- door Sef Derkx -
Gevangenis Plötzensee (met dank aan Andreas Herbst van de Gedenkstätte Deutscher Widerstand, Berlijn)
Het
is de vroeg in de ochtend van dinsdag 26 april 1938 als de 44-jarige Venlose
schoenmaker Willy Cammans uit zijn cel in de gevangenis Plötzensee bij Berlijn
wordt gehaald. Adolf Hitler heeft het gratieverzoek van de familie van de ter
dood veroordeelde naast zich neergelegd. Ook heeft de Rijkskanselier het
verzoek van de Nederlandse regering niet ingewilligd om de doodstraf om te
zetten in een vrijheidsstraf. De vogels zullen gezongen hebben die lentedag maar
of Willy Cammans het gehoord heeft in zijn gang over de executieplaats naar de
guillotine?
Willy Cammans en Emma Franck (foto familie Toff-Cammans)
Willy Cammans met dochter Rosalie (Roosje), 1928 (foto familie Toff-Cammans)
Zijn laatste gedachten zullen bij zijn vrouw Emma geweest zijn en
bij hun dochtertje Rosalie. Wie heeft hem bijgestaan in de ultieme minuten van
zijn leven en wat waren zijn laatste woorden? We weten het niet. Er zijn nog veel
raadselen in de zaak tegen Cammans. Zijn executie was het sluitstuk van een geruchtmakende
rechtsgang waarin de Venlose schoenmaker was beschuldigd van spionage voor de Fransen.
Wie was Willy Cammans? Zijn dochter Rosalie noemde hem, in een interview dat ik
in 2010 met haar had, ‘een goed mens, betrokken bij anderen’. Iemand die met
hard werken tot welstand was gekomen en die daardoor in de gelegenheid was om
in Duitsland wonende familieleden en kennissen van zijn joodse vrouw te helpen.
Die hulp zou hij met de dood hebben moeten bekopen.
Willy
Cammans wordt op 12 februari 1894 geboren in Hüls bij Krefeld. Zijn moeder komt
ervandaan, zijn vader is een Nederlander, een schoenmaker uit Bergen in
Noord-Limburg. In 1907 vertrekt het gezin naar Venlo. Willy wordt opgeleid tot schoenmaker. In 1911
vestigt de familie zich weer in Duitsland, in Friemersheim, tegenwoordig een
stadsdeel van Duisburg. Als in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, wordt
Willy Cammans meegesleept in de collectieve roes die het wapengekletter
veroorzaakt. Hij vraagt het staatsburgerschap van het koninkrijk Pruisen aan en
meldt zich als vrijwilliger voor het front. Cammans wordt ingedeeld bij de
infanterie, raakt gewond en verlaat in 1915 de militaire dienst.
In
1922 komt Willy weer in Venlo wonen. Hij krijgt er kennis aan Emma Franck. Ze
trouwen en starten een schoenmakerij en winkel in leer en fournituren aan de
Nieuwstraat. Daar wordt op 23 maart 1926 dochtertje Rosalie geboren. Het gaat
het gezin zakelijk voor de wind. De schoenmakerij verhuist naar de Vleesstraat,
naar het huidige Huis Ottenheym. Cammans heeft zes knechten in dienst.
Prentbriefkaart, uit de jaren '30 (met dank aan Piet Braem)
Het
is mei 1935 als Cammans in café-restaurant Central iemand ontmoet die zich voorstelt
als Jansen. In werkelijkheid is het Joannes van Leeuwen uit ’s-Hertogenbosch,
een agent van de Franse inlichtingendienst. ‘Jansen’ is geïnteresseerd in de
reisjes van Cammans naar Duitsland. Als bij een volgende ontmoeting de vraag
gesteld wordt of Cammans inlichtingen wil vergaren over legerplaatsen in
Duitsland, weigert hij aanvankelijk. Later gaat de Venlose schoenmaker toch overstag.
Als we tenminste enig geloof kunnen hechten aan de processtukken. In de
tenlastelegging wordt gezegd dat Cammans
regelmatig met zijn zwager Peter Schmitz door het Rijnland heeft gereisd om in
kroegen bij kazernes militairen uit te horen. De twee hebben geprobeerd hun netwerk
uit te breiden en daarvoor de verzekeringsman Hans Wüsten uit Münster gepolst.
Die had interesse geveinsd maar meteen de Gestapo ingelicht. De Duitse
contraspionagedienst stelt een val op die op 28 januari 1937 dichtklapt in
Lobberich.
Nieuwsblad van het Noorden, 18 januari 1938 (gevonden via www.delpher.nl)
Tijdens
de verhoren bekennen Cammans en Schmitz schuld. Omdat het om verraad van
staatsgeheimen handelt, dient de zaak voor het Volksgerichtshof in Berlijn. De
rechtbank acht bewezen dat beiden gespioneerd hebben voor een vreemde
mogendheid: voor de aartsvijand Frankrijk nog wel. Willy Cammans hoort op 5
november 1937 de doodstraf uitspreken, Peter Schmitz krijgt levenslang. De
poging van de Nederlandse regering de rechtbank te overtuigen dat Cammans de
Nederlandse nationaliteit heeft, haalt niets uit. Voor de Duitse overheid is
hij een Duits staatsburger sinds zijn naturalisatie in 1914. Op 26 april 1938
wordt de Venlose schoenmaker onthoofd. De gevangenisdirectie geeft zijn
trouwring vrij. De rest van zijn bezittingen worden verbeurd verklaard.
Utrechts Volksblad, 27 april 1938 (gevonden via www.delpher.nl)
(met
dank aan Andreas Herbst van de Gedenkstätte Deutscher Widerstand in Berlijn)
Reageren?
Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl