maandag 11 mei 2020

Jo van Daalen in Kamp Steyl!

(door Gerrit van der Vorst) 

Eind september 1945. Jarenlang was het VVV niet gelukt om te promoveren naar het hoogste niveau. Het was om gek van te worden. Ondanks meerdere kampioenschappen was de club in de tweede klasse blijven hangen, bijvoorbeeld door de Duitse inval. 

Voorzitter Jo van Daalen met zijn mannen bij het kampioenschap in 1944 (collectie Gijs Nass). Voor de zoveelste keer was promotie uitgebleven.

Jo van Daalen had er alles aan gedaan. De KNVB had de VVV-voorzitter daar in 1938 voor bestraft met een schorsing van maar liefst tien jaar. Van Daalen en zijn voorganger Joep Delsing (toen voorzitter van de Limburgse voetbalbond) hadden de schijnheilige amateurbepalingen geschonden. Gelukkig voor VVV had Jo van Daalen al snel amnestie gekregen, na een pleitschrift van de hele VVV-selectie.

Jo van Daalen had in 1938 volksidool Beb Bakhuys ‘gekocht’, een stunt van jewelste (collectie Gijs Nass). Bakhuys – op de foto voor zijn eerste wedstrijd met VVV – zou VVV geheid op zijn eentje de eerste klasse ingeschoten hebben.

Op vrijdag 28 september 1945 kwam het Dagblad voor Noord-Limburg met een gelukzalig bericht voor de VVV-aanhang. De KNVB had een tweede Zuidelijke klasse ingesteld en daar was VVV in geplaatst. In plaats van feestvreugde beleefde de voetbalgekke VVV-voorzitter waarschijnlijk het grootste dieptepunt van zijn leven. Twee dagen eerder was hij gearresteerd en gevangen gezet in Kamp Steyl. Samen met ex-burgemeester Jo Zanders moest hij puin ruimen in Venlo. Wat was dat nou?

98i0oTijdens de bezetting was Van Daalens florerende oliehandel stilgelegd. Vanaf 1 september 1945 kon hij de zaak eindelijk weer full speed laten draaien.


Advertentie in het Dagblad voor Noord-Limburg van 25 augustus 1945, waarin een veelbelovende herstart van Van Daalens oliehandel werd aangekondigd (www.delpher.nl).

Als prominente Venlose zakenman was hij zelfs benoemd tot tijdelijk beheerder van andere ondernemingen. Het was de bekendmaking van zo’n benoeming die hem had opgebroken. Er was een klacht uit Horst gekomen, dat Jo van Daalen zich tijdens de bezetting had ingekocht bij de busonderneming CV Vitesse Venlo. En deze onderneming had arbeiders vervoerd van en naar het Duitse vliegveld Fliegerhorst bij Venlo. Hulpverlening aan de vijand, luidde de aanklacht.

Als het dat was geweest, had men – bij wijze van spreken – de kamphekken van Steyl gewoon om Venlo heen kunnen zetten. In Venlo was namelijk geweldig verdiend aan de aanleg van het vliegveld. 

Een restant van Fliegerhorst (Wikipedia). Ooit besloeg het complex in totaal 1.075 hectare, deels op Venloos grondgebied. Er liep een netwerk van wegen met een totale lengte van 48 kilometer tussen hangars, onderkomens, werkplaatsen, legeringsgebouwen voor officieren (met faciliteiten om te kunnen eten, baden, studeren en recreëren), voetbal- en tennisvelden.

Op 25 september had politiek rechercheur Jan Theelen de VVV-voorzitter naar Kamp Steyl gebracht. Het bericht van de arrestatie was ingeslagen als een bom. VVV’s erevoorzitter, Enfa-directeur Thei Buskes, spoedde zich naar het kamp. Hij hoorde de geëmotioneerde Jo van Daalen tegen kampcommandant Weekers roepen: ‘Ik ben schuldig of onschuldig. En als ik schuldig verklaard word, dan wens ik de kogel. Dan ben ik niet waard nog langer in de samenleving geduld te worden.’ 

Erevoorzitter Thei Buskes van VVV (op de foto rechts, knielend) had in 1911 deel uitgemaakt van het eerste VVV-elftal dat uitkwam in de competitie van de Nederlandse Voetbal Bond.

Van Daalen’s echtgenote was meteen opgekomen voor haar echtgenoot. Als leider van de Venlosche revue – die het hele land doortrok – had hij geholpen om 40.000 gulden bijeen te brengen voor de wederopbouw van Venlo. Zo iemand hoorde niet in Kamp Steyl. Bovendien had hij gezondheidsproblemen, schreef ze.



Jo van Daalen in 1945 te midden van de spelers van de Venlosche revue.

Zelf schreef Jo van Daalen drie dagen na zijn opsluiting in Kamp Steyl een fel verweer naar de Militaire Commissaris voor Noord-Limburg, majoor Receveur: ‘Als een misdadiger zit ik hier gevangen! (…) Terwijl U rustig in het gijzelaarskamp zat, vocht ik mee voor de vrijheid.’ Van Daalen wees er op dat hij tbc en tropenziekte onder de leden had gehad. Zijn gezondheidstoestand stond een verblijf in het kamp niet toe.


Als Militaire Commissaris was majoor Tijn Receveur in 1945 de machthebber in Noord-Limburg.

Als Van Daalen hulp aan de vijand had verleend, had burgemeester Bernard Berger dat volgens hem ook gedaan. De Ortskommandant van Venlo had eind 1940 geëist dat inwoners van Venlo en van dorpen in de omgeving opgaven welke ruimten zij beschikbaar konden stellen voor de inkwartiering van arbeiders voor het vliegveld. De burgemeester had per advertentie een oproep geplaatst. Als het aanbod onvoldoende was, zou overgegaan worden tot dwang-inkwartiering. 

Oproep van burgemeester Berger in de Nieuwe Venlosche Courant van 13 december 1940 (www.delpher.nl).

In veel gevallen zou er volgens Van Daalen geen sprake zijn geweest van vrije wil van arbeiders. Wat had hij anders gedaan dan die mensen op een voor hen prettige manier naar de locatie brengen waar ze van hun burgemeesters moesten zijn? Anders hadden ze ingekwartierd moeten worden – wat de enorme onrust in Venlo nog eens vergroot zou hebben – of hadden ze per trein, per fiets of te voet heen en weer hebben moeten gaan. Dan hadden ze al ‘s nachts van huis moeten vertrekken en zouden ze laat terug zijn gekomen.

Dat verweer sneed hout. De Commissie van Advies inzake de politieke recherche beval op 30 september al weer tot onmiddellijke invrijheidstelling van Jo van Daalen, vijf dagen na de arrestatie. Maar de ironie van het lot had dus bepaald dat de VVV-voorzitter op het moment suprême voor VVV gevangen had gezeten. (Om onbekende redenen – drukte? – moest het overigens nog twee weken duren voordat hij het bewuste besluit uitgereikt kreeg.)

De voormalige illegaal werker Leo Oostdam was als politiek rechercheur belast met het onderzoek in de zaak-Van Daalen.

Jo van Daalen zou zich in 1946 nog wel voor een tribunaal moeten verantwoorden, maar voordien kreeg hij belangrijke steun. Zoals van Thei Buskes. In een gloedvolle verklaring noemde Buskes, die Van Daalen al meer dan 20 jaar kende, hem een buitengewoon sympathiek mens, een goed vaderlander en ‘verknocht toegenegen aan het vorstenhuis’. Van Daalen had zich herhaald en openlijk anti-Duits betoond. Zo had hij op een VVV-feestavond een minutenlange ovatie gekregen van een stampvolle zaal wegens gewaagde uitspraken (waarvoor hij zich daags erna prompt had moeten verantwoorden). Hij had geweigerd het VVV-veld af te staan voor een NSB-meeting en VVV had van hem niet tegen Duitse clubs mogen spelen. Een eerste klas Nederlander, zo stelde Thei Buskes.

 
Thei Buskes.

Van Daalens kantoorbediende Gerard Duyf was in Velden plaatsvervangend duikhoofd geweest van de illegale onderduikersorganisatie LO. Van Daalen had dat geweten, zo verklaarde Duyf. De voormalige knokploegleider Hay ‘Lou’ Bouten, eveneens uit Velden, deed er op 7 november 1946 nog een schepje bovenop. Toen de Sicherheitsdienst op Bouten joeg, had hij zich pal achter het kantoor van Van Daalen verscholen. In die tijd had hij frequent gebruik mogen maken van de telefoon op dat kantoor. Daar had hij eveneens illegale documenten mogen verbergen en twee pistolen die gebruikt waren voor een aanslag op korpschef Couperus. Het kantoor was ook gebruikt als koeriersadres. Alles met medeweten van Jo van Daalen.

Hay ‘Lou’ Bouten was na de bevrijding betrokken bij belangrijke arrestaties. Hier bijvoorbeeld bij de arrestatie van de voormalige Limburgse NSB-leider graaf De Marchant et d’Ansembourg.

Kortom, er waren Venlonaren met minder verdiensten. Toch werd Jo van Daalen op 22 november 1946 door het Tribunaal Roermond veroordeeld tot een boete van 15.000 gulden. Dat vonnis werd echter vernietigd door de Hoge Autoriteit. Na drie zittingen van het Tribunaal Roermond werd in mei 1948 een boete van 10.000 gulden opgelegd. Van Daalen ging in beroep. Hij wees er op dat zijn oliehandel door de bezetter was stilgelegd, waarna hij andere bronnen van inkomsten had moeten zoeken. Hij had aan de bezetting niet verdiend. Tegenover zijn  aandeel van 9.400 gulden in de winst van de busonderneming stond een verlies van 33.500 gulden. Hij had hulp aan de illegaliteit en de burgerij verleend. Transporten waren nergens in Nederland vervolgd.

In zijn lange rekest van 7 juni 1948 raakte hij wederom gevoelige onderwerpen aan. Volgens hem had burgemeester Berger, ‘gedecoreerd wegens zijn uitstekende principiële houding gedurende de bezetting’, ervoor gezorgd dat er arbeiders naar Venlo waren gekomen, om op het vliegveld te werken. Een zeer groot aantal Venlose leveranciers aan het vliegveld was niet vervolgd. Wat was eigenlijk het verschil tussen 10.000 gulden aan cement of 10.000 gulden aan vervoer?

Op 22 juli 1948 werd de boete bepaald op 2.500 gulden. Daarmee eindigde een dossier, dat getuigde van ongelijke behandeling. Als de voor VVV en Venlo zeer verdienstelijke Jo van Daalen een boete kreeg, had een groot deel van de Venlose middenstand en andere leveranciers ook een boete moeten krijgen. Het sloeg werkelijk nergens op. En die opsluiting in Kamp Steyl al helemaal niet.

Een ongebroken Jo van Daalen (tweede van links) pakte zijn VVV-voorzitterschap weer met onverminderd enthousiasme op. Hier bij een huldiging in 1947 (collectie Gijs Nass). 

Jo van Daalen in 1950 (Gemeentearchief Venlo).
Reageren? Stuur een e-mail naar Gerit van der Vorst: gp.vandervorst@xs4all.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten