donderdag 25 februari 2021

Ruth Kantorowicz

Op zondag 26 juli 1942 werd in de katholieke kerken van ons land een brief van de bisschoppen voorgelezen waarin de behandeling van de joden door de Duitse bezetter in scherpe bewoordingen werd veroordeeld. Het was een protest dat mede gedragen werd door andere christelijke kerkgenootschappen. De represailles van de Duitsers lieten niet lang op zich wachten.

- door Sef Derkx -

Een week later waren alle tot het christendom bekeerde joden opgepakt. Enkelen ontsprongen de dans, de meesten werden via Amersfoort en Westerbork afgevoerd naar concentratiekampen. Het bekendste slachtoffer van deze deportatiegolf is Edith Stein, de joodse karmelietes uit Echt die in 1998 heilig is verklaard.

Ook in Venlo was de SS actief. Op zondag 2 augustus 1942, om zeven uur ’s morgens, meldden ze zich bij het klooster van de zusters ursulinen aan de Kaldenkerkerweg. Ze kwamen voor de katholiek geworden joodse Ruth Kantorowicz. De overste probeerde deportatie te verhinderen door erop te wijzen dat Ruth door haar doopsel geen echte joodse meer was. Een van de soldaten antwoordde: ‘Over een os kunt u zoveel doopwater gieten als u wilt. Het wordt nooit een koe. Jood blijft jood’. Ruth Kantorowicz werd meegenomen op een vrachtauto. Via Roermond en Amersfoort ging het naar Westerbork. Op 7 augustus 1942 werd ze met een groep religieuzen op transport gesteld naar Auschwitz. Nadat de trein er was gearriveerd, werd ze onmiddellijk naar de gaskamer gebracht, vermoord en begraven in een massagraf.

Wie was dit Venlose slachtoffer van de Holocaust? Ruth Kantorowicz werd op 7 januari 1901 geboren in Hamburg in een joods artsengezin. Aan de universiteit van haar woonplaats studeerde ze rechten en staatskunde, aan de universiteiten van Kiel en Berlijn economie. In juli 1930 promoveerde zij cum laude. Ze werkte in het onderwijs en het bibliotheekwezen totdat dit door de nazi’s in 1933 onmogelijk werd gemaakt. Ook een volgende baan als econoom in een potlodenfabriek in Hamburg verloor ze door de anti-joodse wetgeving. Niet lang na haar doop in 1934 trad Ruth Kantorowicz in bij de karmelietessen in Maastricht. Dat bleek te zwaar. Ze kwam uiteindelijk terecht bij de ursulinen in Venlo. Ze kreeg een baan aan de huishoudschool bij het Rosarium en ging wonen in een huis van de zusters aan de Nieuwstraat. Dat was in december 1937. Ruth onderhield vriendschappelijke betrekkingen met Edith Stein die ze hielp met het drukklaar maken van manuscripten.

Huishoudschool Rosarium

Na de inval van de Duitsers stond het leven van Kantorowicz op zijn kop. Gedreven door angst sloot ze zich op in een torenkamer en kwam het klooster niet meer uit. Ze stortte zich helemaal op het wetenschappelijk werk van Edith Stein. Ze maakte van duizenden handgeschreven pagina’s vol tussenvoegingen, doorhalingen en correcties goed leesbare getypte teksten. Op 2 augustus 1942 sloeg het noodlot toe. De zuster die de portierdienst had, verklaarde na de oorlog dat Ruth heel rustig was toen ze het klooster verliet. De ursulinen kregen enkele dagen later een telegram uit Westerbork met het klemmend verzoek warme kleren, dekens en medicamenten te brengen.

Op 6 augustus gingen de tuinman van het klooster, Alois Schlütter, en Jean Philipsen, een huisschilder op weg. Om half zes die avond spraken ze met Kantorowicz in Westerbork. Uitvoerig werden ze ingelicht over wat er allemaal was voorgevallen sinds de arrestatie enkele dagen tevoren. Om negen uur ’s avonds namen ze afscheid. De Venlonaren brachten de nacht door in een herberg in de buurt. De volgende ochtend vervoegden ze zich bij het kamp om Ruth te spreken. Hun werd te kennen gegeven dat ‘ze al op reistransport was naar het Oosten’.

Reageren? Stuur een e-mail naar Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten