- door Sef Derkx -
Afgelopen donderdag waren we in ’t Kepelke van Genuuje. Deze bijzondere plek inspireerde de Venlose zanger Harry Bordon tot het schrijven van het welbekende ’t Kepelke. Sinds deze week is er een speeldoosje met dit melodietje. Het eerste exemplaar werd door Josje Wolters aangeboden aan deken Jos Spee. Hij vertelde dat het liedje mensen raakt. Het wordt vaak ten gehore gebracht bij het afscheid van een moeder. Harry Bordon schreef ‘t Kepelke zeventig jaar geleden, het ontroert nog steeds. Dan heb je iets bijzonders nagelaten.
’t Kepelke is het debuut van Harry Bordon, de charmezanger die in 1921 aan de nu Burgemeester van Rijnsingel in Venlo werd geboren en die in 1980 in Amsterdam overleed. In de spreekkamer nota bene van de specialist bij wie hij op bezoek was vanwege hartklachten. Het kwam samen met Wie sjoeën òs Limburg is in het voorjaar van 1954 op de mark. Daarmee was de allereerste Limburgstalige plaat die in Nederland te koop was. Het was nog net in de periode van bakeliet en 78-toeren. De plaat vloog de winkel uit, stond maandenlang hoog in de hitparade en werd uiteindelijk een liedje voor de eeuwigheid.
Bordon bezingt het Limburg van zijn jeugd, een geïdealiseerd en geromantiseerd Limburg dat nooit heeft bestaan. Zijn herinneringen aan de provincie vat hij in een gouden lijst. ’t Kepelk is, een ontroerend lied over zijn moeder. Bert van de Bergh heeft het op zijn repertoire staan en noemt het het mooiste liedje dat ooit voor een moeder is geschreven. Als hij het zingt, gaat het van hart tot hart De door Harry Bordon bezongen kapel is die van Onze Lieve Vrouw van Genooy. Bordon heeft in de jaren erna nog veel platen opgenomen, teksten geleverd voor anderen en musicals en conferences geschreven, maar nooit meer is hij zo succesvol geweest als bij zijn eersteling. Een nauwelijks opgemerkt pareltje is bijvoorbeeld ’t Zuuje, een ander melancholisch lied over Limburg. Met deze mijmering over zijn geboortestad Venlo: ‘Ik waar te klein en wis nog neet, det elke stein dae zoeë maar leet, nog waerde veur mich kreeg in later jaore.'
Misfortuin is de rode draad door het leven van deze Venlose artiest: een moeder die jong stierf (Harry was zes!), een strenge vader, veel ruzie met zijn tweede moeder, pleeggezinnen, de verkeerde beroepskeuze, een keten van ongelukkige liefdes, twee gestrande huwelijken, als artiest na een grote hit in vergetelheid geraakt, onderbetaald, bestolen, dakloos en langdurig ziek. De levensdagen ven Harry Bordon lijken wel het scenario voor een wurgend sombere film. Zelfs na zijn dood gloorde er lang geen licht. Zijn twee grootste hits werden door velen vertolkt en zijn gaan behoren tot het muzikale erfgoed van Limburg, maar de naam Harry Bordon zei slechts weinigen wat.
Zelfs in zijn geboortestad waar hij altijd vastelaovend kwam vieren in zijn favoriete cafés ’t Kerkske en De Witte, wisten maar heel weinig mensen dat de gast die zo uitbundig de Venlose vastelaovesliedjes stond mee te zingen, de grote man was van Wie sjoeën òs Limburg is en ’t Kepelke. Op initiatief van de stichting Luisterrijk Limburg verscheen in 2003 een cd met zijn hele oeuvre en stond Bordon weer volop in de schijnwerpers.
Aan zijn
geboortehuis kwam een bordje met een verwijzing naar Bordon. In de kapel van
Genooy werd een plaquette geplaatst. In ’t Ven werd een straat naar Harry Bordon
vernoemd. De stad eerde daarmee de man die als allereerste een Limburgs
dialectliedje tot een tophit maakte en zo Limburg en het Limburgs onder de
aandacht bracht van velen.
Reageren? Mail naar Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl