zondag 28 februari 2021

John S. Sonnen was in maart 1945 in Venlo gestationeerd

- door Sef Derkx -

Kaldenkerkerweg Venlo, donderdag 1 maart 1945: de bevrijding, waarnaar zo lang werd uitgekeken, begint (collectie Gemeentearchief Venlo)

Op donderdag 1 maart 1945 rolden Amerikaanse tanks en andere legervoertuigen over de Kaldenkerkerweg richting centrum. In de aangrijpende oorlogskroniek Die Swaere Noodt van Martien Blondel, pseudoniem voor Gijs Bertels, lezen we over deze historische gebeurtenis het volgende: 

'Tegen vier uur in de namiddag was er een gejoel in de verte en een opgewonden geren in één richting. Ongelooflijk, ondenkbaar, niet te verwerken: de Amerikanen zijn in de stad, wordt er geroepen. Een grap? Onder de bomen van de Kaldenkerkerweg, aan de ingang van het Sperrgebiet, staan zware tanks. Brede negerkoppen kijken tussen de pantserplaten naar buiten, terughoudend. Kunnen zij weten dat dit korstje grond Nederlands gebied is? Op sommige tanks staat een kruisbeeld voor op. De infanterie maakt zich los vanachter de stalen buffels en glijdt op rubberzolen de stad in. De bordjes ‘Achtung Minen’ staan nog bij de Duitse versperringen. Dit is een volkomen overrompeling.' 

Dat de Amerikanen vanuit Duitsland de stad bevrijdden, was voor velen een grote verrassing. Bijna iedereen had er rekening mee gehouden dat de geallieerden, die op 3 december 1944 Blerick hadden de Maas zouden oversteken. De tegenstand van de bezetter - ongeveer tweehonderd infanteristen in de leeftijd van zestien tot achttien jaar – was niet groot. Een anonieme ooggetuige heeft het over ‘sjofele opgeschoten jongens, die voor een mitrailleurstoot sidderden'. 

Op vrijdag 2 maart 1945 werden Tegelen, Belfeld en de omgeving van het Sint-Josephziekenhuis aan de Hogeweg en 't Ven door de Amerikanen gezuiverd van de vijand. Een dag later waren Velden, Lomm en Arcen aan de beurt. Voor zover bekend zijn er geen doden gevallen onder de Amerikaanse soldaten.

Omslag   GijsBertels

Omslag 'Die Swaere Noodt' (1ste druk) en portretfoto auteur Gijs Bertels 

Het 784ste tankbataljon van het Amerikaanse leger dat Venlo bevrijdde, was op 1 april 1943 geformeerd in Camp Claiborne in de staat Louisiana. In november 1944 ging het scheep met als bestemming Engeland, in de kerstnacht werd de oversteek naar Frankrijk gemaakt. Op Oudejaarsdag 1944 werd het tankbataljon ingezet in de strijd langs de rivier de Roer. Op 27 februari 1945 namen de Amerikanen het stadje Wassenberg in Duitsland in. Van daaruit trok men op in noordelijke richting om via Kaldenkerken Venlo te bereiken. Een groot deel van de manschappen bestond uit ‘African Americans’ - donkere jongemannen dus. 

George C. Dalia, een boom van een kerel, voerde het commando. In de verhalen die ik gisteren hoorde van ooggetuigen, werd één anekdote bij herhaling verteld. Voor de Venlose oorlogskinderen was de bevrijding een eerste kennismaking met donkere mannen. Met, zoals toen nog werd gezegd, negers. Voor velen was dit een hele openbaring.

LtColonolGeorgeDalia  ZwarteAmerikaanseSoldateninVenlo1 ZwarteAmerikaanseSoldateninVenlo2

Lt. Colonel George Dalia en Afro-Amerikaanse militairen van het 784ste tankbataljon      

In het archief van de Minnesota Historical Society worden de tientallen brieven bewaard die John S. Sonnen en zijn vrouw Georgiana elkaar schreven tijdens de Tweede Wereldoorlog. John was begin maart 1945 in Venlo gelegerd, dichtbij de grens. Overdag zat hij achter de radar om het vijandelijke luchtverkeer te volgen. Bij een gastvrij Venloos tuindersgezin had hij onderdak gevonden. Hij sliep, samen met enkele andere Amerikaanse militairen, op de grond in een opslagruimte, dichtbij de waskeuken waar een waterpomp was. 

In een brief van 18 maart 1945 schrijft hij aan zijn vrouw dat hij enkele nachten eerder wakker was geworden door gestommel. De zoon des huizes was koortsachtig water aan het pompen. 

'De oude heer zwaaide met twee vingers in de lucht. Met zijn andere hand hield hij een olielamp vast. Ik gaf hen mijn zaklantaarn, waarvoor ze me dankbaar waren. Even later waren ze terug om nog meer water te halen.' 

Sonnen kreeg de reden van de nachtelijke commotie te horen. De vrouw van de zoon had het leven geschonken aan een tweeling. 

'Schatje,  je had ze zelf eens moeten zien! De tweeling vulde het smalle wiegje, bedoeld voor een baby, compleet. We waren allemaal blij en hebben voor de jonge moeder pap en bouillon gemaakt.'

JohnSonnen  GeorgianaSonnenmetZoon

John S. Sonnen en Georgiana Sonnen met zoon

Het Gemeentearchief is vanwege corona gesloten, dus we kunnen het daar niet nazoeken. Vandaar de vraag op deze plek: wie kent de tweeling die in maart 1945 in Venlo is geboren?

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

vrijdag 26 februari 2021

Van nul tot nu van woensdag 24 februari 2021 - Duitse duimschroeven (deel 1)

- door Albert Lamberts - 

Tachtig jaar geleden zuchtte West-Europa onder het nazi-bewind. De snelle Duitse opmars had de nodige slachtoffers geëist en veel materiële schade veroorzaakt, maar dat was slechts de opmaat voor wat komen zou. Niet zozeer krijgsverrichtingen zorgden  de eerste bezettingsjaren voor ellende, nee, het was de geestelijke terreur, die werd uitgeoefend, die onnoemelijk leed veroorzaakte.

Dag van de inval, 10 mei 1940: Duitse militairen krijgen soep op de Tegelseweg voor de huizen met de nummers 10-12-14-16 (met dank aan Piet Braem voor de foto en Will Sorée voor info over juiste locatie)

Al in de eerste weken van de bezetting werden ge- en verboden uitgevaardigd. Nog geen half jaar na de capitulatie van Nederland op 14 mei 1940 kregen schoolhoofden post van de waarnemend Secretaris-Generaal van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Reinink: … dat is ingetrokken de lijst van insignes en onderscheidingstekens , welke tot dusverre door ambtenaren in dienst mochten worden gedragen. En verderop: Dit verbod geldt eveneens ten aanzien van vreemde ordeteekenen, afkomstig van mogendheden, waarmede het Duitsche Rijk in oorlog is. Het verbod geldt niet voor Nederlandsche ordeteekenen. De maatregelen waren ook van kracht op allen, die op eenigerlei wijze werkzaam zijn aan eenige instelling van onderwijs, zonder dat zij te dezer zake met ambtenaren zijn gelijkgesteld. Inspecteur Widdershoven van het Lager Onderwijs voegde aan de circulaire een eigen schrijven toe: …dat ook de leerlingen der scholen zich moeten onthouden van alles, wat aanstoot zou kunnen geven aan de bezettende macht

Een week later, op 17 oktober 1940, ontvingen de schoolhoofden een zeer beangstigend schrijven, zogeheten afstammingsformulieren, van voornoemde Reinink. Ik deel U mede, dat de Duitsche overheid opdracht heeft gegeven, zoo spoedig mogelijk een opgave in te dienen van alle personen in dienst van het Rijk, een provincie, een gemeente of een ander publiekrechtelijk lichaam, die hetzij geheel of gedeeltelijk van Joodschen bloede zijn, dan wel gehuwd of verloofd zijn met een persoon, die geheel of gedeeltelijk van Joodschen bloede is. Enkele formulieren werden bijgevoegd en de leidinggevenden werden verantwoordelijk gesteld voor een zorgvuldige uitvoering en wel voor 29 oktober.

Anderhalve maand later, op 23 november 1940, werden voor de leerkrachten de duimschroeven verder aangedraaid. Reinink eiste van te benoemen personen aan onderwijsinstellingen , dat zij plechtig verklaarden, dat ik, zoolang ik mijn ambt bekleed, de verordeningen en andere bepalingen van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied en van de hem ondergeschikte Duitsche organen naar eer en geweten zal nakomen en mij onthouden van elke handeling, gericht tegen het Duitsche Rijk of de Duitsche Weermacht.

2 december 1940: Aan de hoofden van scholen: hierbij ontvangt U een lijst van boeken, waarin door de uitgevers wijzigingen aangebracht zijn om tegemoet te komen aan de bezwaren, die tegen het gebruik van deze boeken bestonden.

Daarvoor waren al diverse boeken en liederen geheel verboden. In boeken, die weer werden toegestaan waren soms wel tien, twaalf of veertien pagina’s gewijzigd, vervangen of gewoon verwijderd. Ons nieuw leesboek V van auteurs Risseeuw en De Wilde, uitgeverij Wolters, moest het het meest ontgelden. De bezetter had maar liefst 21 pagina’s aanstootgevend geoordeeld en dus verwijderd zonder vervanging. Ook deel VI van Ons nieuw leesboek werd gekortwiekt; met veertien pagina’s.

In totaal betrof het toch gauw zo’n kleine tachtig titels, die de bezetter in het verkeerde keelgat waren geschoten.


Het laat zich niet moeilijk raden, dat er ook ernstige bezwaren bestonden tegen liederen als Oranje Boven, Ons Vorstenhuis, Soldatenlied, de Koningsmars, het Frans volkslied La Marseillaise en uiteraard ook God save the King. De Hoofdinspecteur van het L.O. in de 3e Hoofdinspectie (ja,ja) L. Welling stuurde op 13 december een lijst met verboden liederen en later natuurlijk nog een aanvulling, want op de eerste lijst was het Wilhelmus niet vermeld. Welling had de liedboeken en zangbundels persoonlijk gecontroleerd.

Volgende keer: Duitse duimschroeven verder aangedraaid  

Reageren? Stuur een e-mail naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl. 

 

donderdag 25 februari 2021

Ruth Kantorowicz

Op zondag 26 juli 1942 werd in de katholieke kerken van ons land een brief van de bisschoppen voorgelezen waarin de behandeling van de joden door de Duitse bezetter in scherpe bewoordingen werd veroordeeld. Het was een protest dat mede gedragen werd door andere christelijke kerkgenootschappen. De represailles van de Duitsers lieten niet lang op zich wachten.

- door Sef Derkx -

Een week later waren alle tot het christendom bekeerde joden opgepakt. Enkelen ontsprongen de dans, de meesten werden via Amersfoort en Westerbork afgevoerd naar concentratiekampen. Het bekendste slachtoffer van deze deportatiegolf is Edith Stein, de joodse karmelietes uit Echt die in 1998 heilig is verklaard.

Ook in Venlo was de SS actief. Op zondag 2 augustus 1942, om zeven uur ’s morgens, meldden ze zich bij het klooster van de zusters ursulinen aan de Kaldenkerkerweg. Ze kwamen voor de katholiek geworden joodse Ruth Kantorowicz. De overste probeerde deportatie te verhinderen door erop te wijzen dat Ruth door haar doopsel geen echte joodse meer was. Een van de soldaten antwoordde: ‘Over een os kunt u zoveel doopwater gieten als u wilt. Het wordt nooit een koe. Jood blijft jood’. Ruth Kantorowicz werd meegenomen op een vrachtauto. Via Roermond en Amersfoort ging het naar Westerbork. Op 7 augustus 1942 werd ze met een groep religieuzen op transport gesteld naar Auschwitz. Nadat de trein er was gearriveerd, werd ze onmiddellijk naar de gaskamer gebracht, vermoord en begraven in een massagraf.

Wie was dit Venlose slachtoffer van de Holocaust? Ruth Kantorowicz werd op 7 januari 1901 geboren in Hamburg in een joods artsengezin. Aan de universiteit van haar woonplaats studeerde ze rechten en staatskunde, aan de universiteiten van Kiel en Berlijn economie. In juli 1930 promoveerde zij cum laude. Ze werkte in het onderwijs en het bibliotheekwezen totdat dit door de nazi’s in 1933 onmogelijk werd gemaakt. Ook een volgende baan als econoom in een potlodenfabriek in Hamburg verloor ze door de anti-joodse wetgeving. Niet lang na haar doop in 1934 trad Ruth Kantorowicz in bij de karmelietessen in Maastricht. Dat bleek te zwaar. Ze kwam uiteindelijk terecht bij de ursulinen in Venlo. Ze kreeg een baan aan de huishoudschool bij het Rosarium en ging wonen in een huis van de zusters aan de Nieuwstraat. Dat was in december 1937. Ruth onderhield vriendschappelijke betrekkingen met Edith Stein die ze hielp met het drukklaar maken van manuscripten.

Huishoudschool Rosarium

Na de inval van de Duitsers stond het leven van Kantorowicz op zijn kop. Gedreven door angst sloot ze zich op in een torenkamer en kwam het klooster niet meer uit. Ze stortte zich helemaal op het wetenschappelijk werk van Edith Stein. Ze maakte van duizenden handgeschreven pagina’s vol tussenvoegingen, doorhalingen en correcties goed leesbare getypte teksten. Op 2 augustus 1942 sloeg het noodlot toe. De zuster die de portierdienst had, verklaarde na de oorlog dat Ruth heel rustig was toen ze het klooster verliet. De ursulinen kregen enkele dagen later een telegram uit Westerbork met het klemmend verzoek warme kleren, dekens en medicamenten te brengen.

Op 6 augustus gingen de tuinman van het klooster, Alois Schlütter, en Jean Philipsen, een huisschilder op weg. Om half zes die avond spraken ze met Kantorowicz in Westerbork. Uitvoerig werden ze ingelicht over wat er allemaal was voorgevallen sinds de arrestatie enkele dagen tevoren. Om negen uur ’s avonds namen ze afscheid. De Venlonaren brachten de nacht door in een herberg in de buurt. De volgende ochtend vervoegden ze zich bij het kamp om Ruth te spreken. Hun werd te kennen gegeven dat ‘ze al op reistransport was naar het Oosten’.

Reageren? Stuur een e-mail naar Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl.

De Halte XL van woensdag 24 februari 2021 - Een bierfles uit Tegelen

- door Sef Derkx -  

We zijn vanuit Belfeld met Arriva op weg naar huis. In Tegelen maken we een tussenstop. Waarom? Een lezer stuurde via mail een foto van een flesje met in reliëf de naam Houba en Tegelen. Er ging weldra een belletje rinkelen. De familie Houba heeft bijna anderhalve eeuw in Tegelen bier gebrouwen. 

Bierfles van brouwerij De Gouden Berg (collectie Maurice sr Houba)

Het pand van brouwerij De Gouden Berg staat nog steeds aan de Sint-Martinusstraat, op een steenworp afstand van bushalte Wilhelminaplein. Eromheen gelopen hebben we echter nooit. Het monument is een blikvanger, die geschiedenis ademt. Een deel ervan is verbonden met de familie Houba.

Prentbriefkaart met links in het hoekje De Gouden Berg, circa 1915 (particuliere collectie) 

De broers Houba vestigen zich in 1758 vanuit Blerick in Tegelen. Willem is oprichter van de eerste dakpannenfabriek en bovendien actief als koopman. In 1775 laat de familie De Gouden Berg bouwen. Bij het woonhuis verrijst een brouwerij annex branderij, geleid door broer Paulus. De nabijgelegen Engerbeek levert vers water voor het bier en de jenever, die worden verschonken in het inpandige café.


Tegelsche Courant, 18 augustus 1923

Tot het complex behoort later ook een stijfselfabriekje. De weduwe Aldegonda Houba-Hunnekens krijgt hiervoor in 1842 toestemming. Stijfsel wordt vervaardigd uit zetmeel dat vrijkomt bij het mouten. Het restproduct hoeft dus niet te worden weggegooid. Het stijfsel van de weduwe is een succes. Een volgende stap van de ondernemende familie is de productie van azijn.  

Gevelschild Den Gouden Berg, anno 1775 

Uit bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat De Gouden Berg qua constructie en indeling in de loop van de tijd nauwelijks is veranderd. Was het ons gegeven op deze plek terug te gaan in de tijd, zouden we gedreven door dorst vanzelfsprekend in de gelagkamer gaan zitten. Het is de grote ruimte aan de linkerzijde van het huis. Het nog bestaande gietijzeren naamschild boven de toegangsdeur, dateert uit het einde van de negentiende eeuw. Café De Gouden Berg was een begrip in Tegelen. Veel culturele verenigingen hadden er hun thuisbasis. In de lusttuin aan de achterzijde werden openluchtconcerten gegeven. In 1926 was de Gouden Berg de geboortegrond van de Tegelse Openluchtspelen, anno nu bekend als de Passiespelen.    

Rekening voor het Kerkbestuur van Tegelen (collectie Gemeentearchief Venlo)

De familie Houba zou het pand ruim anderhalve eeuw in bezit hebben. Het tij keerde  kort na 1900. De branderij werd als eerste stilgelegd, later volgde de verkoop van de stijfselfabriek. De crisis in de jaren dertig bracht rampspoed voor de liefhebber van Houba-bier. In 1938 viel het doek voor de brouwerij en herberg. Het bierflesje waarvan de lezer een foto stuurde, is dus voor die tijd aan iemands mond gezet.

De Gouden Berg, rechts het pand waarin het stijfselfabriekje was gevestigd 
Familiewapen Houba (met dank aan Theo Houba)

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

maandag 22 februari 2021

'Wie met klokken schiet, wint de oorlog niet'

- door Sef Derkx -

Luidklok wordt uit de toren van de Sint-Martinuskerk getakeld (collectie Gemeentearchief Venlo)

Eind 1942 werd Venlo geconfronteerd met wat de geschiedenis in zou gaan als de klokkenroof. De Duitsers hadden dringend behoefte aan grondstoffen voor de vervaardiging van munitie, kanonnen en geweren. De bevolking in de bezette landen werd verplicht alles wat van koper, tin, lood of gietijzer was te laten registreren. Onder metalen voorwerpen vielen ook de kerkklokken. Ze  werden naar beneden getakeld en met binnenvaartschepen of per trein naar Duitsland vervoerd om daar omgesmolten te worden. 

Briefhoofd van de Venlose vestiging (collectie NIOD)

Briefhoofd met de Duitse titel (collectie NIOD)

In Nederland werd dit werk uitgevoerd door het aannemersbedrijf Peter Meulenberg, dat vestigingen had in Heerlen en Venlo. In opdracht van de bezetter zijn in ons land ruim 6.700 kerkklokken geroofd, waarvan er 4.700 daadwerkelijk zijn omgesmolten. Meulenberg kreeg van de Duitsers de titel Generalunternehmer des Sonderreferates für die Metallmobilisierung. In de volksmond werd de aannemer echter smalend Klokken-Peter genoemd. Machteloze pastoors, kapelaans en parochianen moesten tandenknarsend toekijken hoe zijn werkploegen de zware klokken naar beneden haalden. 

Waar Meulenberg kwam, werden de bronzen stemmen van de klokkentoren die vaak al eeuwen hadden geklonken, het zwijgen opgelegd. De verontwaardiging over de klokkenroof was groot. Een spreuk die indertijd opgeld deed, luidde: ‘Wie met klokken schiet, wint de oorlog niet’. Men zal er ongetwijfeld moed uit geput hebben. Na de Tweede Wereldoorlog zou Klokken-Peter, die door de collaboratie met de Duitsers een vermogend man was geworden, een gevangenisstraf van tien jaar krijgen. Het archief van zijn bedrijf wordt bewaard in het NIOD in Amsterdam.
 
Limburgs Dagblad, 23 augustus 1946 (gevonden via www.delpher.nl)

De Gooi- en Eemlander, 20 juni 1947 (gevonden via www.delpher.nl)

De Nieuwe Apeldoornsche Courant, 20 juni 1947 (gevonden via www.delpher.nl)

Een ploeg van Meulenberg verscheen op 3 november 1942 bij de Sint-Martinuskerk en op 29 december van dat jaar bij het kapelletje van Genooy. In dezelfde periode kwam ook het stadhuis aan de beurt. Hoe het zit met de andere klokken in de verschillende stadsdelen, is moeilijk exact te traceren. Hoe het ook zij, alle klokken uit Noord-Limburg werden overgebracht naar een opslag op het terrein van een transportbedrijf aan de Straelseweg. Het stond onder de bevolking bekend als het klokkenkerkhof en lag vanuit de stad gezien aan de rechterkant van de straat, even voor de Rozenkransstraat. De toegang ertoe was streng verboden.


Foto's met dank aan Jan van Pol 

Dat weerhield Jan van Pol (1932) er niet van om er samen met zijn broers een kijkje te gaan nemen. Het gezin Van Pol woonde in de Tweede Wereldoorlog tegenover de Heilig Hartkerk. Jan van Pol: “Het terrein was omgeven door een hoog hek. We waren er al eerder geweest, maar werden weggestuurd door een vrouw. Op een rustige zondagmorgen eind januari 1943 zijn we teruggegaan. Met een tang hebben we een gat geknipt in het hek. Een oudere broer heeft foto’s genomen.” Van vier opnames zijn de originele afdrukken bewaard gebleven, het zijn bij mijn weten de enig bewaard gebleven foto's van het Venlose klokkenkerkhof. Van een foto is een reproductie van recentere datum overgeleverd. Op de achterzijde van drie foto's staat nauwkeurig vermeld uit welke plaatsen de klokken kwamen en hoeveel ze wogen. Deze aantekeningen zijn eveneens van jongere datum.  

Foto's met dank aan Jan van Pol 

De broers Van Pol zullen zich waarschijnlijk niet ten volle hebben gerealiseerd welk risico ze liepen door het terrein op te gaan en de klokken te fotograferen. Jan van Pol: “Angstig waren we niet, integendeel. We hebben later in de oorlog van alles uitgehaald. Toen eind 1944 de binnenstad Sperrgebiet was en het verboden werd er te komen, slopen wij er rond over de puinhopen. We waren op zoek naar eten of naar zaken die we op de dorpen konden ruilen tegen voedsel. Ik herinner me dat we een föhn hadden gevonden. Dat was voor die tijd iets heel bijzonder. De honger dreef ons. Zo zijn we ook een keer in Duitsland aardappelen gaan jatten. We werden betrapt en overgebracht naar een café in Herongen. Na verloop van tijd konden we vertrekken, maar de aardappelen moesten we helaas achterlaten.” 


In januari 1945 werd het gezin Van Pol geëvacueerd. Zoon Jan kwam uiteindelijk terecht bij een bakker in de stad Groningen: “Daar was eten in overvloed vergeleken met Venlo, waar we vooral stamppot van wortelen of spruitenkoppen hadden gekregen. Ik heb het goed gehad in Groningen en sprak al na enkele weken Greunings.”

Foto met dank aan Jan van Pol, dit is de reproductie van recentere datum

Tot slot terug naar Klokken-Peter. Op vrijdag 5 december 1969 raakt een auto te water in de Zuid-Willemsvaart in Nederweert. De hulpdiensten komen te laat. In de krant verschijnt een kort bericht. Het slachtoffer is de 72-jarige P. Meulenberg uit Schaesberg. Inderdaad Klokken-Peter, een van Limburgs grootste collaborateurs. Na enkele dagen plaatst de weduwe een sobere overlijdensadvertentie. Haar man is ‘in stilte bijgezet in het familiegraf’ in Heerlen.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

zondag 21 februari 2021

'Aevel' XL van zaterdag 21 februari 2021 - De comeback van Pienda Wullem

- door Sef Derkx - 













Pienda Wullem met deken Strijkers (collectie Jos Symons)

De onthulling van het beeld in de Jodenstraat was gepland voor maart. Door corona moet Tsen Koa Pai alias Pienda Wullem aevel wachten. Er wordt nu gehoopt op midden mei. Tsen Koa Pai is legendarisch geworden door zijn ambulante handel in gebrande pinda’s en andere snoepwaar. Tijdens de vastelaovend en kermis en rond thuiswedstrijden van VVV deed hij goede zaken. Hij was in de weekenden ook te vinden in danszalen. De mythe van Pienda Wullem wil, dat hij onder zijn snoepwaar condooms op voorraad had. Er zal schande van zijn gesproken in de brave jaren vijftig.

Pienda Wullem tijdens een vastelaoveszitting; op de achtergrond waarschijnlijk Jocusprins Karel d'Angolo, de alt-prinse twijfelen erover (collectie Math Aerts)

In de Jodenstraat stond een bronzen beeld van Pienda Wullem. De sculptuur is in 2016 gestolen en waarschijnlijk omgesmolten. Wie doet nu zoiets? Zwens zou zo’n kunstdief moeten krijgen. 

Het gestolen beeld van Pienda Wullem is vervaardigd door Hay Mansvelders (foto stichting Bronzen Beelden)

De sokkel met plaquette bleef achter na de diefstal (foto De Limburger)

Hans Reijnders kreeg de opdracht een nieuw beeld te vervaardigen. De kunstenaar koos niet voor brons, maar voor Ierse hardsteen. Uit dat materiaal heeft hij naar eigen zeggen: ‘Pienda Wullem bevrijd’. Herm Pollux heeft model gestaan.  

Hans Reijnders met studiemateriaal voor sculptuur Pienda Wullem (foto Sef Derkx)

We hebben een tijdje terug de creatie in wording mogen zien. Minseleef, het wordt prachtig. We kunnen niet wachten op de comeback van Pienda Wullem. De mythe van de condooms keert terug in de sculptuur. Reijnders is daarvoor op werkbezoek geweest in De Condomerie in Amsterdam. De eigenaar van deze speciaalzaak is laaiend enthousiast. Nergens anders staat een beeld dat verwijst naar condooms. De Condomerie is daarom productsponsor geworden. Hoe precies, houdt de beeldhouwer geheim.

Uithangteken Condomerie Amsterdam (bron website Condomerie) 

Aevel… stel Pienda Wullem was opeens in levende lijve terug in ‘t stedje. Wat zou hij staune, dat Venlo met beelden de herinnering bewaart aan de illustere stadsfiguren Baer de Woers en Marokko. En van hemzelf. Alle drie waren Einzelgänger, op wie de  goegemeente destijds neerkeek. Een bronzen beeld van Lambert Francken, De Woers alzoeë, de beheerder van de puinplaats? Of van de oud-legionair Sjraar van den Akker, Marokko voor wie ieder kind floep had? Standbeelden alzoeë van kroegtijgers en huurders van onooglijke kamertjes in pensions. Tijdgenoten zouden het afgedaan hebben als wazel

Pienda Wullem aan tafel (collectie Jos Symons)

Van roomse heiligen zet je beelden in de openbare ruimte of van verdienstelijke personen uit de bovenlaag van de bevolking, het liefst mannen met een onberispelijke levenswandel. Zo was lang de heersende opvatting. 

De sculptuur van Pienda Wullem in wording, status februari 2020 (foto Sef Derkx) 

Vanuit historisch perspectief zijn de beelden van Pienda Wullem, Baer de Woers en Marokko aevel alleen maar toe te juichen. Het is prachtig dat dit Dreejspan straks weer herenigd is in de Jodenstraat. Waarom? Omdat hiermee recht wordt gedaan aan stadsgenoten die ooit niet meetelden. Aan mensen in de marge, van wie we allewiels begrijpen, dat ook zij onlosmakelijk verbonden zijn met de geschiedenis van ‘t stedje

Wies ’t aevel weer ens is,

Sef Derkx   (e-mail: floddergats@xs4all.nl)

De laatste tocht

- door Sef Derkx - 

Het gebeurde op een wintermorgen, eind jaren vijftig. Wij woonden op de Stalbergweg en liepen met een groepje kinderen naar de Sint-Mattheusschool in 't Wildveld. In de Burgemeester Conraetzstraat kwam de pastoor van de Familiekerk met twee misdienaars ons lopend tegemoet. Over hun toog droegen ze een witte superplie. De misdienaar rinkelde met de altaarschel, pastoor droeg een kistje. Ze waren op weg naar een zieke om het sacrament der stervenden toe te dienen. Wij stonden als aan de grond genageld. De dood was manifest.  Prevelend passeerde het groepje ons, zonder op of om te kijken. Minder luidruchtig dan normaal vervolgden wij onze weg naar school.

Sint-Mattheusschool met op de achtergrond de Familiekerk, jaren vijftig (particuliere collectie)

Een andere herinnering uit dezelfde tijd. Over de Burgemeester van Rijnsingel rijdt een lijkwagen, zoals het destijds werd genoemd. Twee oudere dames slaan een kruisje en zeggen zachtjes: 'In de naam van de vader, de zoon en de heilige geest, amen'. 

Er is in zestig jaar veel veranderd, toch? Vroeger gebruikte je hoofdletters, als je vader, zoon en heilige geest schreef. Een lijkwagen heet anno nu een rouwauto. Een priester, die met assistenten over straat naar een stervende onderweg is? Ondenkbaar. 

Op de website van Huub Rekko (http://www.transport-history.com/) kwamen we een lijkwagen tegen van taxibedrijf Bom. Met permissie en onder dank plaatsen we de foto, die in de jaren dertig gemaakt is in de Zandstraat.

traat.BomUitvaart

Het is het middelste voertuig. Met op het dak een kruisje en tegen de ruiten aan de zijkant gestileerde palmtaken. Links en rechts van de lijkwagen staan waarschijnlijk volgauto's. 

De lijkwagen van begrafenisondernemer Bom was tot in de puntjes verzorgd. Foto’s van dit type voertuig zijn redelijk zeldzaam. Misschien werd het als ongepast ervaren om er reclame of goede sier mee te maken.

Via het zoekprogramma Delpher kwamen we advertenties tegen van de ondernemer. We plaatsten onderstaande van bijna vijfentachtig jaar geleden, uit de Nieuwe Venlosche Courant van 24 juli 1936.

NVC24071936BomAdv

In de Tweede Wereldoorlog ontstond een ernstig tekort aan benzine. Begrafenissen konden echter doorgaan. Bom spande een paard voor voor de lijkwagen, getuige een advertentie in de Nieuwe Venlosche Courant van 11 oktober 1941.


Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

zaterdag 20 februari 2021

Van nul tot nu van woensdag 17 februari 2021 - En tot stof zult gij wederkeren

- door Albert Lamberts - 

De katholieke kerk stond vroeger bepaald niet enthousiast aan de carnavalszijlijn. Carnaval bevorderde achter de maskerade wangedrag, ontucht, liederlijkheid, kortom was zedenbederf in ernstige mate. Nog tot ver na de Tweede Wereldoorlog veroorzaakte  het oprichten van (buurt-) carnavalsverenigingen bij de plaatselijke geestelijkheid op zijn minst gefronste wenkbrauwen, in de meeste gevallen onverbloemd afkeurende woorden. Uiteindelijk werd de soep niet zo heet gegeten als ze werd opgediend en hoe de houding is veranderd mag blijken uit het feit, dat de augustijn pater Van de Sande zelfs een rol had in de Venlose boérebroélof. Ook de positieve betrokkenheid van de voormalige pastoor John Dautzenberg in Tegelen - thans deken in Maastricht - met de plaatselijke vastelaovend spreekt natuurlijk boekdelen. 

In mijn jeugdjaren tijdens het Rijke Roomse Leven hadden geestelijken geen rol in carnaval, tenzij met een waarschuwende vinger. Des te groter en ook van meer invloed was hun optreden direct na de vastelaovesdagen.

De carnavalsvierders, in deze contreien toch voornamelijk katholieken, werden geacht op Aswoensdag een askruisje te halen in de kerk, meestal aansluitend aan het bijwonen van een eucharistieviering. Tegenwoordig is er de zogeheten krokusvakantie, die aansluit op het driedaagse carnaval, maar dat was vroeger niet. Op Aswoensdag gewoon naar de kerk, naar de mis van half acht, thuis ontbijt en dan naar school. Ook tijdens mijn hbs-jaren op Aswoensdag gewoon naar school. 

De originele uitvoering van 'Straks is 't weer Aswoensdaag' uit 1975, gezongen door Tiny Hofman en Giel Geurts, die tevens de schrijver van dit prachtige Blerickse nummer is (https://www.cj.nl/venlo/originele-uitvoering-van-straks-is-t-weer-aswoensdaag-uit-1975-gezongen-door-tiny-hofman-en-giel-video_ae118c21f.html)

Wie op die dag Engelse les had van drs. J. Hendrickx kon de man, die de drie dagen daarvoor nog als Vors Joeccius van Jocus had gefungeerd, op Aswoensdag nou niet bepaald op groot enthousiasme voor zijn vak betrappen. Wij, scholieren, werden op woensdagochtend aan het (voor-)lezen gezet. Of het nu kwam door onze monotone voordrachten of door de naweeën van zijn ongetwijfeld forse inspanningen tijdens het carnaval, ach… feit is, dat hij nogal eens wat wilde wegzakken…

In de jaren van het Rijke Roomse Leven stond men in de rij om een askruisje te halen (foto uit  Het Katholieken Boek van uitgeverij Waanders, 2006)

Katholieken stonden vroeger in de rij om het askruisje te ontvangen. Dat werd door de deken, pastoor of kapelaan met zijn rechter duim op het voorhoofd van de kerkganger aangebracht. Met dit askruisje werd de gelovige er aan herinnerd: bedenk, mens, dat ge stof zijt en tot stof zult wederkeren. En waarom dan van as? As heeft – het klinkt eigenlijk best wel raar – een reinigende werking en is tevens vruchtbaar.

Met Aswoensdag  begon de vasten als aanloop naar het paasfeest, veertig dagen later. De vasten had zijn eigen rituelen. In de kerk droeg de celebrant grijze, zwarte of paarse kazuifels. Al te uitbundige uitingen waren verwijderd of afgedekt en het feestelijke Gloriagebed werd overgeslagen, met uitzondering in de mis van Witte Donderdag. In de vastentijd werden volwassenen geacht vooral op de vrijdagen en zeker op Goede Vrijdag te vasten en zich te onthouden. Op vrijdag werd het eten van vlees sowieso ontraden. Voor ons, kinderen, hield vasten in, dat er niet werd gesnoept. Je mocht bij de bakker of kruidenier wel snoepjes in ontvangst nemen, maar die moesten thuis in het vastentrommeltje. Wie bijna zes weken goed had gespaard kon op paaszaterdag, vanaf twaalf uur een fors gevuld vastentrommetje plunderen, als tenminste broertje of zusje er niet al een voortijdige greep uit hadden gedaan.  

Hieëringschelle...

Overigens is de katholieke vastentijd niet uniek. Ook andere religies kennen een periode van vasten en boete doen. Bijvoorbeeld de islam heeft de Ramadan en de joden Jom Kippoer. In beide laatste religies beleven gelovigen over het algemeen hun vastentijd nog intens, maar bij de katholieken is na de Aswoensdag ook het vasten vrijwel in de vergetelheid geraakt. Carnavalsvierders, die het halen van een Askruisje nog als een roomse plicht zien zijn van een uitstervend ras. De meeste carnavalsvierders hebben nu een andere ‘plicht’: hiéringschelle.

De hieëringslaai van Jos Wolff  had een mythische status bij de gelukkigen, die van hem een bakje mochten ontvangen (particuliere collectie)

Dit jaar in verband met corona trouwens geen askruisje, maar gezegende as strooien over het hoofd, zoals heel, heel vroeger ook bij zondaars gebeurde. 

Reageren? Stuur een e-mail naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl