woensdag 28 juni 2023

De Halte XXL van woensdag 28 juni 2023 - Licht door een deur met blauwgetint glas

 - door Sef Derkx -

Eerst het geheugen opfrissen. We bussen deze maand van de meest noordelijke halte in de gemeente Venlo naar de meest zuidelijke. De reis gaat van Thermaalbad Arcen naar de Patersweg in Belfeld. 

Met de lijnen 83 en 66 van Arriva. Meanderend over meridiaan 6.17° oosterlengte, vermeldt internet. We nemen het voetstoots aan. Onderweg zijn er in totaal 35 haltes. Aan de meeste gaat de bus voorbij. Slechts hier en daar staan reizigers. Om de zomerse expeditie compleet te maken, reizen we ook van zuid naar noord. Dezelfde route vanuit een ander perspectief. We gaan niet linea recta, maar maken enkele tussenstops. 

Zo stappen we uit bij de halte Hogeweg, voor het Belastingkantoor. Niet omdat de fiscus ons heeft ontboden. Er staat een afspraak in het Wilhelminapark in de agenda. Die zal ons ongeveer een halve eeuw terugvoeren in de tijd. Esther Haanen en Marcel Timmermans hebben ons uitgenodigd in villa Agnes. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig had zoon des huizes Ed Berger in het souterrain een legendarische beatkelder. De Kelder van Edje zou een begrip worden.

De huidige eigenaren verwelkomen ons met thee. Villa Agnes is in 1902 gebouwd naar een ontwerp van de Brusselse architect Pierre Rassaert. Opdrachtgever en tevens eerste bewoner was aannemer en handelaar in bouwmaterialen Bernard van Kan. Agnes is hoogstwaarschijnlijk de naam van zijn vrouw. Om een villa naar de echtgenote te noemen, was bon ton in het park. 

Haar naam staat in een opvallend waaiervormig stucwerkmedaillon met een rand van bloemen rechts in de voorgevel. Vanaf eind jaren zestig van de vorige eeuw was het souterrain de plek, waar alternatieve jongeren samenkwamen. Ed Berger had van zijn moeder een ruimte van vier bij vier meter toegewezen gekregen om zijn vrienden en vriendinnen te ontvangen. Het onderstel van een kast diende tot buffet. Banken, een kookstelletje, geluidsinstallatie en boei uit de Maas completeerden de inrichting. Bier dronk je er uit de fles. De kelder had wel iets van een speak easy uit de tijd van de Drooglegging.  Geblowd werd er ook, in die zin is het souterrain een plaats van herinnering van de Venlose jeugdcultuur uit een roerige tijd. Muziek was het bindweefsel. 

Bij Edje werd geen ‘commerciële troep’ gedraaid, maar underground, Westcoast en natuurlijk Bob Dylan. Na een halve eeuw zijn we terug. Wat is het klein, ondanks de inmiddels doorgebroken muur. Ineens is er een herkenning. Het licht dat door de deur valt met blauw getint glas. Een klein, maar intens geluksgevoel is mijn deel. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 22 juni 2023

Van nul tot nu van woensdag 21 juni 2023 - Gewenste en ongewenste gasten (2)

- door Albert Lamberts -  

Duidelijke zaak: tot de ongewenste gasten behoort natuurlijk een epidemie, zoals recentelijk de Covid-19 overval en zoals in het verleden meerdere malen de pest. We kunnen ze nog erger missen dan kiespijn. Covid, of corona, is nog niet helemaal verleden tijd, de pest wel, althans in deze contreien, maar voor het zover was had de pest ook in Venlo meerdere malen hard toegeslagen. Zoals verleden keer geschreven verzocht de magistraat Maastrichtse broeders om in Venlo de helpende, verplegende hand toe te steken. Het Venlose verzoek viel in Maastricht in goede aarde: vier Cellenbroeders kwamen zich in Venlo vestigen.        

Het verzorgen van iemand die aan de pest leed was zeer risicovol. Enkele broeders uit Maastricht toonden zich bereid in Venlo deze taak op zich te nemen (illustratie van Wikipedia)

Guillaume Franquinet (1 mei 1926 – 29 januari 1900), onder andere stadsarchivaris van Maastricht, heeft uitgebreid verslag gedaan van de gang van de Cellenbroeders naar Venlo. Hij wijdde enkele artikelen in De Maasgouw van 1 en 16 oktober 1879 aan hoe het de broeders in Venlo verging en aan – zoals spoedig zou blijken -  ongewenste gasten, die in het kielzog van de helpende broeders eveneens naar Venlo kwamen.

In Maastricht hadden de broeders al zo’n 55 jaar belangeloos hun verplegende arbeid verricht bij het woeden der haestige crancheit offte peste in 1439, 1451 en1473 zeer tot grote dankbaarheid van de magistraat en de bevolking. In 1487 werd de vereniging van deze broeders door Johan van Horn, bisschop van Luik, als geestelijk instituut erkend. 

De Cellenbroeders, het laat zich niet moeilijk raden, werden in Venlo met open armen ontvangen. Franquinet schreef: Het verzoek van de Regeerders van Venlo aan ’t klooster van Maastricht werd ingewilligd. Vier broeders kwamen zich te Venlo vestigen, verkregen vanden Magistraat eene geschikte woning, die naast het klooster Mariaweide, hun als eigendom werd verbriefd en den naam van Cedron en Transcedron verkreeg. De milddadigheid der inwoners jegens die christelijke helpers bleef niet achter. De aalmoezen, van welke de Cellenbroeders, van renten nog onbegiftigd,  moesten leven, stroomden toe, zoodat bij het kloostertje weldra eene bekwame kapel met 3 altaren konde gebouwd worden. Deze werd in 1497 ingewijd.

Het vermogende echtpaar Hendrik en Idtge Bescheidts schonk de broeders twee huizen om na hun dood wekelijks een mis te laten celebreren voor hun zielenheil.

Maar… dat ging zomaar niet, want de Cellenbroeders waren lekenbroeders en erediensten in hun kapel konden slechts door gewijde priesters of paters worden verricht. En dus moest in dat manco worden voorzien. Er waren kapers op de Venlose kust. Jan van Abrock, overste van het klooster de Regulier-kanunnikken van ’t Heilig Graf in St.Odiliënberg, orde van St. Jacob apostel, aasde op de stichting van een ‘filiaal’ in Venlo en liet zijn begerig oog vallen op het kloostertje in Venlo. Dat zou onder zijn supervisie moeten komen vallen. Het stadsbestuur en ook de bisschop stemden toe.

In het Venlose stadsarchief bevindt zich een schrijven van donderdag 26 maart 1500. De brief bevat het verzoek van de magistraat aan de abt van Averbode de goede geistliche mannen (Sepulchrijnen van St. Odiliënberg) die hij nu in de stad heeft aangenomen, toe te staan in hun convent en kerk vredelich te syngen, lesen ind doin naar hunnen regel. In een overeenkomst tussen betrokken partijen werd vastgelegd dat maximaal drie kanunniken welkom waren en dat de stadsoverheid het voor het zeggen bleef houden.

Van de kanunniken, die spoorslags naar Venlo kwamen, nam er een het beheer op zich en noemde zich prior. Al spoedig werd het oorspronkelijke doel van de Cellenbroeders, namelijk het verzorgen van lijders aan de pest of aan andere besmettelijke ziekten, door de geestelijken uit St. Odiliënberg een beetje naar de achtergrond gedrongen en werd Trans Cedron een klooster van ’t Heilig Graf en ook als zodanig erkend. De kanunniken hadden zelf geen inkomsten, noch brachten ze financiële middelen mee. Ze leefden zogezegd van wat de door het stadsbestuur geoorloofde bedelbrieven opbrachten en van hetgeen de Venlose burgers als dank aan de Cellenbroeders schonken. En dat was soms niet mis. In 1501 viel het klooster een enorme gift ten deel, die de lekenbroeder Gerardt van Brakell in ontvangst mocht nemen. Aanzienlijk roerend en onroerend goed in in ’t Wellreloo, in de heerlijkheid Well.

De poppen waren weldra aan het dansen.

Deel 3 en slot op 5 juli.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl. 


woensdag 21 juni 2023

De Halte XXL van woensdag 21 juni 2023 - De cryptogrammen-meneer

- door Sef Derkx - 

We reizen van de meest noordelijke bushalte in de gemeente Venlo naar de meest zuidelijke. Ook in omgekeerde richting, want we zijn aangewezen op het openbaar vervoer. Het is geen ramp, het biedt een soms verrassend ander perspectief op dezelfde route. De reis met tussenstops loopt van de haltes Thermaalbad Arcen naar die bij de Patersweg in Belfeld. Van de kruin naar de hak van Venlo, zogezegd. Om in dezelfde beeldspraak te blijven, het station van Venlo als navel. We stappen er over.

De bus is vrijwel leeg als we inchecken op een zondag, die tropisch belooft te worden. Slechts enkele plaatsen zijn bezet. We lopen aan een heer voorbij die in een boekje aantekeningen maakt. Interessant, proberen te schrijven in een vaak schommelende bus. We zijn leergierig van aard en gaan pal achter de busschrijver zitten, zodat we heimelijk over zijn schouder kunnen meelezen. Wat blijkt? Hij is een cryptogram aan het oplossen, geknipt uit de krant en geplakt in een cahier. Het blijkt een vorm van meditatie. Er wordt vooral met de blik op oneindig naar buiten getuurd. Vorderen doet de puzzel nauwelijks. Tussen de halte Thermaalbad en die aan de Hogeweg in Venlo heeft hij welgeteld één cryptische omschrijving opgelost.


We stappen bij het Belastingkantoor uit, omdat we een afspraak hebben in het Wilhelminapark. Die zal ons ongeveer een halve eeuw terugbrengen in de tijd. Naar eind jaren zestig, begin jaren zeventig. In het souterrain van villa Agnes had Ed Berger, de zoon des huizes, een legendarische beatkelder. Liefkozend door ons de Kelder van Edje genoemd. Maar tevoren willen we gaan kijken naar de fontein in het Wilhelminapark. Die heeft een rijksmonumentale status, maar was al jaren incompleet. Het water klaterde ook niet meer. Eerder dit jaar is het waterwerk tot in de puntjes gerestaureerd. Het monument is ruim een eeuw oud. 

 

Op 16 juli 1922 werd het onthuld, als herinnering aan de tachtigste verjaardag van burgemeester Van Rijn. Het kunstwerk was ontworpen door architect Michel de Klerk. Hij geldt als ontwerper van toonaangevende bouwwerken in de stijl van de Amsterdamse School. Bijzonder toch, dat een gerespecteerde architect de fontein ontwierp voor het stadje Venlo. De sculpturen die erop zijn aangebracht, werden vervaardigd door beeldhouwer Hildo Krop. Ook niet de minste. 


Herman van Rijn was van 1900 tot 1921 burgemeester. Hij ijverde voor een gezond leefmilieu. De fontein is een in natuursteen gehouwen, passende ode aan de hygiëne die hij nastreefde (wordt vervolgd).

N.B.: Een fotoserie van Jos Saris, met dank voor het mogen plaatsen ervan:








Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 15 juni 2023

De Halte XXL van woensdag 14 juni 2023 - Naar het graf van Felix Peters

- door Sef Derkx - 

Op weg naar de Algemene Begraafplaats zien we dat Maurice Peters er al is. Het was druk in de bus naar VieCuri. Met onervaren passagiers zonder ov-kaart, die met de bankpas afrekenden. Gedoe dus. 

Felix Peters (collectie familie)

Het is vandaag de sterfdag van Felix Peters, de vader van Maurice. De Hofzanger van Jocus kwam in 1963 om het leven tengevolge van een verkeersongeluk. Zijn zoon was op het fatale moment pas drie maanden oud. Hij heeft zijn vader nooit gekend. Er waren alleen de verhalen. Als die al werden verteld. Het verdriet was vooral een in stilte gedragen verdriet. Bij de grootouders van Maurice lagen vanaf januari naast de pick-up de plaatjes die zijn vader had opgenomen. Klassieke Venlose vastelaovesleedjes als Sjiengeleboem!, Blauwe Auge en Zo’n Maedje. Muzikaliteit heeft de zoon van de vader geërfd. Sterker nog. Maurice heeft Sjiengeleboem! en Blauwe Auge opnieuw opgenomen. Ze zijn te beluisteren via YouTube.

Sjiengeleboem! op 78 toeren in de originele hoes (collectie Sef Derkx)

We hebben afgesproken om het graf van Felix te bezoeken. Hoge loofbomen op de begraafplaats zorgen voor beschutting tegen de zon. Sommige stammen zijn met een witte substantie ingestreken. Ernaar gevraagd, vertelt een medewerker dat het een bescherming is tegen uitdroging. De laatste rustplaats van de zanger is op een veld, dat pal in de zon ligt. De graven zijn er grotendeels geruimd. 


Bij het graf van Felix Peters, 6 juni 2023 (foto's Sef Derkx)

Felix ligt moederziel alleen, zonder directe buren. We ruimen verdroogde bladeren en plantenresten op en mijmeren over het noodlot dat hem trof. Op donderdag 6 juni 1963 raakte Felix tussen Weert en Eindhoven betrokken bij een ongeluk. Een vrachtwagen die op de verkeerde weghelft was beland, botste frontaal op de auto van de Venlonaar. Peters werd in zorgwekkende toestand overgebracht naar het ziekenhuis, waar hij dezelfde avond overleed. Negenentwintig jaar jong.

Limburgs Dagblad, 8 juni 1963 (gevonden via www.delpher.nl)

Alom was de verslagenheid groot. Felix was als zanger een bekende Venlonaar. Hij had een mooie, heldere stem en was een charmante man. Kwam hij op de bühne, dan gebeurde er wat. Vooral met Sjiengeleboem! kreeg hij iedere zaal mee. De vocale vonken spatten eraf. Tot de bewuste ongeluksdag in 1963. Zijn vrouw Lilly Durlinger bleef achter met een baby van drie maanden. Verdrietiger kan het niet. Zielenpijn die weer wordt gevoeld op de sterfdag zestig jaar later. Er is echter één troost. De artistieke nalatenschap, de opnames van Felix Peters die bewaard zijn gebleven. Nog steeds wanneer ze worden gedraaid, zingt het publiek ze mee. Het zijn Venlose vastelaovesleedjes voor de eeuwigheid, verankerd in het collectieve geheugen.  

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

woensdag 14 juni 2023

Van nul tot nu van woensdag 14 juni 2023 - Gewenste en ongewenste gasten

- door Albert Lamberts -

Waartoe besmettelijke ziekten kunnen leiden hebben we de voorbije jaren kunnen en moeten ervaren. Misschien voor onmogelijk gehouden, maar zelfs in de 21ste eeuw kon een virus wereldwijd honderdduizenden mensen vellen. Weliswaar bleek de medische wetenschap in staat vrij snel te achterhalen om welk virus het handelde en kon een preventieve inenting worden ontwikkeld, toch liet covid, want daar gaat het hier natuurlijk om, binnen enkele jaren zijn verwoestende spoor na. Vroeger sloeg een besmettelijke aandoening herhaaldelijk toe en waren de gevolgen in veel gevallen ronduit desastreus. Zo meldde zich met enige regelmaat de afgrijselijke pest en eiste die miljoenen slachtoffers. De pest was ook vaak de ongenode gast in Venlo. Met name in de zeventiende eeuw hield deze bacterie verwoestend huis, ook in Venlo. 

Een pestdokter in beschermende kledij in de vroege zeventiende eeuw (illustratie uit boek Traité de la peste van Jean Jacques Manget, 1721)    

De boosdoener is een bacterie, ja, dat weten we nu, maar dat wisten ze vroeger niet. Het onbekende maakte angstig en leidde tot tal van theorieën, die geen van alle hout sneden. In dat opzicht lijkt er niet zo bar veel veranderd.  De covid-complotdenkers hadden middeleeuwse voorgangers, die, totaal niet gehinderd door kennis, wel wisten waar de pest vandaan kwam: huisdieren als honden en katten zouden de pestbodes zijn, slechte lucht als gevolg van de vele open riolen en, jawel, daar werden ze weer opgevoerd als boosdoeners: de joden waren de veroorzakers. Dat laatste werd dan onderbouwd met het gegeven, dat er onder de joden aanzienlijk mindere slachtoffers vielen dan onder andere bevolkingsgroepen. Nu, achteraf, weten we waarom: de joden leidden met hun vele reinigingsrituelen een veel hygiënischer leven dan hun medemensen. Pas veel later, in 1894, wist de Fransman Alkexandre Yersin het geheim te ontrafelen. Vooral vlooien zijn de overbrengers van de pest-bacterie. De vlooien op hun beurt hadden de bacil opgelopen door contact met knaagdieren, met name de zwarte rat. 

Maar goed, die kennis was er in de Middeleeuwen niet. Besmetting had meestal de dood tot gevolg en dat moesten de inwoners van Venlo tot groot verdriet meerdere malen aan den lijve ondervinden. Al in de veertiende eeuw maakte de pest zijn ongenode opwachting in Venlo. De mensen wisten totaal niet wat hun overkwam. Medici zetten, niet beter wetend, hun beproefd middel in: aderlating en wie het zich kon veroorloven zocht vaak zijn heil in vertrek. Het een baatte helemaal niet en het ander, de vlucht, mocht wel eens soelaas bieden. Over het algemeen waren de mensen echter machteloos overgeleverd aan het onbekende.

Het laat zich niet moeilijk raden, dat men zoveel mogelijk het contact met een pestlijder trachtte te vermijden. In de Maasgouw, Weekblad voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde van 1 oktober 1879, wijdt Maastrichtenaar Mr. Guillaume Franquinet een artikel aan de pest in Venlo. De Maastrichtse stadsarchivaris was mogelijk tot deze publicatie gekomen wegens de Maastrichtse betrokkenheid met de pest in Venlo. En dat was omdat de Venlose magistraat in 1491 de hulp inriep van het mannenklooster der Alexianen te Maastricht, waar de Cellenbroeders, ook Lollarden genoemd, hun werk deden. Het Venlose stadsbestuur verzocht enkele broeders naar Venlo te komen om hulp en vertroosting te bieden aan pestlijders. Al sinds 1347 had de pest enige malen huisgehouden in de stad en vooral de mensen met slechte huisvesting, levend in slechte hygiënische omstandigheden, waren het slachtoffer. De magistraat had het dan ook over de schamelen in de stad.

Franquinet beschreef de situatie heel beeldend: wanneer de pest uitbrak, was de schrik zoo groot en algemeen dat bijna niemand aan eenig hulpbetoon dacht; de angst voor besmetting joeg den kloeksten den moed in de schoenen; de zieken, geschuwd, verlaten, stierven meestal zonder troost; de familiebanden waren verbroken; een ieder zocht slechts zijn eigen behoud, wie het konde, vlugtte uit de stad; zelfs de geneesheeren verliepen het soms, en te nauwernood kon men nog menschen vinden, die tegen buitengewoon hooge belooning, de gevaarvolle, ja zelfs soms dodelijke taak van ’t begraven wilden op zich nemen. Doch weldra daagde het christelijk liefdegevoel ter hulpe op.

Een aantal Cellenbroeders uit Maastricht kwam naar Venlo, die geheel vrijwillig hun leven op het spel zetten om de ongelukkige pestlijders bij te staan.

Volgende week deel 2.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

woensdag 7 juni 2023

De Halte XXL van woensdag 7 juni 2023 - De Verborgen Tuin

 - door Sef Derkx - 

Een meisje van een jaar of anderhalf zwaait enthousiast naar ons tijdens de busrit naar halte De Berckt in Baarlo. We zwaaien terug. Het kind lacht van oor tot oor. Onze dag kan al niet meer stuk. 

Het doel van onze expeditie vandaag is De Verborgen Tuin in Hout-Blerick. Een wandeling van een minuut of twintig. Voor een groot deel gaat die over ‘strade bianche’, een ongeasfalteerde weg. Deze lente is er een van de uitbundig bloeiende bermen. Er wordt minder gemaaid. Klaprozen, koolzaad, boterbloemen, kleefkruid, korenbloemen, duizendblad en hier en daar vingerhoedskruid lachen ons toe. 

Bij De Verborgen Tuin heet een enthousiaste scholiere ons welkom. Ze heeft duidelijk plezier in haar werk. Ruim zestig jaar geleden plantten Toon en Nell Gerits-Kuipers op deze plek het eerste groen. Het is diezelfde Nell die ons aanspreekt, wanneer we aan een tafeltje aantekeningen maken. Komen we voor de schuilhut uit de Tweede Wereldoorlog? Een antwoord wacht ze niet af, ze steekt onmiddellijk van wal. 

Nell Gerrits-Kuipers is van jaargang 1936 en heeft tachtig jaar op deze plek gewoond. Haar geheugen laat geen steken vallen. Integendeel. De laatste oorlogsmaanden herinnert ze zich alsof het gisteren was. Nou ja, eergisteren dan. Een half jaar voor de bevrijding meldt zich een pater uit het klooster van Baarlo met in zijn kielzog een Duitser. Laatstgenoemde blijkt een gedeserteerde onderofficier te zijn, Gunther Berends. Of hij onderduik kan krijgen bij de het gezin Kuipers. Vader en moeder stemmen toe. Op hun boerderij hebben al een Joods echtpaar met kind onderdak gevonden. Hetzelfde geldt voor twee verzetsmensen die op de vlucht zijn. De Duitser krijgt een oude T-Ford als schuilplaats toegewezen, die in het bos achter de boerderij ingegraven is. Met een gecamoufleerde ingang blijkt het een veilig onderkomen. De Duitser is een aardige man van achter in de twintig. Hij is gedesillusioneerd en diepbedroefd. Zijn vrouw is bij een bombardement om het leven gekomen. Na de bevrijding van Baarlo op 21 november 1944 wordt Gunther Berends krijgsgevangen gemaakt. Jaren later komt hij nog eens bij zijn onderduikergevers op bezoek.

Het wrak van de T-Ford is in 2014 opgegraven. Het heeft als relict uit de oorlog een plek gekregen in De Verborgen Tuin. De zorg voor deze prachtige tuin is in 2016 overgegaan van Nell Gerits-Kuipers naar Johan Spee en Rianne Remkes. Op zoek naar een rustige plek om te wonen, kwamen ze hier op de grens van Baarlo en Hout-Blerick terecht. Ze waren terstond verkocht. 


  


Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 1 juni 2023

De Halte XXL van woensdag 31 mei 2023 - Eerst kloosterterrein, nu ommuurd woonpark: Park Waterloo in Steyl (2)

 - door Sef Derkx/ foto's auteur en MeerWolff - 

Het voormalig mortuarium in Park Waterloo op Steyl is doel van onze expeditie vandaag. Het deed tot eind vorige eeuw dienst en behoorde tot het kloostercomplex van de zusters van de Goddelijke Voorzienigheid. We zijn uitgestapt bij halte Heijskampstraat. 


Even doorlopen en we komen in de Waterloostraat. Het frisgroen  laantje leidt naar het hek van het ommuurde woonpark. We passeren de Kapel van de Aartsengelen. De deur staat open, dus offeren we vijftig cent en steken een kaars aan. Opvallend. De oorspronkelijke devotie tot de gevleugelde, hemelse boodschappers wordt verdrongen. De kapel lijkt gekaapt door de gestigmatiseerde pater Pio.


Via een poortje lopen we het particuliere Park Waterloo op. Terstond dalen de drie R’s van lang, lang geleden op ons neer: rust, reinheid en regelmaat. Wie hier niet woont of bij iemand op bezoek komt, voelt zich overigens al gauw een indringer. Ietwat ongemakkelijk knopen we een gesprekje aan met een vriendelijke dame, die twee hondjes uitlaat. Ze roemt meteen een van de drie R’s, de rust. Nee, nee het is geen resort voor louter en alleen senioren. Dat ook weer niet. Af en toe organiseren de bewoners gezamenlijke feestjes. In het kloosterpark staan appartementengebouwen en ruime woningen in overweldigend mooi groen. Bijzonder is de sequoia bij het beeld van Sint-Joseph.




Een brede allee leidt naar villa Moubis uit 1860. De zusters van de Goddelijke Voorzienigheid kochten het monument in 1876 van de weduwe Moubis. Met een nieuwe vleugel kreeg het de functie van klooster. Het pand verkeert momenteel in een deplorabele staat. Op internet vonden we een bericht uit 2019, dat de villa weldra herontwikkeld zal worden. De investeerder ronkt met luxe appartementen in een residentieel monument. Zo ver is het bij lange na niet. Het landhuis in de huidige staat detoneert in dit überkeurige woonpark. 

Dat het ook anders kan, bewijst de kloosterkapel links van villa Moubis. Ze werd in het begin van de twintigste eeuw gebouwd, naar een ontwerp van Caspar Franssen. De architect was een zoon van een lokale dakpannenfabrikant. Een jaar of vijfentwintig geleden waren we in de neogotische kapel. Het duizelde ons bijna, zo hoog was het bedehuis. Inmiddels zijn er appartementen in gerealiseerd. 


Achter de kloosterkapel, vinden we waarvoor we zijn gekomen: het gerestaureerde mortuarium van de zusters. Een inspirerende pied-à-terre voor een stadsdichter in residence lijkt ons. Helaas, helaas het bijzonder huisje dient tot opslag van kruiwagens, schoffels en harken.














Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.