- door Pieter Duijf -
In
de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kende VVV tal van regionale
voetbalhelden. Stadion De Kraal was een waarachtig Mekka. Jan Klaassens, Harrie
‘Mandje’ Heijnen, Jan van ’t Hek, Don Burhenne, Huub ‘de Koes van’ Vercoulen en
natuurlijk Jan Verbong. Ja, Jan Verbong, hij woonde nog geen anderhalf
voetbalveld van ons af. Je kon hem echt aanraken, zo aaibaar was hij. Zijn
zusje Tiny werkte bij ons zelfs een poos als hulp in de hulphouding. Zij werd
volgens mij betaald uit een soort sociaal potje bij Van der Grinten, waar mijn
vader als bibliothecaris/documentalist in dienst was. Mijn moeder was een
chronisch longpatiënte, vandaar die financiële tegemoetkoming. De moeder van Jan,
een goedlachse vrouw, werkte in het plukseizoen bij tuinder Twan Verbeek. Vader
Piet was een bescheiden lange magere man.
Hij hield onder andere de koorpartituren van de begin dit jaar opgeheven
gemengde zangvereniging Animo up-to-date. Toen Jan Verbong als 17-jarige de
overstap maakte van het Veldense IVO naar het ‘grote’ VVV was ik bij nagenoeg
elke thuiswedstrijd te vinden in De Kraal en daarna in De Koel. Maar Jan had
niet het eeuwige voetballeven, waardoor mijn interesse in Venlo’s voetbaltrots
ook tanende werd.
Jan Verbong in zijn IVo-tijd met rechts Wiel Heger
Het
was voor mij als klein jongetje met die korte knakworstbeentjes een echte
helletocht om vanuit Velden naar de Kraal, het stadionnetje van VVV, te
fietsen. Meestal reed ik naast mijn vader dwars door de stad. De laatste meters
gingen steil naar boven. De Kaldenkerkerberg was de Venlose variant van de Mont
Ventoux. Met de tong op mijn kin plaatste ik mijn fiets tegen betaling van een
dubbeltje in de bewaakte stalling achter de boerderij, die net voor het
krakkemikkige stadionnetje lag. De arena was deels afgezet met een al even
aftands hekwerk, dat zo lek was als een mandje, waardoor veel supporters gratis
naar binnen konden glippen. De monumentale kassa lag naast Café de Kraal.
De Kraal met het kassahuis (met dank aan Gerrit van der Vorst)
De
kaartjesverkopers aan de andere kant van het loket waren nauwelijks zichtbaar.
De kaartjes met controlestrook werden van een grote rol gescheurd. Mijn kaartje
gaf toegang tot de jongensrang. 75 cent kostte zo’n zitplaats, die rechts van
de kleine overdekte eretribune lag. Onder de uit hout opgetrokken eretribune,
in de catacomben, waren de sober ingerichte kleedhokken. Pap stond altijd
enkele rijen achter mij. Wie ook steeds op die jongensrang zat was de oude Mans
de Wilde, die toen –denk ik- net zo oud was als ik nu ben. Mans ging naar het
stadion voor zijn idool.
'De verbolgen Venloër' uit het veld gestuurd, 1967
Dat was Jan Verbong uit de Scholtisstraat. Jan, op
zijn 17e weggeplukt bij IVO, was ook mijn idool. Hij was technisch misschien
wel de beste voetballer die ooit bij VVV heeft gespeeld. Met zijn sierlijke
stijl wist hij welhaast iedere tackle van bonkige niets ontziende backs te ontwijken.
Als hij een Amsterdammer zou zijn geweest, dan had hij ongetwijfeld met
Cruijff, Keizer en Swart de voorhoede van Ajax gevormd en furore tot ver over
de landsgrenzen gemaakt. ‘Juffrouw Verbong’ werd Jan vaker op de tribunes
genoemd. Dat kwam niet alleen door zijn frêle gestalte, maar ook door zijn
‘Schwalbe’, die hij tot in de puntjes beheerste.
Elftalfoto VVV aan De Kraal, staande vijfde van rechts Jan Verbong
Zogenaamd krimpend van pijn
plofte hij dan neer op het gras, bij voorkeur in het strafschopgebied van de
tegenstander. Jan was vooral een mooie voetballer, een rechtsbuiten die met
achteloos vloeiende bewegingen zijn directe tegenstanders tot wanhoop bracht.
Een echte publiekslieveling is hij echter nooit geweest. Dat was wel Jan van ’t
Hek, de gedrongen achterhoedespeler uit Arcen. Van ’t Hek, niet moeders mooiste,
liep op iedere bal, ook als die onhaalbaar bleek. Hij kon bij wijze van spreken zeven keer per wedstrijd in eigen doel schieten of koppen, dan nog verliet hij met
opgeheven hoofd onder luid applaus het veld. Jan van ’t Hek was altijd de held.
Het zoekprogramma Delpher op internet is een Fundgrube voor wie geïnteresseerd is in VVV. Hier enkele van de vele krantenknipsels over Jan Verbong (www.delpher.nl - met dank aan Maaike Napolitano)
Na een lange carrière bij VVV, dat De Kraal inmiddels had verruild de eveneens
legendarische Koel, stapte Jan Verbong in 1977 samen met ploegmakker Huub
Vercoulen over naar Helmond Sport. Een klaplong maakte in datzelfde jaar een
definitief einde aan zijn actieve loopbaan als voetballer. Naast voetballer was
Jan ook ambtenaar bij de gemeente Arcen & Velden. Na kantooruren bezorgde
hij dikwijls paspoorten en andere documenten bij de mensen thuis in Velden. Dus
mijn idool van toen kwam daardoor geregeld bij ons thuis over de vloer. Ik kon
hem dan gewoon aanraken en waste daarna twee of drie dagen mijn handen niet,
totdat mam het welletjes vond. ‘Zoë kumpse neet aan taofel!’ zei ze dan en
schrobde tenslotte met licht geweld mijn nagels schoon…
Ps.
‘Kraal’ betekent trouwens in het Zuid-Afrikaans ‘nederzetting’ of ‘vesting’.
Stadion de Kraal was jarenlang een bijna onneembare veste voor de
tegenstanders, die vaak met knikkende knieën naar Venlo afreisden.
(Uit
St.Andreasklokje, jaargang 2015)
Jan Verbong:
“In het begin speelde ik
voor een habbekrats bij VVV. Ik kon er amper het voer voor de kanarie
van betalen!”
Met
67 doelpunten in 340 duels staat hij nog steeds op de vijfde plek van de
topscorerslijst aller tijden bij VVV. Toch
omschrijft Jan Verbong zichzelf meer als een aangever dan als een goaltjesdief.
Bij VVV veroverde hij op 18-jarige leeftijd al in het eerste seizoen een
basisplaats. Hij speelde er 13 seizoenen onafgebroken in het eerste elftal en
is daarmee de ongetwijfeld succesvolste betaald voetballer uit de gelederen van
IVO. 15 jaar oud was hij toen hij bij de roodzwarten zijn debuut maakte in het
standaardelftal.
Jan
Verbong stond bekend als een begenadigd technicus, een dribbelaar met
fantastische passeerbewegingen. Hij speelde er met de overijverige back Jan van
’t Hek uit Arcen. De roodharige van ’t Hek was klein van stuk, had kromme benen
en liep op iedere bal. De Arcenaar schoot menig reclamebord aan gort, maar zijn
populariteit was immens. Al maakte hij bij van spreken drie eigen doelpunten in
een verloren wedstrijd, dan nog verliet hij met opgeheven hoofd onder luid
applaus het veld.
Jan
Verbong daarentegen werd altijd kritisch door het publiek op de waagschaal
gelegd. Hem werd vaak een tekort aan inzet verweten en werd hij, als hij op
sierlijke wijze een tackle ontweek, door de fanatieke aanhang gekscherend
‘Juffrouw Verbong’ genoemd. “Ik liep niet op ballen, waarvan ik wist dat ik die
niet zou kunnen halen. Ik was een economische voetballer.” is de uitleg van Jan
Verbong.
De
naam van Jan Verbong komt voor het eerst voor in de wedstrijdverslagen van IVO
in het seizoen 1961-’62. In het seizoen
1963-’64 maakte hij 12 goals, waarvan 4 in het thuisduel met Hoensbroek.
Jacques Kort werd dat jaar topscorer met 13 doelpunten.
Hij
werd op zijn twaalfde lid van IVO, waar zijn talent al snel tot ontplooiing
kwam. Binnen de vereniging kwam de discussie op gang of men zo’n jonge speler
wel in de selectie kon opnemen. Maar het gebeurde gewoon. Jan was de benjamin
van het gezelschap met Wiel Heger als een soort beschermengel op het
middenveld. Als de tegenstander ‘Jantje’ iets aandeed, dan loste Wiel dat op
zijn eigen manier wel op.
“Het was een mooi stel. Wim Lucassen was de motor op het middenveld, die
verschrikkelijk veel meters maakte. Er werd toen gespeeld met het 3-2-5
systeem, dus met een midvoor en 2 binnen- en 2 buitenspelers. Nee, we liepen
elkaar niet in de weg. Het veld was groot genoeg. En er werd volop gefeest op
zijn tijd. Ik weet nog dat Joep Houben op een feest bij Frans Janssen een
levende kip in de koelkast stopte.”
In
die tijd kreeg Jan ook verkering met Mariette, met wie hij nog steeds gelukkig
getrouwd is. “We zaten allebei nog in de donsveertjes.” glimlacht hij met een
guitige blik.
Aanvankelijk
leek zijn carrière in het betaald voetbal bij EVV Eindhoven te beginnen. De
voorzitter van deze toen succesvolle club was Piet Holthuzien die in Velden
woonde op de Krosselt. “Hij sprak me een keer aan in de Blokhut. Het werd erg
ingewikkeld allemaal. Met de fiets en met de bus naar het station in Venlo,
daarna met de trein naar Eindhoven om daar weer de bus naar de Aalsterweg te
pakken."
Het
werd dus VVV. De toenmalige voorzitter
Jo van Daalen was er als de kippen bij om het jonge talent uit Velden in te lijven.
Met de sporttas onder de snelbinders fietste hij enkele malen per week naar de
Kraal, het oude bouwvallige stadionnetje aan de Kaldenkerkerweg. “Daar had iedereen zijn eigen ingang.” Doelend
op het grote aantal zwartkijkers. Hij maakte ook de verhuizing naar de Koel
mee. In de beginjaren speelde hij er voor een habbekrats, waar hij naar eigen
zeggen amper het voer voor de kanarie van kon betalen. “Als hij doodging, dan
had je pech.”
Een
archief van krantenknipsels en foto’s heeft hij nooit bijgehouden. “Dat deed
mijn moeder wel, die altijd een fanatiek toeschouwer is geweest. Van mijn vader
kan ik me niet herinneren dat hij weleens een wedstrijd bezocht.”
Jan
Verbong was een echte semiprof en trainde bijvoorbeeld ook mee bij MSV Duisburg. MVV en Groningen hadden destijds interesse. Hij draaide weken van soms wel 70 uur. Tweeënveertig
jaar werkte hij als gemeenteambtenaar voor Arcen en Velden. De fusie met Venlo
maakte hij net niet meer mee.
Bij
VVV maakte hij coryfeeën mee als Harrie Heijnen, Mikan Jovanovic, Stefan
Kurcinac en niet te vergeten recordinternational Jan Klaassens, iemand die
leefde voor de sport. “Hij dronk geen druppel alcohol, rookte niet. Bij VVV
kregen we na iedere wedstrijd wat consumptiebonnen om iets te drinken. Jan Klaassens
wisselde deze in voor pakjes kauwgum. Die verkocht hij dan weer in zijn eigen
sigarettenwinkeltje op de Parade.”
In
de nadagen van zijn loopbaan maakte Jan na dertien jaar samen met Huub
Vercoulen de overstap naar Helmond Sport. Op 11 december 1977 sloeg het noodlot
toe. Op die dag liep hij in de uitwedstrijd tegen Cambuur een klaplong op en
verbleef enkele dagen in het ziekenhuis van Leeuwarden. Vanuit Velden liet hij
een Limburgse vlaai aanrukken voor het verplegend personeel. “Een paar dagen eerder had, na een tackle op
de training, zijn zwevende rib zijn long geraakt en beschadigd. Verband eromheen en toch voetballen. Een
sprintje tijdens de wedstrijd en ik verging van de pijn in de rug en kreeg
nauwelijks adem. Dat was einde oefening.” 32 jaar was hij toen.
Jan Verbong in Venlose ziekenhuisbed met zoontje Paul, zijn vrouw Mariëtte kijkt toe
Daarna
werd Jan Verbong een verdienstelijk trainer bij de amateurs van onder andere
DEV in Arcen, Meterik, Tiglieja, Swalmen en Venlose Boys. Heel even trainde hij nog het
tweede elftal van IVO. “Dat elftal moest op een gegeven moment worden
teruggetrokken uit de competitie. Er was veel gedoe met het afstaan van spelers
voor het eerste. In dorpen heb je nu eenmaal te maken met goede en slechte
lichtingen. Als trainer is het
belangrijk dat je je spelers vertrouwen geeft, zeker bij jonge spelers. Ik
geloof ook niet altijd in kortlopende trainerscontracten. Kijk eens naar Wenger
bij Arsenal, Ferguson bij Manchester United en Foppe de Haan bij Heerenveen.
Die hebben inzicht in de hele club en weten wat er gebeurt. Geldtrainers kijken
alleen naar de eigen selectie. Rob Baan bij VVV was de beste trainer die ik heb
meegemaakt, omdat hij keek naar de hele organisatie.”
Sinds
begin seizoen 2015-2016 doet hij niets meer voor VVV. Lange tijd fungeerde hij
als coördinator van het scoutingteam en bezocht hij veel amateurwedstrijden in
de buurt. “Bij de F-jes sta je ervan te kijken wat sommigen al kunnen met een
bal, maar het belangrijkste is toch het enthousiasme en de mentaliteit,
misschien wel belangrijker dan techniek. De weg is namelijk lang voordat je 16
of 17 jaar bent.”
Jan
Verbong is kritisch over de toekomst en de ambities van VVV. “De club is
kampioen geworden van de Jupiler League. Dan zijn 3500 toeschouwers gemiddeld
te weinig. De concurrentie vanuit het achterland is erg groot. Mönchengladbach,
Schalke, Dortmund en PSV. Dan ga je toch niet naar VVV-Emmen kijken. Bij NAC
zitten iedere keer 14000 mensen op de tribune. Misschien is het voetbal ook wel
saaier geworden. Het gaat te veel om geen balverlies te lijden. Tijdens het
laatste EK heb ik vooral genoten van het enthousiasme bij de underdogs, zoals
Ierland en IJsland.”
Zoon
Paul tenslotte volgde de jeugdopleiding bij VVV. “Hij had last van slechte
knieën. Als hij een wedstrijd had gespeeld, dan kon hij drie dagen niet
lopen. Hij was sterk aan de bal. Een
echte verdeler op het middenveld. Ook vond hij andere dingen belangrijker.
Jammer…”
(Uit
jubileumboek ‘IVO 100 jaar; de geest van IVO gaat nooit verloren’, Velden 2017,
tekst: Pieter Duijf)
.