donderdag 30 mei 2024

De Halte XXL van woensdag 29 mei 2024 - Villa Eik en Beek (2)

 - door Sef Derkx - 

We hebben deze ochtend de tijd aan onszelf. Meermalen per uur gaat er een bus naar Venlo Noord. Expeditie Genooi, een nieuw project over een wijk in transitie, kan even wachten. We wandelen met architect Jan van Megen in de tuin rond villa Eik en Beek. Het iconische herenhuis ligt op de hoek van Stalbergweg en Burgemeester van Rijnsingel. Herenhuis? Klopt dit wel? Nee, dus. Het is een dameshuis. De alleenstaande, puissant rijke Cecile Custers kocht enkele jaren na de slechting van de Venlose vestingwerken een groot perceel op de vrijgekomen grond aan de oostzijde van de stad. Verkennend bouwhistorisch onderzoek heeft uitgewezen, dat villa Eik en Beek vanaf 1876 in fases is gebouwd. Aanwijzingen daarvoor zijn aangetroffen op kadastrale kaarten. 

Nieuwe Venlosche Courant, 28 maart 1914

Doorslaggevend bewijs, zoals bouwtekeningen van de onbekend gebleven architect en vergunningen uit de negentiende eeuw verleend door de gemeente Venlo, liggen mogelijk nog te wachten in de vele meters archieven in het gemeentearchief. Vandaag snuiven we echter niet de lucht op die kringelt uit archiefstukken, maar die van de tuin rond Eik en Beek. Het is een paradijs met prachtige bomen. De plataan bij de Stalbergweg heeft een forse stam. Mogelijk is de boom geplant kort nadat de eerste bouwfase was afgerond. Beeldbepalend is zeker ook de monumentale rode beuk aan de Burgemeester van Rijnsingel.


Nieuwe Venlosche Courant, 21 maart 1914

In de villa komen in de nabije toekomst drie appartementen, in het vrijstaande koetshuis het vierde. Cecile Custers had een imposant wagenpark voor haar tijd. Na haar overlijden op 23 februari 1914 krijgt notaris Müller de opdracht haar roerend en onroerend goed te verkopen op openbare veilingen. Hij adverteert in de Nieuwe Venlosche Courant en daarin lezen we dat op 21 maart 1914 ‘ten sterfhuize tegen gereed geld’ de rijtuigen worden verkocht. Geboden kan worden op vier landauers, waarvan er een met gummibanden, twee victoria’s en even zoveel breaks, tentwagens en hondenkarren. Bovendien gaan die dag een arreslee, lange kar en slagkar onder de hamer. Voor de liefhebbers zijn er ook nog 25 palmen, die mogelijk in het koetshuis overwinterden. Hoe Eik en Beek er in die periode uitzag, weten we door een prentbriefkaart uit 1913 waar de villa deels op staat.    

Prentbriefkaart, 1913 (collectie Math Aerts)

Terug naar nu. De staat van onderhoud van de villa smeekte om een ingrijpende en respectvolle restauratie, vertelt Jan van Megen. Die megaoperatie nadert binnenkort zijn voltooiing. Daarmee is bouwkundig gezien de toekomst Eik en Beek voor lange, lange tijd gewaarborgd.


Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

Van nul tot nu van woensdag 29 mei 2024 - Opa woonde binnen stadsmuren (3)

 - door Albert Lamberts - 

Venlo mocht zijn vesting ontmantelen, nadat Den Haag in mei 1867 had besloten dat zij toch van generlei nut meer waren. Hier en daar werd zonder enig uitstel de slopershamer gehanteerd, maar op de meeste plaatsen, waar de muur stond of andere vestingwerken bestonden, was dat niet direct mogelijk. De vestingwerken immers waren niet van de stad Venlo, maar van de rijksoverheid. Deze had de voormalige vestinggronden overgedragen aan het Bestuur der Registratie en Domeinen in Venlo. 


De binnenpoort van de Geldersepoort, gezien vanaf de Lomstraat (afbeelding collectie Albert Lamberts) 

De laatste decennia van de negentiende eeuw werden in de Venlose annalen niet bepaald met gouden letters geschreven. Economisch ging het de stad belabberd. De florerende Maashandel behoorde tot het verleden, de ontmanteling van de vestingwerken gaf de stad het aanzien van een puinstad en het faillissement van de plaatselijke Woltersbank in 1882 had groot verlies voor burgers en Venlose instellingen tot gevolg.  Daar kwam nog bij dat het toenmalige stadsbestuur onder voorzitterschap van burgemeester Mulder nou niet direct bekend stond om zijn daadkracht. En die was nou juist gewenst, want de bevolking van Venlo nam tussen 1860 en 1880 toe van 7181 tot 9133 personen. Een toename van liefst 1952 mensen, die toch allemaal moesten wonen en kunnen werken. Ir. F.W. van Gendt werkte namens het bestuur van voornoemde Domeinen aan het ontwerp voor de uitleg van de stad, maar stuitte bij zijn plannenmakerij op nogal wat complicerende factoren.

De Köln-Mindenerbahn, het grote stationsterrein (hebben we het nu weer over) en het gegeven dat de Staat toch nog militaire faciliteiten in de stad wenste te behouden waren vervelende hindernissen. 

Deze feiten en de lankmoedigheid van het Venlose stadsbestuur werkten dermate vertragend op de zo noodzakelijke aanpak, dat een Venloos driemanschap naar Den Haag toog. Een driemanschap bestaande uit Venlose notabelen: de heren Berger, Receveur en Haffmans. Wat er precies met de minister werd besproken laat zich - niet moeilijk – raden; het optreden van dit driemanschap mag illustratief heten voor de plaatselijke verhoudingen. De gang van zaken in Venlo werd niet op het stadhuis bepaald, maar door Venlose koopmansfamilies, bierbrouwers, notarissen en vooral niet te vergeten de machtige bankiersfamilie Wolters. (Burgemeester Mulder was getrouwd met een zus van de bankiers). Invloedrijke personen hadden het meeste belang bij een voortvarende aanpak van de uitleg van de stad en daarom toog die afvaardiging naar de minister om een doorbraak te forceren. Het resultaat van de Haagse bespreking liet toch geruime tijd op zich wachten, want pas in 1872 kon een acceptabel uitbreidingsplan worden gepresenteerd.

Het was evident dat niet slechts de vestinggronden een nieuwe bestemming moesten krijgen, maar ook de gronden direct grenzend aan wat voorheen de vesting was geweest. Er volgden openbare veilingen en openbare aanbestedingen van de omvangrijke sloopwerkzaamheden en bijvoorbeeld het leggen van riolen en bestraten van wegen.

Volgende keer: Kavels in de aanbieding.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

maandag 27 mei 2024

Omzwervingen in het Grensland - Waldniel-Hostert Gedenkort für Opfer der NS-Psychiatrie

- door Sef Derkx - 

Geschiedenis wordt soms geschreven met een hoofdletter G, de G van gruwelijk. In de kliniek van Waldniel-Hostert voor mensen met een verstandelijke beperking, werden tijdens het naziregime meer dan 500 patiënten gedood, onder wie 33 kinderen. Ze werden vergiftigd door toediening van een overdosis slaapmiddelen, ze stierven door verwaarlozing en ondervoeding. 



Gedenkplaats voor de slachtoffers (website Waldniel-Hostert en Ruhr Blog)

Het Rode Kruis verwerd tot een hakenkruis, de kliniek een Tatort met artsen en personeel als daders. Overlijdensakten, waarin verklaard werd dat de patiënten een natuurlijk dood waren gestorven, werden zonder scrupules ondertekend. Ruim 1.000 patiënten zijn op transport gesteld, een eufemisme voor een uitgestelde dood. 

Gedenksteen (website Waldniel-Hostert)

Velen wisten ervan, maar keken de andere kant op of zwegen. Pas jaren na de oorlog kwam het drama dat zich hier heeft afgespeeld in de volle omvang aan het licht. Deze plek herinnert eraan dat zwarte hoofdstukken van de geschiedenis geschreven worden met een hoofdletter G van gruwelijk.

Plaquette en Informatiepaneel (website Walniel-Hostert en Ruhr Blog)

Informatie: Waldniel-Hostert – Gedenkort für Opfer der NS-Psychiatrie

zaterdag 25 mei 2024

Van nul tot nu van 22 mei 2024 - Opa woonde binnen stadsmuren (2)

- door Albert Lamberts -

Op 27 mei 1967 bracht het toenmalige Dagblad voor Noord-Limburg een groot artikel over het feit, dat Venlo al een eeuw geen vestingstad meer was. Eigenlijk twee dagen te vroeg, want het Koninklijk Besluit waarin de opheffing werd bekrachtigd dateert van 29 mei 1867. De krant verhaalde hoe de stadsmuren en wallen na vijf eeuwen werden gesloopt.

Venlo nam, achteraf beschouwd, de sloopwerkzaamheden van de muur, torens en stadspoorten wel erg voortvarend en (te?) rigoureus ter hand, maar dat was begrijpelijk. De door muur en wallen ingesnoerde stad hapte figuurlijk naar lucht en zocht ruimte. In de euforie, die op het Koninklijk Besluit van 1867 volgde, werd de slopershamer een zeer geliefd stuk materiaal. Ook de vooruit geschoven bastions, zoals Fort Ginkel en Fort Beerendonck ontkwamen niet aan de sloopdrift. Maar toch, alle voortvarendheid ten spijt had de ontmanteling van de in vijf eeuwen steeds maar weer aangepaste en uitgebreide vestingwerken nogal wat voeten in de Venlose aarde. Sommige delen hielden toch nog lang stand; gelukkig nú nog twee.

De Keulschepoort was een van de vier monumentale toegangspoorten tot de stad (illustratie collectie Albert Lamberts)  

In 1868 was men met man en macht de muur aan de zuidzijde van de stad te lijf gegaan. De Roermondsepoort bestond toen al niet meer, die had enkele jaren eerder al het veld moeten ruimen voor een viaduct ten behoeve van de spoorlijn Venlo-Helmond, die in 1862 - 1863 was aangelegd. De doorgang onder dat viaduct was tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw de smalle toegang tot wat we nu Venlo-Zuid noemen.

Een eindje naar het westen, aan de Maaskade overleefde een stukje van de oude stadsringmuur, gebouwd al in de veertiende eeuw. Dit stukje muur was in woningen, zogeheten muurhuizen, geïntegreerd en bleef dus gespaard. Deze huizen werden in de Tweede Wereldoorlog verwoest, maar het stukje muur, dat we kennen als De Luif, bleef staan. Sinds enkele jaren is er het kleine, maar o zo waardevolle, museum De Luif over het vestingverleden gevestigd. Vanuit het museum steken enorme kanonnen hun loop naar het westen, zoals ook vroeger het geval zal zijn geweest. Dit vestinggeschut werd in de zestiende eeuw ingezet ter verdediging van de stad, onder andere tegen Margaretha van Oostenrijk, die in 1511 met haar troepen Venlo belegerde, maar de stad niet kon innemen. De kanonnen werden bij werkzaamheden aan de haven in de jaren dertig van de vorige eeuw teruggevonden. Daar hadden zij na te zijn afgedankt dienst gedaan als meerpalen. Ze zijn nu in het kleine museum te bewonderen.

Eveneens uit de veertiende eeuw dateerde een toren, die gespaard bleef tot 1915. Deze toren stond in de Vildersgats (zijstraatje van de Nassaustraat) tussen twee stallen van de vroegere cavaleriekazerne. Toen de cavalerie in 1913 was vertrokken werd het kazernegebouw afgebroken. Dat betekende tevens het einde van de toren.

 O, als ik mijn opa toch had kunnen vragen hoe dat binnen de stadsmuur was geweest. Dat gaat niet meer, dus ik raadpleeg allerlei lectuur over de vesting en haar ontmanteling.

Volgende keer: Openbare aanbestedingen.  

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

  

donderdag 23 mei 2024

Stadsgedicht Basiliek

- tekst Sef Derkx/beeld Tom Ketelings -

In april waren documentairemaker Tom Ketelings en ik vaak in de Sint Martinusbasiliek. We filmden tijdens de eucharistieviering met Pasen. Heel bijzonder was de doop van een Pools jongetje. Mensen betrokken bij de kerk, zoals deken Jos Spee en kerkwacht Peter Keijsers, werden geïnterviewd. Stadsarcheoloog Jacob Schotten vertelde uitgebreid over de bouwgeschiedenis die teruggaat tot rond het jaar 1000. Theo Lamberts, geassisteerd door zijn zoon en de koster, liet zien hoe het imposante hoofdaltaar geopend en gesloten wordt. In het Gemeentearchief Venlo was Frans Hermans onze gastheer.  






Het meest indrukwekkend was de dag dat we er alleen aan het werk waren. Een rookmachine zorgde voor sfeer. We moesten wachten tot de zon het wolkendek openbrak. Dat gebeurde en met een drone maakten we ongelooflijke mooie opnames van de gebrandschilderde ramen en gewelven.








De sfeer inspireerde me tot het volgende stadsgedicht:


Basiliek

 

Wanneer de basiliek is leeggestroomd

vervlogen de wierook

met stomheid geslagen het orgel

 

Kaarsenvlammen in vergetelheid

dansen op de ademtocht van

ontelbare intenties en

gestolde tranen

 

Wanneer de zon

de wolken openbreekt

het licht door het

gebrandschilderd glas

veelkleurig naar binnenvalt

door niemand gezien

 

Sluit dan de ogen om in achterwaartse

blik te ervaren hoe de tijd hier

buiten zijn oevers treedt

 

Door naamloos gebleven gezellen werd

steen na steen aangereikt Naar evenwicht

zoekend op zwiepende steigers

neergelegd in metselspecie

 

Aangetikt

 

Zo hoog reikte Venlo nog nooit Dichterbij

hierboven was men eerder niet geweest  

Een rustplaats onder gotische gewelven

 

Een huis voor de eeuwigheid

waar het hart van de stad zich

niet naar koopdrift zal voegen






Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

 

De Halte XXL van woensdag 22 mei 2024 - Villa Eik en Beek

- door Sef Derkx -

Na het bezoek aan het graf van Joke van Groenendaal (zie: Floddergatsblog: De Halte XXL van woensdag 15 mei 2024 - Joke van Groenendaal II (sefderkx.blogspot.com), lopen we de Begraafplaats van Venlo af. 



Grafmonument Cecile Custers (foto's auteur)

Aan weerszijden van het hoofdpad staan in het oog springende grafmonumenten. Geplaatst door notabele Venlose families. In de hoop hun sociale status tot in eeuwigheid amen te bestendigen? Het verval is echter niet tegen te houden. Tijdens de epische hoosbui eerder deze maand is veel zand onder een aantal grafkelders  weggespoeld. Wandelend lezen we namen en jaartallen. Bij de zuil voor Cecile Hubertine Custers houden we halt. Ze overleed op 23 februari 1914, 84 jaar oud. De dame die hier op de Jongste Dag wacht, is dé Cecile Custers. 


Prentbriefkaart Oostsingel (thans Burgemeester van Rijnsingel) ter hoogte van de hoek met de Stalbergweg, circa 1913. We zien een deel van de frontgeel en de tuin van villa Eik en Beek (collectie Gemeentearchief Venlo)

Van villa Eik en Beek, waar we vandaag ontvangen worden door architect Jan van Megen. Hij heeft de leiding over de restauratie en verduurzaming van waarschijnlijk het meest iconische herenhuis van Venlo, op de hoek van Burgemeester van Rijnsingel en Stalbergweg. Bij halte Viecuri nemen we de bus naar het station.

Het trappenhuis van de villa wordt nog onder handen genomen (foto auteur)

Jan van Megen is in overleg met een tegelzetter. We mogen alvast kijken op wat vroeger de bel-etage of piano nobile werd genoemd. De verdieping met de belangrijkste en hoogste vertrekken. We kijken onze ogen uit. De plafondschilderingen en sierlijsten in stucwerk zijn schitterend gerestaureerd. Iemand zit in kleermakerszit op een steiger en schildert met een penseeltje houtnerven. Monnikenwerk. Na een kwartiertje komt de architect aanlopen, schudt handen, steekt enthousiast van wal en houdt niet op met praten. Bijna elke vierkante centimeter in de villa is aangepakt, horen we. Vloerbalken zijn vernieuwd en tegen de wanden zijn isolerende platen bevestigd, die vervolgens zijn bestreken. Hij gaat ons voor in het trappenhuis en vertelt dat het rijksmonumentale herenhuis vanaf 1876 gebouwd zou zijn. Naar een ontwerp van een architect van wie de naam niet meer bekend is. 

Gerestaureerde plafondschildering op de bel etage (foto auteur)

De ongehuwd gebleven Cecile Custers zou een vermogen hebben gewonnen in een loterij en dat kapitaal hebben geïnvesteerd in de villa. Interessant om fictie en feit te ontvlechten komende tijd. Wat echter als een paal boven water staat, is dat Cecile Custers een vermogende dame was. Na haar overlijden wordt haar aanzienlijk roerend en onroerend goed publiekelijk verkocht door notaris Müller. Had ze een stille aanbidder? Kweker M. Leenders uit Tegelen vernoemt namelijk postuum een roos naar haar. Eik en Beek staat een tijd leeg. In 1915  trekken er Belgische religieuzen in die op de vlucht zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog. De villa wordt omgedoopt in Klooster Op Stalberg (wordt vervolgd).

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 16 mei 2024

De Halte XXL van woensdag 15 mei 2024 - Joke van Groenendaal II

- door Sef Derkx -

Naarmate de jaren vijftig verstreken, kreeg in Venlo de wederopbouw meer en meer gestalte. De vele lege plekken veroorzaakt door de bombardementen van 1944, werden gaandeweg volgebouwd. Door het voorzichtige economisch herstel hadden mensen weer iets meer te besteden. De droom van vooruitgang en het idee van een betere en veiligere wereld, werden in 1960 bruusk verstoord. 

De Telegraaf, 17 mei 1960 (gevonden via ww.delpher.nl)

Op dinsdag 10 mei van dat jaar was de zestienjarige Joke van Groenendaal uit de Van Beringenstraat niet thuisgekomen. Ze had die dag een afspraak met een fotograaf van het damesweekblad De Margriet. Rond zes uur ’s avonds had Joke naar huis gebeld om te vertellen dat het wat later zou worden. Daarna had ze niets meer van zich laten horen. Ongebruikelijk voor dit altijd zo stipte meisje. De volgende dag zong de vermissing rond in Venlo. Wat was er gebeurd? De tijd verstreek, hoop sloeg om in wanhoop. Het allerergste werd gevreesd en het allerergste werd bewaarheid. De moord op Joke van Groenendaal veroorzaakte een schokgolf in Nederland. De dader Karel Muys was geen fotograaf, maar bleek een ontsnapte TBS’er te zijn. De minister van justitie moest zich verantwoorden in de Tweede Kamer. Op donderdag 12 mei bracht de in Tegelen geboren Muys de politie naar de plek bij de Snelle Sprong, waar hij het meisje had gewurgd.

 

Gedachtenisprentje Joke van Groenendaal (collectie Sef Derkx)

Begin deze maand. De vijfenzestigste sterfdag van Joke van Groenendaal naderde. We waren uitgestapt bij de bushalte aan de Hagerhofweg en naar de Algemene Begraafplaats gewandeld. Met een hoofd vol herinneringen aan die dagen in Venlo. Een wirwar aan beelden, waarvan er zich één met scherpte aftekende. Ik was een beetje aan het pingelen met een bal. Mijn oudere broer Theo kwam thuis, nerveus en opgewonden. Hij had met tientallen anderen voor het politiebureau gestaan, toen Muys geboeid naar binnen werd gevoerd. De mensen hadden gejoeld, gebruld. Iemand had geroepen: ‘Geef hem aan ons’.  

Laatste rustplaats Joke van Groenendaal (foto MeerWolff)

Het graf van Joke van Groenendaal straalt sereniteit uit. De ovalen foto achter glas van de tiener is een beetje verschoten in het licht dat al vijfenzestig jaar over de grafsteen strijkt. Afgelopen tijd hebben we met kennissen gesproken over de geruchtmakende moord in het voorjaar van 1960. Iedereen had er zijn eigen herinneringen aan. ‘Verschrikkelijk’ was een steeds terugkerend woord. Diepgevoelde compassie met het meisje en haar familie hadden gestreden met woede dat een onberekenbare, gevaarlijke delinquent had kunnen ontsnappen. Dit zou nooit meer mogen gebeuren, was de alom heersende opinie destijds. Zou.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

zaterdag 11 mei 2024

Van nul tot nu van woensdag 8 mei 2024 - Opa woonde binnen stadsmuren

 - door Albert Lamberts -

Hem vragen gaat niet meer, maar ik zou best wel hebben willen weten hoe het leven in de ommuurde stad Venlo was. Mijn opa van vaderszijde heeft die muren nog bewust meegemaakt. Hij werd geboren op 8 juli 1861 (!). Is hij nog op de muur geklommen? Schaatste hij misschien in winterdag op de bevroren grachten rond de stad? Hij heeft de ontmanteling van de vestingwerken beleefd. Opa was al lang dood toen ik werd geboren, maar ik zou zijn verhaal graag hebben gehoord.

In de voormalige stadsmuur waren eens vier fraaie stadspoorten opgenomen. Die zijn weg. Momenteel wordt een van de twee restanten van de vroegere stadsmuur, het deel in de tuin van het vroegere klooster Mariaweide, gerestaureerd. Gelukkig maar, dat er nog iets van dit imposante bouwwerk geconserveerd wordt en zo bewaard blijft voor volgende generaties. Maakt toch wezenlijk onderdeel uit van de geschiedenis van Venlo. 

De voormalige Maaspoort, getekend door de Venlose kunstenaar Eugène Winters (collectie Albert Lamberts)

In veel andere voormalige vestingsteden zijn nog vaak zeer fraaie stadspoorten gespaard en vormen op de dag van vandaag ware bezienswaardigheden. De stadsmuur van Venlo telde vier prachtige stadspoorten, die toegang gaven tot de stad of vanuit de stad tot de uitvalswegen in alle vier windrichtingen. Slechts hun namen zijn behouden: Maaspoort (theater sinds 1984), Keulse Poort, Gelderse Poort, Roermondse (of Tegelse) Poort.

De muur - het oudste deel – dateerde uit de 14e eeuw. Binnen de muren was aanvankelijk voldoende ruimte voor de Venlonaren, maar allengs ging de muur toch als een beknelling voelen, want behalve een toenemend aantal inwoners, hadden die ook veelal hun bedrijfje binnen de muren en daarenboven was een significant deel van de beschikbare grond binnen de muur eigendom van de katholieke kerk.  

Afgelopen jaar werd het eeuwenoude restant van de stadsmuur geïnspecteerd door bouwhistoricus Hundertmark en dat heeft nu in een daadwerkelijke restauratie geresulteerd. Wellicht het meest opvallende van deze ingreep – natuurlijk lang niet de eerste - is dat de schietgaten weer open worden gemaakt. Een gespecialiseerd bedrijf uit Lomm heeft deze klus op zich genomen. Over enkele weken zit het karwei er op.

Terug naar die beknellende muur. Toen koning Willem III in 1867 bepaalde dat de vesting van nul en generlei waarde meer was ging in de Venlose gemeenteraad de vlag uit: de stad kon weer uitbreiden. Letterlijk luidde het besluit: Wij, Willem III, bij de gratie Gods koning der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, groot-hertog van Luxemburg, enz. … hebben besloten en besluiten dat de vestingen Bergen op Zoom, Vlissingen, Maastricht en Venlo geen vestingwerken meer zullen zijn, enz. ’s Gravenhage, 29 mei 1867. Was getekend: Willem.

Het koninklijk besluit werd, zoals al gememoreerd, in de gemeenteraad van Venlo met gejuich ontvangen. Na vijf eeuwen mochten eindelijk de muren en wallen worden ontmanteld; Venlo kreeg ruimte.

De namen Beerendonck, Huize Ginkel en bijvoorbeeld Bastion herinneren aan het vestingverleden.

Volgende keer: ook de poorten werden neergehaald.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

donderdag 9 mei 2024

De Halte XXL van woensdag 8 mei 2024 - Joke van Groenendaal

 - door Sef Derkx -

Tijd heeft vleugels en geen teugels, wordt gezegd. Het klopt, soms vliegt de tijd voorbij. Maar er is ook een uitdrukking die precies het tegenovergestelde aanstipt. De tijd stond stil. In mei 1960 was dit het geval. Venlo was in de greep van de moord op de zestienjarige Joke van Groenendaal. 

Grafsteen Joke van Groenendaal (foto MeerWolff)

Het misdrijf bracht angst en ontreddering te weeg. Na de arrestatie van de dader en de overbrenging van hem naar Venlo kwam er de roep om vergelding. Het gezin Van Groenendaal woonde aan de Van Beringenstraat. Wij aan de Stalbergweg, om de hoek zogezegd. Joke was een mooi meisje met een paardenstaart, voor wie je even aan de kant ging als je op straat speelde en zij op de fiets voorbijkwam.

In aanloop naar haar vijfenzestigste sterfdag - overmorgen, 10 mei - gaan we haar graf bezoeken. Arriva heeft ons afgezet bij de halte aan de Hagerhofweg. Het is een heerlijke, zonovergoten lentedag. De geur van het hout van de palletfabriek aan de Wylreweg waait ons tegemoet. Op de begraafplaats wordt druk gewerkt aan de paden. 

De coniferen zijn hoog opgeschoten in vak P (foto MeerWolff)

We zoeken vak P, dat gedomineerd wordt prachtige, hoog opgeschoten coniferen. Levensbomen worden ze ook genoemd. De sfeer is bijna mediterraan. Het klinkt een beetje vreemd, maar begraafplaatsen in Nederland raken ontvolkt. Doordat graven geruimd worden en steeds meer mensen kiezen voor crematie. Enerzijds begrijpelijk, want wie bekommert zich na zestig, zeventig jaar nog om een graf? Anderzijds jammer. De sfeer op de Venlose begraafplaats is bijzonder. Voor wie rust en bezinning zoekt, is het de ideale plek. Het graf van Joke van Groenendaal wordt goed verzorgd. Hartverwarmend om te zien.


Grafsteen Joke van Groenendaal (foto MeerWolff)

Terug naar 1960. Op 5 mei van dat jaar ontsnapt uit een de forensisch psychiatrische inrichting in Heiloo Karel Muys. De man die in zijn jeugd in Tegelen had gewoond, ondergaat er een TBS-behandeling. Vier dagen later is hij in Venlo. Wandelend door de binnenstad ziet hij een foto van Joke van Groenendaal in de etalage van fotozaak Foton aan de Parade. In IJssalon Meijers aan het Nolensplein stelt Muijs zich voor als beroepsfotograaf. Hij vertelt op zoek te zijn naar modellen voor een reportage in weekblad De Margriet. Niemand die enige argwaan koestert, want Muys is een verzorgde en voorkomende verschijning. 

Voor de Heilige Familiekerk, 16 mei 1960 (collectie Gemeentearchief Venlo)

Tussen neus en lippen heeft hij het over de foto die hij heeft gezien in de etalage. De jongedame die bij Meijers werkt, is een bekende van Joke en weet van de geëtaleerde foto. Er wordt heen en weer gebeld, met als resultaat een afspraak de volgende dag (wordt vervolgd).

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


woensdag 8 mei 2024

Een tabaksdoos als herinnering aan Waterloo

- door Sef Derkx - 


Tabaksdoos, zilver, vervaardigd door de Venlose zilversmid Leo Timmermans in 1816 (collectie Limburgs Museum)

Roken is ongezond, dat staat vast. Het is dom om eraan te beginnen, want stoppen is voor veel rokers moeilijk. Vijftig jaar geleden staken bijna alle jongens en meisjes van veertien of vijftien voor het eerst een sigaret op. Bijna niemand die er tegen waarschuwde. Sterker nog. Er waren reclames waarin tabak werd aangeprezen als een soort medicijn om oud te worden: ‘Met een Northstate sigaret word je wel honderd jaar’. Zelfs sportmensen rookten. De beste Nederlandse voetballer ooit, Johan Cruyff, pafte een pakje sigaretten per dag. Tot hij een hartaanval kreeg.

Over roken gesproken. De Venlose stadsdokter Johan Hammelrath kreeg deze tabaksdoos in 1816 cadeau van een patiënt. De gever was Frederik Kreijsig, een soldaat die tijdens de Slag bij Waterloo in 1815 een kogel in zijn linkerarm had gekregen. Negen maal was geprobeerd het oorlogssouvenirtje te verwijderen. Zonder succes. In die tijd werd je niet verdoofd voor een operatie. Je moest letterlijk op een houtje bijten.

Dik een jaar heeft Frederik rondgelopen met pijn. Wat zeg ik, rondgelopen met vreselijke pijn. Toen meldde hij zich bij Johan Hammelrath. De Venlose dokter bleek de reddende engel. Hem lukte het de kogel eruit te peuteren. Frederik Kreijsig was zó blij, dat hij naar zilversmid Leo Timmermans ging, die een winkel had aan de Vleesstraat. Hij koos een mooie tabaksdoos uit en liet aan de binnenkant van het deksel het relaas graveren van de geslaagde operatie:

Gehuldigd door mij F.L. Kreijsig. Aan den Heeren J. Hammelrath, Stads Chirurgijn en vroedmeester. Wegens bewerkte uitneming Van een Kogel uit mijn linker Elleboogsgewricht bekomen in den Slag Van Waterloo den 18. Junij 1815. 

Naar Dien tevoren 9. Vruchteloze operatien Door onderscheide geleerden Zijn gedaan

Venloo, den 1. November 1816

Zilversmid Timmermans voorzag de tabaksdoos van zijn merkteken. Kreijsing zal het cadeau mooi hebben laten inpakken, voordat hij het aan de dokter gaf. De kleinkinderen van Hammelrath hebben het cadeau van hun opa verkocht en na een omzwerving kwam de tabaksdoos via een handelaar terug in Venlo.

In een tabaksdoos als die van onze dokter werden geen sigaretten bewaard, maar pijptabak. Er zijn veel schilderijen, waarop je mensen ziet die pijpen van wit aardewerk roken. Zo’n pijpen werden ook in Venlo gemaakt. Geschiedenisleraar Jeroen Maas was als kind buiten aan het spelen. Bij het graven van een hol ontdekte hij een pijpenkop van wit aardewerk. Thuis maakte hij die schoon onder de kraan. Tot zijn grote verbazing werd het Venlose stadswapen zichtbaar. Bij het Keizerstraatje was in de negentiende eeuw een fabriek van de familie Lenssen, waar onder meer tabakspijpen van aardewerk werden gemaakt. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   



vrijdag 3 mei 2024

Van nul tot nu van woensdag 1 mei 2024 - Angst, argwaan en verdachtmakingen (3 en slot)

 - door Albert Lamberts -

In de maanden voorafgaand aan de Duitse inval in Nederland en België op 10 mei 1940 had Nederland al kennis gemaakt met de brute methoden, die Nazi-Duitsland schaamteloos inzette in aanloop naar Hitlers realisering van het Tausendjähriges Reich. Over het Venlo Incident schreef ik al, maar dat was eigenlijk maar een kleinigheid vergeleken met de onverholen agressieve methoden, waarmee bijvoorbeeld Sudetenland en de Elsaz onder de voet weden gelopen door de Nazi’s en hoe bijvoorbeeld de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland werd gerealiseerd.

 In Nederland had de National Socialistische Beweging (NSB) wortel geschoten. Begin jaren dertig van de twintigste eeuw telde de beweging (opzettelijk geen partij genoemd) vijfhonderd leden; dit aantal groeide tot 55.000 in 1936 en was voor het uitbreken van de oorlog teruggelopen tot circa 30.000 leden. De meeste NSB-ers waren te vinden in de Randstad en in Drente en Limburg, waar de NSB met Hitler-adept Mussert als voorman bijeenkomsten ging houden. Zo ook in Venlo.

Ook het stadhuis van Venlo was metershoog ingepakt met zakken zand (foto collectie Albert Lamberts) 

De politierapporten van die vooroorlogse dagen geven een beeld van de angst en de argwaan, die regeerden, maar ook van de inspanningen, die het Venlose politiekorps moest leveren om aan alle meldingen over verdachte zaken, hoe futiel ook, aandacht te besteden. Zo bijvoorbeeld half november 1944 aan een NSB-bijeenkomst. In het politiedagboek werd nadien opgetekend: ten ± 9 ure v/m werd door de Marechaussee namens de opperwachtmeester van de Brigade Venlo per telephoon gemeld, dat heden avond een stafvergadering werd gehouden van de N.S.B.ers in perceel Hoogeschoorweg 41 alhier. Dit was hun ter kennis gekomen van twee N.S.B.ers die bij hun verbleven en daar ook heen moesten. De heere Inspecteur van Politie is direct met vorenstaande in kennis gesteld, en met rechercheur Coppus een en ander besproken, die nadien met agent Winnemueller in die richting zijn gegaan. Twee luxe auto’s L-19807 en L. 39777 stonden aldaar ook voor de barricade Hoogeschoorweg en een voor perceel 41 aldaar. Post is geplaatst om de papieren in te zien als ze weg rijden.

De N.S.B.-bijeenkomsten in Nederland hadden vaak een provocerend karakter. Daardoor ontstonden relletjes, waarbij de W.A. (de  Weerbaarheidsafdeling: de geüniformeerde ordedienst en knokploeg van de N.S.B.) hardhandig van zich deed spreken. De beschuldigende vinger wees uiteraard steevast naar de niet-N.S.B.ers, die een legale bijeenkomst wilden verstoren. Van ongeregeldheden repte het nadien geschreven politierapport in dit geval niet, maar wel dat ten 9 ½ ure n/m op verzoek van de Marechaussee van de Brigade Venlo alhier in bewaring zijn genomen Jozef S. en Jan Pieter N. (namen in rapport voluit vermeld), beiden wonende te Weert, N.S.B.ers. N. zit in cel 2 en S. in cel 8.

En op dezelfde dag: door den agent Hazendonk gewaarschuwd wegens het klimmen op de zandzakken bij het Arsenaal: Hans Poelman, oud 10 jaar, wonende te Venlo, Pastoor Dekkerstraat 15.

Na de oorlog mochten wij niet spelen met kinderen van NSB-ers…

Reageren? Stuur Albert Lamverts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

donderdag 2 mei 2024

De Halte XXL van woensdag 1 mei 2024 - Seks Pietje

 - door Sef Derkx -

We kregen een compilatie toegespeeld met aanstekelijke filmbeelden uit de jaren vijftig en zestig van carnavalsoptochten in Blerick. Prominent in beeld komt met regelmaat bioscoop Royal Irene. Niet geheel toevallig. 

Still uit compilatie reportages Blerickse vastelaovend (collectie auteur)

De eigenaar van het bekende Blerickse uitgaanspaleis was namelijk de opdrachtgever voor de reportages. De camera van het Polygoon Bioscoopjournaal draaide op vastelaoveszondag in het Wortelepinnerijk. De beelden werden gemonteerd in Hilversum en soms van commentaar voorzien door Philip Bloemendal met  zijn karakteristieke stem. 




Stills uit compilatie reportages Blerickse vastelaovend (collectie auteur)

Binnen enkele dagen was de reportage terug om vertoond te worden in Royal Irene. Succes gegarandeerd, dus een rinkelende kassa. De bioscoop trok destijds veel publiek en had een regionale functie. Uit heel Noord-Limburg toog men naar Blerick, omdat er vaak de nieuwste films op het programma stonden. De inrichting was bovendien van een weldadige luxe.




Stills uit compilatie reportages Blerickse vastelaovend (collectie auteur)

Door de stormachtige opkomst van de televisie nam de interesse voor bioscoopbezoek af. De eigenaar van Royal Irene sprong echter in het spreekwoordelijke gat in de markt. Hij ging seksfilms vertonen. In de volksmond sprak men al snel minder vleiend van Seks Pietje. De enige Blerickse bioscoop sloot in de jaren tachtig haar deuren. Na een flinke periode van leegstand heropende Royal Irene als muziektheater. 

Prentbriefkaart Steeg(h)straat Blerick (met dank aan Jan Titulaer)


Vermelding Zaal Schell op zijgevel Royal Irene, 2018 (foto MeerWolff)

Een jaar of tien geleden bezochten we er een optreden van saxofonist Hans Dulfer met zijn band. De opkomst was teleurstellend. Opgeteld waren er meer medewerkers van Royal Irene en artiesten dan belangstellenden. Dulfer liet zich er niet door uit het veld staan. De band stelde zich op tussen het publiek en speelde een glorieuze set. 

Prentbriefkaart Royal Irene (particuliere collectie)

Terug naar vandaag. De bus van Arriva heeft ons afgezet bij de halte Winkelcentrum De Wieën. Royal Irene staat al een tijdje op de lijst van te bezoeken plekken, dus wandelen we op ons gemak naar de Steegstraat. 

Toeën Zumdick (collectie Gemeentearchief Venlo)

Met de Blerickse bioscoop is onlosmakelijk de naam van Toeën Zumdick verbonden. Hij had in Venlo de City Bioscoop geëxploiteerd. Omdat de huur van het pand aan de Vleesstraat afliep, zocht hij naar een nieuwe bioscoop. Die vond hij eind jaren dertig in Blerick, waar hij café-zaal Albano van de familie Schell overnam. Het etablissement had al zekere faam als gelegenheidsbioscoop. Onder Zumdick  werd het een echt filmtheater. Architect Jacq. Grubben kreeg de opdracht het bestaande pand te verbouwen en uit te breiden. Wat vooral in het oog sprong was de nieuwe frontgevel. Die ademde de moderne tijd en is nog steeds een architectonisch parel in hartje Blerick.

Reaferen? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.