- door Jo Strijbosch -
Januari
1945 - Opa en oma van moederskant, Bér Bouten en Sjaan Sparidaans, lopen met hun kinderen Paul en
Annie naar Kaldenkerken. Venlo ligt in de frontlinie en duizenden inwoners worden gedwongen te evacueren naar
Noord-Nederland. Te voet gaan ze naar het station in Kaldenkerken. Het weer is
bar en boos. Het is steenkoud, er ligt sneeuw en de wind giert om de oren. Het enige
wat oma ooit hierover vertelde, is dat ze geen huisdieren mochten
meenemen. Maar ze hadden een puppy Nappie en die wilde ze toch echt
niet achterlaten. Oma was een flinke dame dus Nappie werd onder de jas verstopt. De hond heeft geen kik gegeven tot in Veendam, weer volgens oma. Het verhaal van Nappie heeft een happy end, want tot diep in de jaren vijftig hebben ze
plezier gehad van het beestje.
Nappie
In goederenwagons worden ze vanuit Kaldenkerken naar Veendam vervoerd. De
uren durende reis is een martelgang. Ze zitten in volgepropte wagons, zonder verwarming. Het tocht van alle kanten en dat bij temperaturen rond het vriespunt.
Uiteindelijk
arriveren ze in Veendam, waar ze hartelijk worden ontvangen en na een warme
maaltijd en een nachtje slapen op het stro in de plaatselijke school worden verdeeld over diverse opvangadressen. Ze zijn weg van het oorlogsgeweld, weg uit de levensgevaarlijke frontstad Venlo.
Zoon Paul (18) vindt onderdak bij de familie Schuit aan de Meester J.R. Moddermanstraat 5.
Mevrouw Schuit met haar twee kinderen.
Huis aan de Meester J.R. Moddermanstraat 11.
Dochter Annie (14) wordt opgevangen op nummer 9 bij de familie Meisner en opa en oma vinden onderdak bij
de Stichting Mulder op nummer 11 aan dezelfde straat.
Ter
illustratie: in het eerste halfjaar van 1945 zou Veendam, toen der tijd
circa 14.000 inwoners, massaal de deur openzetten voor de opvang van zo’n 2.100
Limburgers.
In
oktober 1945 stuurt de gemeente Venlo, namens de evacuees, een bedankbrief, naar Veendam. De brief gaat vergezeld van een plaquette. De
plaquette is helaas niet meer aanwezig in Veendam.
De
bedankbrief is mede getekend door een grote groep personen die op 17 januari de
reis naar Veendam hebben moeten meemaken. Zie het fragment hieronder:
Tien jaar later, ter gelegenheid van het driehonderdjarig bestaan van de stad Veendam
besluit de gemeente Venlo een blijvend aandenken te schenken. Gekozen wordt voor een bankje met daarin verwerkt drie tegels: het gemeentewapen van Veendam, het gemeentewapen van Venlo en een tegel met de tekst Venlo
dankt Veendam.
De
gemeente Veendam zoekt een passende locatie voor het bankje en vind die
uiteindelijk in een parkje gelegen tussen De Brink en de Dominee Sannestraat, ter hoogte van het oude Veendam en de
nieuwbouwwijk.
De
tegels zijn vervaardigd door Russel-Tiglia te Tegelen. De firma is vooral bekend geworden door de productie van
sieraardewerk en van grof-keramiek, keramische bouwproducten
zoals stenen en dakpannen.
De
tegels worden op 19 juli 1957 verstuurd, vergezeld door een schrijven van het gemeentebestuur van Venlo met daarin onder meer het volgende advies:
Wij
mogen hierbij verder opmerken, dat door de firma Russel-Tiglia te Tegelen, die
deze tegels heeft vervaardigd, is geadviseerd de tegels 1 cm terug te plaatsen
ten opzichte van de voorkant metselwerk, zodat een hegge van 1 cm ontstaat en
daardoor eventuele beschadigingen van tegels zoveel mogelijk kan worden
voorkomen.
Een goed advies want nu, bijna vijfenzestig jaar later staat, het bankje er nog altijd puik bij. Al heeft de tand des tijds toch wel aan
de tegels geknaagd. In
een brief van 2 september 1957 deelt de gemeente Veendam mee dat de plaatsing van het bankje voltooid is.
Zie
hier enkele foto's van het herinneringsbankje in augustus 2021:
Met
dank aan Anna-Ruth
Koorn, medewerker Cluster Digitale
Dienstverlening Gemeente Veendam en Willem
van der Werf, vrijwilliger van de stichting Veendammer Internet
Persbureau.
Reageren? Stuur Jo Strijbosch een e-mail: strijboschjo@gmail.com.