaal gevallen was, beval de
Overste aan Agnes, dat zij daarover het teeken des H. Kruises zou gaan maken.'
De
afloop laat zich raden, het vuur doofde. Daar bleef het niet bij, de pest in de
stad hield aan. Begin 1637 waren er veel slachtoffers door de epidemie. Mensen vluchtten massaal Venlo uit, het begraven van doden was een probleem. Agnes
riep haar medezusters bij elkaar voor een gezamenlijk gebed. 'Na eenigen tijd gebeden te hebben, zagen de
zusters door een openstand venster een blauwe vlam inkomen en door een ander
weer verdwijnen en oogenblikkelijk hield de pest op.' Als je dit op je
conduitestaat hebt, kan je hulp ook ingeroepen worden bij een andere pandemie,
zoals recent die veroorzaakt door het coronavirus.
Biografie Croonenborg (collectie annunciaten Heverlee)
Onmiddellijk na het overlijden in
1641 krijgen haar gezicht en lichaam de normale kleur terug. Bovendien
verspreidt de dode een zoete geur. Daar blijft het niet bij, weet stadsarchivaris Michels te melden. Agnes ligt drie dagen opgebaard in de kloosterkapel. Het gelaat van de overledene: 'werd hoe langer hoe schooner; hare lippen waren roodkleurig, haar aangezicht helder blinkend, meer gelijk aan dat van een levend dan aan een dood mensch. Haar mond was gesteld tot lachen, hare vingeren en handen waren geheel buigzaam.' Alles wijst op een heilige. Twee jaar na
haar overlijden wordt haar lichaam opgegraven en wat blijkt? Agnes’ hersenen zijn
nog intact. Met het oog op een toekomstige heiligverklaring wordt de schedel als
relikwie bewaard.
Op 26 oktober 1794 geeft de vesting Venlo zich na een korte belegering aan de Fransen over. De nieuwe overheersing leidt onder meer tot de opheffing van kloostergemeenschappen en inbeslagname van de kloosterbezittingen. De annunciaten vertrekken uit klooster Trans Cedron. Het gebouw wordt een suikerfabriek. We laten Michels weer aan het woord: 'Toen nu de groote smeltketel geplaatst werd, wees een der werklieden erop, dat hij juist boven het graf van zuster Agnes werd aangebracht. "O, dat is zoo erg niet," zei de eigenaar, "wij zullen 't haar eens warm maken." Bij het verder bouwen van de ketel echter zou, volgens de overlevering eenige malen des nachts op onbekende wijze afgebroken zijn, wat des daags gemaakt was. Toen is haar gebeente opgegraven en des nachts naar de St. Martinuskerk gebracht. Den daarop volgende nacht werd het door Willem Janssen, bijgenaamd Post-Willem, naar Genooi vervoerd en in de Maria-kapel voor het altaar begraven; ook de grafsteen werd van Trans Cedron naar Genooi gebracht en op haar nieuwe graf gelegd.'
De herbegrafenis in de kapel van Genooi vindt plaats in 1797.
Afgesleten grafsteen Agnes Huijn in kapel van Genooi (foto Sef Derkx)
Kapel van Sint-Josephgasthuis (collectie Piet Braem)
Zonder
hoofd. De schedelreliek komt samen met onder meer een met bloed bevlekt kleed en de zweep waarmee zij zichzelf geselde,
in 1870 terecht in de kapel van het Venlose Sint-Josephgasthuis aan de Begijnengang. Weldra komen
vanuit daar ook berichten over wondergenezingen na contact van patiënten met de
relieken van Agnes Huyn (wordt vervolgd).
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten