vrijdag 26 juni 2020

Venlonaar Willy Cammans werd onthoofd door nazi's

- door Sef Derkx -

Gevangenis Plötzensee (met dank aan Andreas Herbst van de Gedenkstätte Deutscher Widerstand, Berlijn)

Het is de vroeg in de ochtend van dinsdag 26 april 1938 als de 44-jarige Venlose schoenmaker Willy Cammans uit zijn cel in de gevangenis Plötzensee bij Berlijn wordt gehaald. Adolf Hitler heeft het gratieverzoek van de familie van de ter dood veroordeelde naast zich neergelegd. Ook heeft de Rijkskanselier het verzoek van de Nederlandse regering niet ingewilligd om de doodstraf om te zetten in een vrijheidsstraf. De vogels zullen gezongen hebben die lentedag maar of Willy Cammans het gehoord heeft in zijn gang over de executieplaats naar de guillotine? 
Willy Cammans en Emma Franck (foto familie Toff-Cammans)
Willy Cammans met dochter Rosalie (Roosje), 1928 (foto familie Toff-Cammans)

Zijn laatste gedachten zullen bij zijn vrouw Emma geweest zijn en bij hun dochtertje Rosalie. Wie heeft hem bijgestaan in de ultieme minuten van zijn leven en wat waren zijn laatste woorden? We weten het niet. Er zijn nog veel raadselen in de zaak tegen Cammans. Zijn executie was het sluitstuk van een geruchtmakende rechtsgang waarin de Venlose schoenmaker was beschuldigd van spionage voor de Fransen. Wie was Willy Cammans? Zijn dochter Rosalie noemde hem, in een interview dat ik in 2010 met haar had, ‘een goed mens, betrokken bij anderen’. Iemand die met hard werken tot welstand was gekomen en die daardoor in de gelegenheid was om in Duitsland wonende familieleden en kennissen van zijn joodse vrouw te helpen. Die hulp zou hij met de dood hebben moeten bekopen.

Willy Cammans wordt op 12 februari 1894 geboren in Hüls bij Krefeld. Zijn moeder komt ervandaan, zijn vader is een Nederlander, een schoenmaker uit Bergen in Noord-Limburg. In 1907 vertrekt het gezin naar Venlo.  Willy wordt opgeleid tot schoenmaker. In 1911 vestigt de familie zich weer in Duitsland, in Friemersheim, tegenwoordig een stadsdeel van Duisburg. Als in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, wordt Willy Cammans meegesleept in de collectieve roes die het wapengekletter veroorzaakt. Hij vraagt het staatsburgerschap van het koninkrijk Pruisen aan en meldt zich als vrijwilliger voor het front. Cammans wordt ingedeeld bij de infanterie, raakt gewond en verlaat in 1915 de militaire dienst.

Prentbriefkaart uit de jaren '30, bij pijl uithangbord 'Electrische Snel Schoenmakerij' (met dank aan Piet Braem)

In 1922 komt Willy weer in Venlo wonen. Hij krijgt er kennis aan Emma Franck. Ze trouwen en starten een schoenmakerij en winkel in leer en fournituren aan de Nieuwstraat. Daar wordt op 23 maart 1926 dochtertje Rosalie geboren. Het gaat het gezin zakelijk voor de wind. De schoenmakerij verhuist naar de Vleesstraat, naar het huidige Huis Ottenheym. Cammans heeft zes knechten in dienst.

Prentbriefkaart, uit de jaren '30 (met dank aan Piet Braem) 

Het is mei 1935 als Cammans in café-restaurant Central iemand ontmoet die zich voorstelt als Jansen. In werkelijkheid is het Joannes van Leeuwen uit ’s-Hertogenbosch, een agent van de Franse inlichtingendienst. ‘Jansen’ is geïnteresseerd in de reisjes van Cammans naar Duitsland. Als bij een volgende ontmoeting de vraag gesteld wordt of Cammans inlichtingen wil vergaren over legerplaatsen in Duitsland, weigert hij aanvankelijk. Later gaat de Venlose schoenmaker toch overstag. Als we tenminste enig geloof kunnen hechten aan de processtukken. In de tenlastelegging wordt gezegd dat  Cammans regelmatig met zijn zwager Peter Schmitz door het Rijnland heeft gereisd om in kroegen bij kazernes militairen uit te horen. De twee hebben geprobeerd hun netwerk uit te breiden en daarvoor de verzekeringsman Hans Wüsten uit Münster gepolst. Die had interesse geveinsd maar meteen de Gestapo ingelicht. De Duitse contraspionagedienst stelt een val op die op 28 januari 1937 dichtklapt in Lobberich. 

Nieuwsblad van het Noorden, 18 januari 1938 (gevonden via www.delpher.nl)

Tijdens de verhoren bekennen Cammans en Schmitz schuld. Omdat het om verraad van staatsgeheimen handelt, dient de zaak voor het Volksgerichtshof in Berlijn. De rechtbank acht bewezen dat beiden gespioneerd hebben voor een vreemde mogendheid: voor de aartsvijand Frankrijk nog wel. Willy Cammans hoort op 5 november 1937 de doodstraf uitspreken, Peter Schmitz krijgt levenslang. De poging van de Nederlandse regering de rechtbank te overtuigen dat Cammans de Nederlandse nationaliteit heeft, haalt niets uit. Voor de Duitse overheid is hij een Duits staatsburger sinds zijn naturalisatie in 1914. Op 26 april 1938 wordt de Venlose schoenmaker onthoofd. De gevangenisdirectie geeft zijn trouwring vrij. De rest van zijn bezittingen worden verbeurd verklaard. 



Utrechts Volksblad, 27 april 1938 (gevonden via www.delpher.nl) 

(met dank aan Andreas Herbst van de Gedenkstätte Deutscher Widerstand in Berlijn)

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl
 

donderdag 25 juni 2020

De Sloopkogel - Peperstraat (3)

- door Gerrit van der Vorst - 


Met dank aan Jos Deenen

De Peperstraat kwam redelijk door de bezetting heen, maar verloederde daarna in hoog tempo verder.
Hoezeer dat de spuigaten uitliep, demonstreerde een bewoonster op 30 augustus 1957. Het langdurig gemis van een toilet voor haar gezin met vier kinderen werd haar te veel en ze toog met een goedgevulde emmer met ontlasting naar het gemeentelijke bureau huisvesting. Toen haar daar de deur werd gewezen, kieperde ze de emmer leeg in de deuropening. Naar verluidt, was die argumentatie overtuigend genoeg en kreeg het gezin spoedig een andere woning.


Bericht in de Limburger van 31 augustus 1957 (www.delpher.nl).

De Peperstraat was inmiddels reddeloos. Alleen het gebouw van de Boerenleenbank verkeerde nog in goede staat.


Boerenleenbank in de Peperstraat.


Zicht op de Peperstraat, met links de Boerenleenbank en rechts daarnaast de vishandel van Wiel Vallen.


Venlo’s laatste zwerver, ‘Marokko’ (rechts) met stok en een zwerversvriend, een voormalige politieman (Het Parool van 11 augustus 1962, www.delpher.nl). ‘Marokko’ bivakkeerde in de jaren vijftig vaak in logement-Schattenkerk in de Peperstraat.

We weten allemaal wat er gebeurd is. De middeleeuwse Peperstraat kreeg een functie in het stedelijke verkeersplan en werd oefengebied voor de sloopkogel. In 1968 was er zo voldoende ruimte gekomen voor de grote handels- en industrietentoonstelling in het kader van 625 jaar Venlo. Dat men dat historische feit deels vierde op de kaalslag in de Peperstraat toont wel aan dat Venlo eventuele schaamte jegens de niet-gekoesterde straat voorbij was?


De Peperstraat ter hoogte van de huidige locatie van Grenswerk.


De nieuwe Boerenleenbank en kaalslag.

Twee jaar eerder was de gemeente op nummer 10 begonnen aan de bouw van een stadskantoor dat maar liefst 8,5 miljoen gulden kostte. Geen spraakmakend wederopbouwerfgoed, want het kantoor werd al in 2010 weer gesloopt. Ook nadien is er nog gesloopt op de Peperstraat. Iemand twitterde in februari 2018 opgetogen: ‘De sloop op de Peperstraat levert een enorm Gordon Matta-Clark gevoel op! Love it!’ Dat is een belediging voor Gordon Matta-Clark, de man die aan slooppanden een laatste functie gaf als kunstwerk. De suggestie was het dat de sloopkogel het ook wel zonder Gordon Matta-Clark af kon.


Een kunstwerk van Gordon Matta-Clarke (nl.pinterest.com).


Idem (www.lantarenvenster.nl).

Het is misschien wel een idee voor de gemeente Venlo. De sloopkogel als ware het een instrument van een beeldhouwer. Slopen als kunst. Maar dat geheel terzijde.

Terecht merkt binnenstad-kenner Piet Braem op dat men er na de bevrijding goed aan gedaan zou hebben om de hele oude binnenstad van Venlo weer op te bouwen, inclusief de Peperstraat. Zoals men dat in grondig vernielde Duitse steden had gedaan, waar men met het oude materiaal nog veel had gerestaureerd. In elk geval was van de Peperstraat meer te maken geweest dan de volstrekt karakterloze straat die er nu ligt. Het zal er mogelijk prima wonen en werken zijn, en Grenswerk is natuurlijk een trekpleister, maar voor historie en nostalgie is geen plaats meer in de oeroude straat die volledig losgewrikt is van haar middeleeuwse verleden en de stadskern.


Peperstraat anno 2020 (met dank aan Sef Derkx).

Slot.

Met dank aan Piet Braem en Will Sorée voor de oude foto’s. Deels zijn die foto’s eerder geplaatst op de Facebook-site ‘Venlo wie ut vrueëger waas’.

Reageren? Stuur een e-mail naar Gerrit van der Vorst: gp.vandervorst@xs4all.nl.

Van nul tot nu - Napoleon niet uit Venlo weg te slaan

- door Albert Lamberts - 



Eind oktober 1794 viel de vesting Venlo in handen van de Fransen, die hier het liberté, egalité en fraternité kwamen brengen: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Nobele frases, maar in de praktijk kwam daar toch niet zoveel van terecht. Het zal voor Tegelen sowieso een bittere pil zijn geweest, want het Gulikse plaatsje werd plompverloren, samen met Belfeld, bij het van oorsprong Gelderse Venlo ingedeeld in het vijfde kanton van het Département de la Meuse inférieure (de Nedermaas dus). Het was gemeentelijke herindeling avant la lettre, want zo’n drie eeuwen later werd deze stap opnieuw gezet. Overigens herriepen de Fransen hun eerste indeling en gingen Venlo, Belfeld en Beesel het zesde kanton vormen.

Voordat Napoleon zelf zijn opwachting maakte in Venlo waren de kloosters, kerken en kapellen gesloten, in bezit genomen of een andere bestemming opgelegd. Gewis niet het minst onaangename der Fransche overheersing, zo schreef Henri Uyttenbroeck in 1908 in zijn Bijdragen tot de geschiedenis van Venlo, was in de zes eerste jaren de belemmering van de godsdienstzaken. Weliswaar kwam de Martinuskerk na enkele dagen weer beschikbaar voor de roomse erediensten, maar pas toen Napoleon in 1801 – toen nog geen keizer - met paus Pius VII een concordaat had gesloten kregen de belijdenissen van de godsdiensten weer wat ruimte.
Voor veel kloostergemeenschappen kwam de verruiming van mogelijkheden te laat. Eind achttiende eeuw waren onder andere de Minderbroederskerk, het Kruisherenklooster, het klooster Trans Cedron en de Joriskerk gesloten. 

Ook het klooster Mariaweide moest toen dicht net als de bijbehorende Ursulakapel uit 1419, later de kapel van de paters dominicanen en thans Domani. De  kapel werd een opslagruimte. Napoleon - inmiddels met half Europa onder zijn bewind - trok in 1804 te paard via Aken en Krefeld naar Venlo, waar hem op 12 september een luisterrijke ontvangst ten deel viel, aldus Uyttenbroeck. De benamingen Keizerstraatje en de cafés Bonaparte en Napoleon (thans Jocusmuseum) herinneren aan het bezoek van de keizer, evenals een prachtig mozaïek boven de toegangspoort tot de tuin van het voormalige dominicanenklooster aan de Keulsepoort. 




Tegeltableaus boven toegangspoort van het voormalige dominicanenklooster (collectie Sef Derkx)

Aan de achterzijde een mozaïek met de tekst: A.D. 1798 werd het klooster Mariaweide door de Franschen opgeheven; het gedwongen vertrek van de nonnen. Tegen mekaar in- en uittocht zogezegd.

In 1954 bracht ‘een Napoleon’ de sleutel van de Ursulakapel terug.
(foto archief dominicanen, Sint-Agatha)


Exact anderhalve eeuw na Napoleons eerste bezoek keerde de keizer op 7 juli 1954 terug in Venlo. Ditmaal om de sleutel van de in desolate toestand verkerende kapel terug te brengen, zodat onder leiding van de Venlose architect Jules Kayser de paters dominicanen de kapel rigoureus konden laten restaureren en verbouwen. Die 7e juli werd Napoleon wederom hartstochtelijk verwelkomd door enthousiaste Venlonaren. Wie zich toen in Napoleons uniform heeft gestoken en zijn befaamde steek heeft opgezet is mij helaas niet bekend.

Venlo heeft kennelijk een apart plekje in Napoleons hart, want een dikke vijftig jaar later mocht de stad wederom Napoleon begroeten. Bonapartes landgenoot Philippe Mattioni (van restaurant Chez Philippe) maakte op 1 oktober 2006 een glorieus tochtje door de binnenstad op uitnodiging van de Stichting OB de Woers, die de geschiedenis van Venlo wat meer bekendheid wil geven. En terwijl de stoffelijke resten van de echte Napoleon na een bijzetting in 1840 rusten in de Dôme des Invalides in Parijs, bezocht een ‘opvolger’  het stadje aan de Maas nog eens. De Tegelse acteur Huub Stapel speelde in maart 2012 enkele prachtige voorstellingen in Theater de Maaspoort over het leven van de naar het Britse eiland St. Helena verbannen Napoleon. 



Wijlen groenteman Pierre Schreurs (links) overhandigt in maart 2012 Napoleon in de persoon van acteur Huub Stapel het verloren hoefijzer (foto Albert Lamberts)

Bij die gelegenheid overhandigde de Venlose groenteman wijlen Pierre Schreurs een hoefijzer van Napoleons paard, dat het dier in Venlo verloren zou zijn, aan Huub Stapel, om het in de muur van het nieuwe etablissement De Klep te bevestigen. Velen hadden zich getooid met een uit kranten gevouwen zo karakteristieke Napoleon-steek.

Napoleon en Venlo, toch wel een apart duo.

Reageren? Stuur een e-mail naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl.


Christus komt! - De Halte XL van woensdag 24 juni 2020

- door Sef  Derkx - 


Sfeerimpressie begraafplaats Venlo (foto MeerWolff)

Het is op deze grijze maandagmorgen in juni stil op de begraafplaats. Het lijkt alsof we de enige bezoekers zijn. Vogels laten zich horen, maar niet zien. Ze verbergen zich in de majestueuze platanen, kastanjes en beuken. We zijn op zoek naar het grafmonument van Harry Caubo. In 1920 kwam hij om het leven bij een vliegtuigongeluk boven de Venlose binnenstad. Zesentwintig jaar jong en beoogd opvolger van de Elite Bioscope, die het gezin Caubo exploiteerde aan de Vleesstraat. 

Het was een inktzwart hoofdstuk in de geschiedenis van de familie. We kijken terug.   

Joseph Caubo, de pater familias en grondlegger van de eerste bioscoop (collectie Joep Caubo/CityCinema)

Horeca-icoon Joseph Caubo - vader van de omgekomen Harry en eigenaar van de Port van Cleve aan de Vleesstraat - stelt van 19 tot en met 21 oktober 1907 de achterzaal van zijn chique etablissement ter beschikking aan het reizend bioscoopbedrijf The American Bioscope. Hij roert tevoren flink de trom. In de Venlosche Courant en het Venloosch Nieuwsblad plaatst Caubo advertenties. 

Advertentie voor The American Bioscope in de Port van Cleve, 1907 (gevonden via www.delpher.nl)

De missie slaagt, drie avonden op rij vergaapt een volle zaal zich aan bewegend beeld. Enkele maanden later neemt Caubo het besluit om permanent films te vertonen. De theaterzaal wordt verbouwd en daarvoor ingericht. De bioscoop heeft twee ingangen, centrale verwarming, gasverlichting, een gasmoter van 6 pk en uiteraard een projectiecabine.





Die Port van Cleve , circa 1905 en in de jaren dertig (met dank aan Piet Braem)

Op zaterdag 10 juli 1909 is het zover, de eerste voorstelling vindt plaats in wat nog altijd Concert- en Theaterzaal Port van Cleve heet. Op het toekomstig programma staan films op het gebied van sport, kunst en natuur. Moraalridders wordt daarmee de wind uit de zeilen genomen. De bioscoop is en goudmijn. Caubo laat soms extra trams rijden naar Tegelen en Steyl, zodat zijn bezoekers na de voorstelling veilig thuis kunnen komen.


Nieuwe Venlosche Courant, 18 april 1912 (gevonden via www.delpher. nl)

Harry Caubo (collectie Joep Caubo/CityCinema, met dank aan Henk Paijmans) 

Het wordt juni 1920, Venlo maakt zich op voor de kermis. De Elite Bioscope heeft de film INRI Het Leven en Lijden van Jezus Christus geprogrammeerd. Om deze onder de aandacht te brengen, is een spectaculaire reclamestunt bedacht. Er zijn pamfletten gedrukt met de tekst Christus Komt! en eronder in minilettertjes In de Elite-Bioscope, Venlo.


Origineel pamflet en deel van de vleugel van het verongelukt vliegtuig (collectie Joep Caubo)

Het is bedoeling dat zoon Harry, ze vanuit een vliegtuig uitstrooit boven de kermis. Op dinsdag 22 juni 1920 is het zover, het toestel stijgt op vanaf de Groote Heide. Alle ogen van de kermisbezoekers zijn ten hemel gericht, wanneer het vliegtuig vrolijk ronkend boven de stad cirkelt en de eerste folders naar beneden dwarrelen. Plotseling hapert de motor en valt vervolgens helemaal stil. Tot ontzetting van iedereen verliest het vliegtuig snel hoogte en schiet dan in een angstaanjagende glijvlucht naar beneden. Het stort neer op de bergplaats achter slagerij Cool aan de Lomstraat. De brand die ontstaat, wordt door de brandweer snel geblust. 

De omgekomen piloot Evert Need (particuliere collectie)

Harry Caubo, piloot Evert Need en mevrouw Overbeek, de echtgenote van de explicateur van de bioscoop, komen bij de crash om het leven. De schok in de stad is enorm en ‘Het vreeselijk vliegongeluk te Venlo’ wordt landelijk nieuws. De Nieuwe Venlosche Courant sluit het artikel als volgt af: ‘En toch terwijl hier dat drama zich afspeelde, schetterde op eenigen afstand en door de straten de joelende kermisfanfare: de dood midden in het luidruchtigste leven. Het ongeluk had echter nog vreselijker kunnen zijn, als de machine eenige honderden meters verder gevallen was, midden op het volle kermisterrrein.’ De grondlegger van de bioscoop, vader Joseph Caubo, is na het vreselijk ongeluk een gebroken man. Hij stopt als exploitant.



Nieuwe Venlosche Courant, 24 juni 1920; bericht ongeluk en overlijdensadvertentie van Harry - doopnamen Lambertus Hendrikus - Caubo (gevonden via www.delpher.nl)


Nieuwe Venlosche Courant, 24 juni 1920; overlijdensadvertentie van  Annie Overbeek-Kools (gevonden via www.delpher.nl)

Terug onder het bladerdak op de begraafplaats. Het grafmonument van Harry Caubo vermeldt: ‘bij een vliegtuigongeluk jammerlijk om het leven gekomen’. Boven de tekst is een foto in email en daarboven een afgebroken zuil, als symbool van een geknakt leven. Zijn luchtdoop werd zijn dood.



Grafmonument Hary Caubo (foto MeerWolff)

Reageren? Stuur een e-mail naar Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl.


dinsdag 23 juni 2020

Een affiche van het Rembrandt Theater

Het geeft voldoening, dat de verhalen op de Floddergatsblog iedere dag goed gelezen worden. Ook door oud-Venlonaren. Het onderhoudt de band met de stad waar ze geboren zijn en of opgroeiden. We vliegen soms uit, maar vaak worden we op aangename wijze overvallen door nestwarmte. Het is mooi dat de Floddergatsblog aan dat gevoel bijdraagt. 

We ontvingen naar aanleiding van onze blog over het Rembrandt Theater (https://sefderkx.blogspot.com/2020/06/plaats-van-herinnering-2.html) onlangs een reactie van Hans Kerp, waarvoor onze hartelijke dank:

Beste Sef,

Als Venlonaar in den vreemde lees de Floddergatsblog altijd met veel interesse. Al woon ik al ruim dertig jaar in het buitenland, maar ens eine Venlonaer, altied eine Venlonaer. 

Prentbriefkaart, jaren dertig; links Keulsepoort met ingang Rembrandt Theater (nu Parade), rechts Nassaustraat met de zijgevel (met dank aan Piet Braem)

Ik las je stukje over het Rembrandt Theater. Ik stuur je hierbij een foto van een origineel filmaffiche van het Rembrandt Theater uit 1937. In 1974 kreeg ik van een bevriende antiekrestaurateur een aantal op elkaar geplakte stukken en fragmenten van affiches uit de dertiger jaren, die achter een oude kast tevoorschijn waren gekomen. Losgeweekt bleken het resten van drie affiches te zijn. Twee waren helaas slechts zeer fragmentarisch en niet meer te redden: een aankondiging van een champagne-galabal in het Nationaal en een klein fragment van een filmaffiche van De Golem

Het derde affiche bleek eveneens in meerdere stukken gescheurd en gesneden te zijn, maar leek nog wel te redden. Ofschoon lijmresten, scheuren en vouwen moeilijk weg te werken waren en enkele stukken misten, was het resultaat zodanig dat het al ruim veertig jaar onze woonkamer siert. Dit affiche verdient met al zijn beschadigingen geen schoonheidsprijs, maar het getuigt wel van een stukje Venlose historie waar door het bombardement van vrijdag 13 oktober 1944 op gruwelijke wijze een einde kwam.

Frontgevel Rembrandt Theater, kort na het bombardement van vrijdag 13 oktober 1944 (particuliere collectie)

Het affiche is goed te dateren, aangezien de advertentie en de filmrecensie via Delpher gemakkelijk te vinden waren. Mijn moeder was altijd lyrisch als ze vertelde over het Rembrandt Theater: de moejste bioscoop van de ganse stad!

Affiche Rembrandt Theater, film Moscou Shanghai (met dank aan Hans Kerp) 


De film Moscou­–Shanghai, ook bekend als Der Weg nach Shanghai, werd vanaf 5 februari 1937 in het Rembrandt Theater vertoond. Enkele jaren geleden was hij nog op de Duitse tv te zien. Ondanks de positieve recensie in de Limburger Koerier bleek het een draak van een film.

Limburger Koerier, 6 februari 1937; redactionele aankondiging en advertentie van de film (gevonden via www.delpher)

Het affiche is van de hand van Frans Mettes (1909–1984) die talloze reclame- en filmaffiches gemaakt heeft, o.a. voor de Nederlandse Spoorwegen, de KLM, de ANWB, de Holland-Amerika Lijn, de Wereldtentoonstelling in Brussel, Belinda en North State sigaretten, Hofnar sigaren, Heineken, Amstel, Bols en Hartevelt. 

Duits affiche voor de film (met dank aan Hans Kerp)

Filmaffiches werden in grotere oplages gedrukt, waarbij ruimte vrijgelaten werd om later de naam van de lokale bioscoop en de vertoningsdata toe te kunnen voegen. Of Mettes zich bij dit affiche heeft laten leiden door de Duitse en Belgische affiches voor dezelfde film, of dat deze wellicht ook van zijn hand zijn, is onduidelijk. De gelijkenis is in ieder geval treffend.

Plechtigheid bij Heilig Hartbeeld, jaren dertig; op de achtergrond het Rembrandt Theater (met dank aan Piet Braem)

Met hartelijke groeten, Hans Kerp.


maandag 22 juni 2020

Interessante informatie over Jean Pollak van het Pollak Theater


We ontvingen een interessante reactie van Brenda Corneille-Pollak.
Haar opa is Jean Pollak, in 1925 oprichter van het Pollak Theater aan de Keulsepoort, waarover wij eerder een blog publiceerden (https://sefderkx.blogspot.com/2020/05/plaats-van-herinnering-1.html)

Jean Pollak (website Beeld & Geluid) 

'Mijn opa noemde zichzelf overigens altijd Joegoslaaf en niet Serv of Serviër
Hij kwam uit een gebied waar altijd om gevochten werd, dan weer hoorde het bij Joegoslavië dan weer bij Servië.
Dat was uiteindelijk de reden dat hij als jonge man uit zijn geboorteland vertrok, hij is er nooit meer terug geweest.
Hij kwam in België terecht waar hij mijn Nederlandse oma ontmoette.
Ze kwamen samen in Venlo terecht alwaar mijn, artistiek aangelegde, opa later het Pollak Theater begon.
Volgens mij was er geen sprake van een erfenis.

Pollak kocht het failliete Maastrichts Bierhuis aan de Keulsepoort (nu Parade), dat in 1925 het entreegebouw van het Pollak Theater werd; rechts van de pijl de onderdoorgang naar de Vildersgats (met dank aan Piet Braem)

Zijgevel Pollak Theater aan de Nassaustraat, gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School naar een ontwerp van architect Albert Otten (website Beeld & Geluid) 

In die tijd moesten mannen zich ieder jaar melden in hun geboorteland en omdat mijn opa dat niet deed verloor hij z'n nationaliteit en werd hij stateloos.
In die tijd werden dan de kinderen van de man ook automatisch stateloos.
Dus mijn vader en z'n twee broers waren stateloos toen ze geboren werden.
Terwijl ze hier geboren en getogen waren.
Toen ik geboren werd kon het kind de nationaliteit van de moeder krijgen, waardoor ik wel Nederlands staatsburger werd.
Mijn vader en z'n twee broers hebben later alsnog de Nederlandse nationaliteit gekregen, mijn vader zelfs voor z'n verdiensten voor Venlo.
Wist je overigens dat mijn vader Frans samen met zijn broer Marcel en nog een vriend de voetbalclub de Venlosche Boys heeft opgericht?

De oprichtingsvergadering van voetbalvereniging Venlosche Boys vond plaats op zondag 12 juni 1927 in lunchroom Verheugen op de Parade in Venlo. 


Lunchroom Verheugen, kort na 1926 (collectie Jan Verheugen)

De oprichters waren Frans en Marcel Pollak en Louis Van Helden. 
Als naam werd gekozen Venlosche Boys. 
Het was voor het trio vanzelfsprekend dat de nieuwe voetbalclub onder rooms-katholieke vlag zou varen. 
Zodoende werd het de R.K. v.v. Venlosche Boys. 

Mijn oma maakte de eerste tenues uit oude stoffen, het oranje kwam uit de oranje sjerp van de Nederlandse vlag, het zwart had ze nog liggen en de witte broekjes kwamen ook uit de Nederlandse vlag.
Maar ik dwaal af, ik ga nu het verhaal over het Pollak Theater lezen.'

Groet van Brenda en Gène.



Naschrift:
'De foto hierboven is de oudste zoon uit het gezin, Sjang Pollak. Mijn vader en ooms vertelden altijd dat zij aan de achterkant van het bioscoopdoek stonden en zo toch stiekem naar de films keken die niet voor hun leeftijd bestemd waren, uiteraard waren ze ook zoveel mogelijk tussen de coulissen te vinden bij voorstellingen. 

Ik wist trouwens niet dat er zoveel mensen in het Pollaktheater pasten, dat het zo groot was. Dat aantal kan ook in De Maaspoort.  Misschien geen toeval dat ik me al bijna vijftien jaar, als gastdame voor de artiesten in De Maaspoort, inzet. Ook ik ben altijd door het theater, in al z'n aspecten, gepakt geweest.'