zondag 12 december 2021

Harie van de Vaerman fotografeert een winters Venlo in december 1938

 - door Sef Derkx -

De Markt voor het stadhuis in de jaren dertig van de vorige eeuw. Het heeft gesneeuwd. De vlokken zijn gedwarreld op de pet van de kerstbomenverkoper en op de hoed van zijn klant. Op de schouders van de warme winterjassen. Op het dekzeil van de kraam, de platte kar en het dak van de auto. De koopman heeft een doek over de motorkap geslagen. Dat voorkomt problemen met starten. Voor ’t Boekhuis klit een groepje reizigers dat wacht op de bus. Mensen lopen behoedzaam, want de gemeente heeft nog niet gestrooid. Venlo in de kersttijd voor de Tweede Wereldoorlog. De fotograaf is op het bordes van het stadhuis gaan staan en maakte deze opname. Een prachtige sfeerfoto waarin de verloren tijd vastgehouden is. 

Wie was de fotograaf die dit zag en voor eeuwigheid vastlegde? Het was Harie Hendrikx, beter bekend als Harie van de Vaerman, de bakkerzoon uit de Jodenstraat.

Harie Hendrikx (1918-2003) is een van de meest markante mensen die ik gekend heb. Als ik iets moest weten over vroeger en het nergens terug kon vinden, was er nog altijd Harie van de Vaerman. Als die het niet wist, wist niemand het. Hij was tot op hoge leeftijd gezegend met een olifantengeheugen. Het Venlo van voor de oorlog tekende hij zo voor je uit. Van sommige straten wist hij huis voor huis wie er woonden en wat ze voor de kost deden. Tot in de kleinste details kon hij voorvallen uit zijn leven uit zijn herinnering oproepen. Het hoogwater van 1926, de inval van de Duitsers in 1940. Als Harie van wal stak, hield hij niet meer op. Want hij hield van verhalen vertellen. Lange verhalen. Hij diste ze op in loepzuiver Venloos. Alleen al daarom was het een genot om naar hem te luisteren.


Harie was geboren aan het Kolenstraatje tegenover de kolenhandel en azijnfabriek van de familie Mattousch. Na in zijn jeugd nog even gewerkt te hebben in de bakkerij van zijn ouders, voelde hij de roeping priester te worden. Hij ging naar het seminarie in Weert, maar moest zijn studie afbreken vanwege een slepende ziekte. Hierna begon een zoektocht naar een andere invulling van zijn leven. Hij ging radio ’s repareren en nam orgelles. Uiteindelijk vond hij iets waarin hij zijn ziel en zaligheid kon leggen: glas in lood. Hij leerde het in het klooster van een pater trappisten in klooster Ühlingsheide.  Het spelen met kleur en licht en het ambachtelijk aspect van glas in lood, verveelde hem nooit. 

Harie was wel een tikkeltje excentriek. Hij woonde in een bovenhuis dat helemaal volgestouwd stond met bandrecorders, draaitafels, videoapparatuur, meubels, een orgel en snuisterijen. Vijftig jaar lang had hij alleen maar dingen zijn paleisje binnengesleept en nooit iets weggegooid. Zoals zijn huis was, zag Harie er zelf ook uit. Om uiterlijkheden gaf hij niet. Waarom een nieuw colbert kopen als het oude van zijn broer precies paste?  

Al als jonge jongen van de lagere school begon Harie met fotograferen. Eerst in Venlo, later in Limburg, het Rijnland en Vlaanderen. Zijn eerste camera was een Kodakbox waarmee je opnames kon maken van 5,6x9 centimeter. De hele familie had er bonnen van de Sunlightzeep voor gespaard. Zijn laatste toestel was een Leica die hij midden jaren tachtig voorgoed opborg omdat hij zijn vertrouwde films en Agfapapier niet meer kon krijgen. In 1996 mocht ik van Harie voor de kerstkaart van het Zomerparkfeest het negatief lenen van deze sfeervolle opname van de Markt. Hij was trots als een pauw toen ik hem het negatief terugbracht mét een doos kerstkaarten waarop zijn foto stond van winters Venlo. Egon Notermans had het zwart-negatief ingekleurd. Het was voor Harie een openbaring.



De opname is gemaakt in 1938, enkele dagen voor Kerstmis. De sneeuw is blijven liggen en heeft Venlo met een wit kleed bedekt. Het jaar 1938 bracht de mooiste Witte Kerstmis van de vorige eeuw. Er lag een pak sneeuw van dertien centimeter en het vroor overdag dat het kraakte. De thermometer wees min tien graden aan. 

Niemand had het verwacht. Op maandag 12 december 1938 was het namelijk nog elf graden boven nul geweest, een week later vroor het elf graden. De plotse koudegolf hield aan en op de grote rivieren kwam zelfs wat ijsgang. In de Venlose haven kwamen de schepen vast te zitten. Op dinsdag 20 december werd door  meteorologen voorspeld dat er een dik pak sneeuw zou gaan vallen. Ze hadden het bij het goede eind. Via radio en krant werden de weggebruikers gewaarschuwd. Automobilisten en fietsers moesten beducht zijn voor de gladheid: ‘de voetganger begeve zich niet dan in uiterste noodzaak op den rijweg en zie, vóór hij zich van het trottoir begeeft, goed uit of het verkeer hem veilig oversteken waarborgt.’

Venlose middenstanders speelden in op de barre weersomstandigheden. In de Nieuwe Venlosche Courant adverteert de firma J. Arends van de Kaldenkerkerweg met ‘uitmuntende kolenhaarden’. Het goedkoopste adres voor schaatsen, handwarmers, wanten, oorwarmers en fietshandschoenen was, naar eigen zeggen, Leopold Schell aan de Lomstraat. Adolf Bours aan de Parade had wollen dekens in de aanbieding: 8,50 gulden voor een tweepersoons deken. Voor warme kousen of sokken was De Wolbaal aan de Vleesstraat het goede adres. 











De leden van de Bleriksche IJsclub waren sinds het invallen van de vorst druk in de weer om een schaatsbaan aan te leggen in buurtschap De Wielder. Er was een baan gelegd van driehonderd meter met een middenterrein waar schoonrijders hun kunsten konden vertonen. De firma Renkien uit Blerick had een muziekinstallatie aangelegd en er was een klassieke koek en zopie. Daags voor Kerstmis en op tweede kerstdagen werden wedstrijden georganiseerd voor de jeugd en voor volwassen. Wie er niet zo’n trek in had om bijvoorbeeld vanuit Venlo in de kou naar Blerick te fietsen, kon schaatsen op de vijver bij uitspanning De Koel in ’t Ven. Lang heeft de ijspret niet geduurd. Op 28 december draaide de wind van het oosten naar het westen en viel de dooi in. De overheid waarschuwde dat de wegen nog enkele dagen spekglad zouden blijven.

De buitenkans om zijn geliefde Venlo onder winterse omstandigheden te vereeuwigen, laat Harie van de Vaerman niet aan zich voorbij gaan. Hij maakte een rondje door de binnenstad. Wanneer je de foto’s naast elkaar legt, zie je het langzaam donker worden. 

De foto is gemaakt op de kruising van de Monseigneur Boermansstraat en de Sint-Martinusstraat. We kijken uit over het Klein Park in de richting van het Monseigneur Nolensplein. Het beekje dat we zien, is ’t Rienke. Het is een restant van de Fossa Eugeniana. Het kanaal tussen de Maas en de Rijn, waaraan in 1626 begonnen werd, is nooit voltooid. Gedeelten van deze kunstmatige waterloop uit de Spaanse tijd zijn tot in onze tijd behouden gebleven. ‘t Rienke langs het Klein Park is eind jaren zestig van de vorige eeuw overkluist.

Op de achtergrond, aan de westzijde van het Monseigneur Nolensplein, is het badhuis zichtbaar. De openbare wasgelegenheid werd op 1 maart 1891 geopend en geëxploiteerd door de Venlosche Badhuis Maatschappij. Er konden warme en koude douches en kuipbaden worden genomen. Rond 1925 betaalde men voor een bad eerste klas zeventig cent, voor een bad tweede klas achttien cent. Het badhuis had, zoals gebruikelijk in die tijd, afzonderlijke ingangen, wachtkamers en openingsuren voor dames en voor heren. In september 1935 ging het Sportfondsenbad open en moesten Venlonaren ‘die zich door middel van een bad-, een kuip- of douchebad willen verkwikken’ daarheen. De gemeente stelde jaarlijks voor dit maatschappelijk doel vijfduizend gulden subsidie ter beschikking, een bedrag waarvoor ‘niet minder dan 30.000 goedkope baden kunnen worden genomen,’ zoals de Limburger Koerier meldde op de openingsdag van het Sportfondsenbad, op maandag 23 september 1935. Welke functies het badhuis aan het Monseigneur Nolensplein na de sluiting heeft gehad, heb ik niet kunnen achterhalen. Begin jaren vijftig verkochten Lambert en Antje Meijers er ijs en friet. In 1955 of 1956 openden ze een ijssalon annex snackbar met bovenwoning naast café Prins Hendrik. Het etablissement was op Amerikaanse leest geschoeid en gold als ultramodern. Met het monumentale badhuis liep het af zoals met zoveel andere mooie panden in Venlo: het werd in 1972 helaas gesloopt. 

Tot besluit nog drie opnames van de foto-expeditie van Harie Hendrikx over de sneeuw in 1938: de Grote Kerkstraat en het Wilhelminapark, maar eerst kijken we naar een poort met binnenplaats aan de Nieuwstraat. 


 





     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten