woensdag 3 juni 2020

Velden op voet van oorlog met Arcen


(door Pieter Duijf)
“In Velden, daar wonen de dwarskoppen, die alles op haren en snaren zullen zetten om ons goed recht de das om te doen”, zo zeggen die van Arcen, die op hun beurt door de tegenpartij weer van het gebruik van andere minder oorbare strijdmiddelen worden beschuldigd, geboren in de breinen van een Arcens magistraat en een Arcens caféhouder.”
Zo, de messen zijn geslepen aan zowel aan het Arcense als aan het Veldense politieke front. De redactie van De Volkskrant gooit in haar editie van 8 oktober 1947 nog een extra kan olie op het vuur. 

 (Gevonden via www.delpher.nl, met dank aan Maaike Napolitano)

Beide dorpen leven na de bevrijding in 1945 op voet van oorlog met elkaar. Er gaan zelfs geruchten de ronde, dat Arcense burgers onder de banken van de lijnbus Nijmegen-Gennep-Venlo doken als de argeloze chauffeur door Velden reed. Niets, maar dan ook niets wilden ze zien van het door hen zo verfoeide meest zuidelijk gelegen dorp binnen de gemeente. Wat was er aan de hand? Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 26 juli 1946 won Velden uiterst nipt van Arcen. De verhouding was 971(Lijst 2 Velden) tegen 970 (Lijst 1 Arcen en Lomm). Inzet van de verkiezingen was de locatie van het nieuw te bouwen gemeentehuis. Zou het Arcen of Velden worden? De neutrale onwetende lezer van het nieuws zou denken dat het nieuwe ‘Kremlin’ weer op de oude plek zou worden herbouwd. In Velden dacht men hier klaarblijkelijk anders over. Maar er zou een fraudestem zijn uitgebracht. Iemand zou twee keer hebben gestemd. Het protest vanuit Arcen werd gehonoreerd en er werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven.
Raadhuis en kerk voor de Tweede Wereldoorlog (collectie Peter Janssen)
Arcen in 1945 (collectie Peter Janssen)

 (De Volkskrant, 3 oktober 1947, gevonden via www.delpher.nl, met dank aan Maaike Napolitano)

Het oude raadhuis naast de Arcense parochiekerk was tijdens de oorlog aan gort geschoten. In Velden zag men vanwege zijn groeipretenties de kans schoon en vond dat de nieuwe bestuurstempel in de kern met de meeste inwoners moest komen, Velden dus. In Velden keek men bovendien met een scheef oog naar Lomm. De kleinste kern vormde rondom de verkiezingsstrijd namelijk een gezamenlijk blok met Arcen tegen Velden. Lomm heulde dus met de vijand, althans zo dacht men in Velden. De Raad van State besloot aldus dat Arcen, Lomm en Velden een jaar later opnieuw de gang naar de stembus moesten maken. 

“Waar moet dat heen met de democratie?” zo vroeg men zich in Velden af. De nieuwe verkiezingen volgden op maandag 27 oktober 1947. Een journalist van het Limburgsch Dagblad ging vooraf poolshoogte nemen. Op 23 oktober 1947 schreef hij het volgende: “We bezoeken soms op onze tochten Arcen, een begenadigd oord van stilte en rust daar ergens aan een flauwe bocht van de Maas in Noord-Limburg. We plegen immer het Maashotel te bezoeken waar de dochters van de waard paling serveren, die zo uit de rivier komt en waar het uitzicht door de brede vensters meer dan koninklijk is.” Hij gaat verder: “Hoe misleidend kunnen uiterlijke tekenen zijn aangaande een innerlijke gesteltenis. Want wij mogen u verzoeken, gaat tot en met maandag a.s. niet naar Arcen, gij zult er een illusie verstoord vinden. Daar waar wij dachten dat rust en landelijkheid een woonplaats gezocht hadden, laaien heden de politieke hartstochten. Rond de stamtafel van het Maashotel knetteren de politieke gesprekken en gij weet, paling laat zich alleen in volstrekte rust eten. Hetzelfde geldt voor het dorp Velden.” Even verderop in het artikel: “Het zal spannen. Het schijnt een bewezen feit te zijn dat zich bij de verkiezingen van ’46 onregelmatigheden hebben voorgedaan, die voor de gekozen raad aanleiding waren de zes nieuwgekozen leden uit Velden niet toe te laten. Arcen kraaide dus triomf in de raad. De Gedeputeerde Staten van Limburg echter konden met de uitsluiting van de Veldense raadsleden niet akkoord gaan. Zij vernietigden prompt het betreffende raadsbesluit en gaf de Veldenaren weer gelegenheid op het kussen plaats te nemen. Dit nam de raad op haar beurt weer niet en ging in beroep bij de Kroon. Prompt hierop werd het besluit van de Gedeputeerde Staten weer vernietigd en werden zes Veldense raadsleden ten tweede male buiten het raadhuis gezet.”
Prentbriefkaart Maashotel en Schanstoren (met dank aan Pieter Duijf)

In De Volkskrant van 25 oktober 1947 lezen we: “Er zijn nieuwe verkiezingen, maar er is geen nieuwe kandidaatstelling uitgeschreven. Hieruit volgt dus, dat de mensen, die intussen de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt en ook op de nieuwe kiezerslijst staan, niet in aanmerking kunnen komen voor de kandidaatstelling. Het toppunt in deze dorpspolitieke schandalenreeks is echter, dat in Velden drie en in Arcen vijftien politieke delinquenten hun stem zullen uitbrengen, hoewel hun het actief en passief kiesrecht ontnomen is.” Concreet betekent dit dat Arcen met Lomm 1045 stemgerechtigden heeft tegen Velden 1021. Zeven Arcense politieke ‘deugnieten’ onthielden zich van stemmen.

  “Beide partijen zullen ouden van dagen, kreupelen, zieken en lammen met auto’s naar het stembureau brengen. Het is bijna zeker dat op de uitslag weer een protest zal volgen,” aldus de verslaggever van De Volkskrant.

Met taxi’s en ambulanceauto’s werden de zieken en andere hulpbehoevenden naar de stemhokjes en weer thuisgebracht. Er worden zowaar studenten van Missiehuis St. Paul geronseld om hun Arcense stem te laten gelden. Arcen won met 1010 stemmen tegen 996 voor Velden. In Arcen trok de harmonie met feestmarsen door de straten. De lokale kasteleins beleefden een hoogtijdag. In Velden daarentegen sprak men van een regelrechte ramp. Men dreigde daar zelfs als Arcenaren zich in Velden zouden vertonen ze er met rotte eieren uitgekogeld zouden worden. 
De Kieskop, november 1947 (met dank aan Pieter Duijf)

Echt veilig konden zich Veldenaren in Arcen evenmin veilig wanen. Tenminste, dat zou je denken. In De Kieskop (contactblad voor in Nederlands-Indië gelegerde Veldense soldaten) van november 1947 komen we een relaas tegen over Wiel ‘d’n Dieke van’ Holthuizen. Het gaat over een cafébezoek in Arcen, in het hol van de leeuw als het ware. Dankzij het nieuwe gerstenat is onze Wiel aardig lollig. Dan gaat hij naar buiten en komt later terug met zijn hoofd in het verband. Wiel wekt de stellige indruk dat hij op zijn smoel is geslagen door enkele vermaledijde Arcense onverlaten. In het café heerst verontwaardiging over deze snode daad. Zelfs de notabelen bemoeien zich er mee. Wiel wekt veel medelijden en krijgt het ene na het andere rondje aangeboden. Als het tijd is om naar huis te gaan, haalt Wiel het verband van zijn hoofd en blijkt hij geen enkel schrammetje te hebben opgelopen. Voorbeeld van de perfect gespeelde onschuld.

Na de verkiezingen sprak men in beide kampen van een Pyrrhusoverwinning vanwege de cruciale rol van het enige Lommse raadslid Pingen, die vooral wil opkomen voor de belangen van zijn eigen kleine dorpje.

Op 23 december 1947 bekrachtigden de provinciale bestuurders de uitslag.

Het nieuwe raadhuis kwam dus in Arcen. Dat versterkte het Veldense onderbuikgevoel dat het zich ‘stiefmoederlijk’ bedeeld werd alleen maar.

In 1953 ging zelfs het gerucht de ronde, dat er geen Veldense kandidaten voor de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen beschikbaar waren, omdat het toch geen zin zou hebben. Na de netelige raadhuisslag in 1946 en 1947, die in het voordeel van Arcen was beslecht, had men het even gehad in Velden. De kwestie haalde destijds de landelijke pers. De gezamenlijke Veldense raadslieden voelden zich min of meer de Assepoester van het gemeentebestuur. Heel gevoelig lag de traag lopende wederopbouw van de Markt en directe omgeving. Eerlijkheidshalve moet erbij gezegd worden dat ook de pleinen in Arcen en Lomm er toentertijd niet al te florissant bijlagen. De gemeente was huiverig hieraan iets te ondernemen, omdat zij op haar beurt weer afhankelijk was van een bijdrage van 40% uit het fonds oorlogsschadevergoeding door het Rijk. Pas in 1954 kon groen licht worden gegeven.

In 1956 schreven de Veldense prominente raadsleden Sir Deenen en Wiel van Keeken een brief naar het provinciebestuur met het verzoek om bij Venlo te worden gevoegd. Het vertrouwen in een harmonieuze samenwerking met de Arcense raadsleden was helemaal weg.
'Velden zo spoedig mogelijk bij Venlo te voegen' (met dank aan Pieter Duijf)

De frustratie in Velden was gedeeltelijk terecht. Verdacht was ook de aanbestedingsprocedure rondom de bouw van het nieuwe gemeentehuis, dat was ontworpen door de bekende bouwmeester Alexander Kropmoller (1881-1973). Kropmoller stond bekend om zijn ontwerpen van overheidsgebouwen en kerken. 
Alexander Kropmoller (bron website Het Geheugen van Nederland)

De laagste inschrijving om deze grote en aansprekende klus te mogen uitvoeren kwam uit de pen van de Arcense aannemer Sjeng Coenders. Hij offreerde een bedrag van bijna 97.000 gulden. Zo op het eerste oog is hier niets vreemds aan, ware het niet dat deze heer Coenders ook lid was van de gemeenteraad. Hij had inzage in alle andere aanbestedingen. Hij was de Jos van Rey van zijn tijd als het ware. Hij zat kennelijk niet met een dubbele pet op in de raad, maar slechts met één pet, die van aannemer.
Raadhuis Arcen (met dank aan Pieter Duijf)

Deze Sjeng Coenders wakkerde het vuur tijdens de Arcense en Veldense twisten graag nog eens extra aan. Hij sneerde samen met zijn Arcense ambtgenoot Vullinghs zijn Veldense collega-raadsleden geregeld wat toe in bewoordingen als “dat die uit Velden zich niet wat groter en beter moesten voordoen, omdat ze toevallig dichter bij Venlo lagen”. We mogen gevoeglijk aannemen dat de Veldense politici zich hierin met soortgelijke citaten evenmin onbetuigd lieten. Emoties kregen indertijd de vrije loop.

Illustratief hierin is ongetwijfeld de toewijzing aan Lomm als vestigingsplaats van een huishoudschool begin jaren vijftig. De Veldense vroede vaderen hadden deze het liefst in hun eigen dorp gehad, vanwege het grootste te leveren leerlingenaantal. Lomm lag echter centraler.

Velden ontwikkelde zich toen al gestaag tot een op ‘de stad’ gericht forensendorp, dus het lag voor de hand om de Veldense meisjes naar de huishoudschool in Venlo te laten gaan. Om deze trek naar Venlo te kunnen pareren opperde de toenmalige burgemeester Gubbels zelfs een briefje naar de Venlose school te sturen met het verzoek hiervoor geen financiële medewerking te verlenen. En daarmee hield  Arcen Velden andermaal in de houtgreep.
Burgemeester Ph Gubbels, in ambt van 1923 tot 1960 (met dank aan Pieter Duijf)

De naam van Coenders duikt later ook op bij de aanbestedingsprocedure van de herbouw van de Petrus en Pauluskerk, een kruisbasiliek met twee torens, in Arcen. Architect Stoks had voor het kerkgebouw een begroting opgesteld van 411.800 gulden. Dat was wel exclusief verwarming, elektrische installatie en inventaris. Vier aannemers mochten een offerte uitbrengen. Bij de keuze van de inschrijvers werd het kerkbestuur geadviseerd door de afdeling bouwzaken van het bisdom. Alleen de aannemers die de nodige ervaringen hadden met kerkenbouw werden uitgenodigd. Zo ook de fa. J. Coenders uit Arcen. Na veel reken- en schrijfwerk van de aannemers was het resultaat van de inschrijving als volgt: fa. Coppes, 514.450 gulden, fa. Straus, 493.450 gulden, fa Sondermeijer 488.210 gulden en de fa. J. Coenders 400.920 gulden. In een brief aan het bisdom schrijft pastoor van de Sterren op 13 april 1958 het volgende: “Mogen we van uwe Hoogw. Exc. het nodige verlof bekomen, om ze aan de laagste inschrijver, J. Coenders te Arcen, te gunnen voor 400.920 gulden”.

Opvallend is dat een andere aannemer uit Arcen bij het bisdom ook een verzoek had ingediend te mogen inschrijven. Hij kreeg echter een vriendelijke brief terug met daarin de tekst: “Gezien de belangrijkheid van dit project acht de commissie, mede in overleg met de architect, zich niet verantwoord een aannemersbedrijf aan het kerkbestuur voor te stellen dat nog geen kerk of zeer belangrijk ander gebouw heeft uitgevoerd”.

Ondanks dat de bouwvergunning door de gemeente pas op 16 mei 1958 werd afgegeven ging Coenders direct na de gunning voortvarend te werk. De oude kapelanie werd half afgebroken, de rest deed voorlopig dienst als directiekeet. Brokstukken van de verwoeste kerk werden opgeruimd. Fundamenten van de oude kerk werden helemaal verwijderd, behalve de diepst gelegen resten van de toren langs de Kerkstraat, deze zitten er nog steeds. Ondertussen werd ook het oude kerkhof bij de bouwplaats getrokken. “Het leek hier wel köpkes mert”, zei een van de mannen die bij de bouw betrokken was tegen een verslaggever van het Dagblad van Noord-Limburg, “zoveel doodshoofden en knekels kwamen we tegen in de grond”.

Pastoor v.d. Sterren schrijft in zijn dagboek: “Vóór de tijd zijn al verschillende lijken overgebracht naar het nieuwe kerkhof (Leeberg) maar toch komen er nog veel doodsbeenderen tevoorschijn. De grond wordt vervoerd naar een plaats links van de Zwarteberg. Er zullen helaas nog wel beenderen bij zijn. Dit is echter niet te voorkomen”. De grafsteen van de eerste burgervader van Arcen werd eveneens overgebracht naar het kerkhof op de Leeberg.

(Bron: Kerkklokje.nl).

De vijandige verhouding tussen Arcen en Velden veranderde gaandeweg in een van gezonde rivaliteit. Samen trokken de twee dorpen met Lomm vergeefs ten strijde tegen de geplande herindeling met Venlo in 2010. Overal doken posters op met de veelzeggende leuze: ‘Arcen, Lomm en Velden bij Venlo? Dat nooit!’ De tijd heelt alle wonden, zullen we maar zeggen. 

Reageren? Stuur een e-mail naar Pieter Duijf: piede12@yahoo.com. 






Geen opmerkingen:

Een reactie posten