- door Pieter Duijf -
maandag 31 mei 2021
'De Blokhut', de naam nader verklaard
Nadat de
onooglijke keet aan het einde van de oorlog was afgebroken, bouwde aannemer
Piet Janssen op dezelfde locatie een café met zaal. Hij noemde de
horecagelegenheid aanvankelijk heel gewoontjes ‘Zaal Janssen’. Het werd in de
loop van de tijd een waarachtig gemeenschapslokaal, waar onder andere
toneelavonden en filmvoorstellingen werden gehouden. Men kon er danslessen
volgen, de fanfare repeteerde en concerteerde er en later zong ook de gemengde
zangvereniging Animo er voor publiek. En met kermissen en andere dorpse feesten
is het een kolkend en kloppend brandpunt van vertier.
De naam ‘De
Blokhut’, de letters waren gemaakt van berkenhouten stammen en takken, prijkten
voor het eerst op de voorgevel in 1941 ter gelegenheid van de heropening en
bedacht door Jo, de dochter van Piet Janssen, en haar man Herm (Hem) Kessels.
Zij zijn de tweede generatie uitbaters. Herm (Hem) is overigens nog lange tijd
vertegenwoordiger bij de Venlose Mercuriusgarage aan de Straelseweg. In die
hoedanigheid probeert hij het bekende Franse automobielmerk Renault aan de man
te brengen.
Misschien was
het voeren van de naam ‘De Blokhut’ wel een stille daad van verzet tegen de
nazi-bezetting toentertijd, want in de houten barak bivakkeerden gedurende de
Eerste Wereldoorlog Nederlandse soldaten die de scheidslijn tussen beide landen
moesten bewaken.
In 1950 worden
de heren Wessels en Schatorje uit Venlo de nieuwbakken exploitanten totdat 10
jaar later Bert en Nell Jongeneelen-Willard hun oog laten vallen op de in het
oog springende uitspanning. Zij kopen het pand en worden de nieuwe eigenaren.
Zij strijken met hun dochtertje Lieke vanuit Het Gooi neer in Velden. De andere
kinderen worden allemaal geboren in Velden. Ook Opa Jongeneelen verhuist mee
naar Limburg. Opa blijkt een fervent koorzanger en wordt lid van Animo en De
Mestreechter Staar. Naar Maastricht krijgt hij steeds een lift van Jan Verberne
uit Venlo. Jan Verberne is zowel dirigent van Animo als van De Mestreechter
Staar. Tot dan toe werkte Bert Jongeneelen als kok in een Hilversums restaurant.
Schandelo 71 - Gossenshof
Vandaag begroeten we van harte een nieuwe collega-blogger: Sjakie Schandelo. Pieter Duijf omschrijft hem als volgt: 'Sjakie Schandelo is columnist en bezorger van het magazine De Kapper - Veldense Praatjes & Plaatjes. Hij is topstoffeerder bij Leolux en verwoed Kuifje-verzamelaar en in die hoedanigheid bekend van De Limburger en Buun.
- door Sjakie Schandelo -
Wat zijn mijn herinneringen aan Schandelo 71? Het was de boerderij voor de ouderen onder ons van ‘Aerde Frans’, genaamd Gossenshof. Voor de wat jongere lezers was het de boerderij tegenover het ‘Schellehoes’. Het was het ouderlijk huis van mijn vader. Hier heb ik letterlijk en figuurlijk als kleine jongen heel wat uurtjes doorgebracht, zoals verstoppertje spelen of het spelen tussen de strobalen, die waren opgestapeld in de grote open schuur. Of het spel dat tante Truus nog wist. ‘De boer de kop aafgoeije’ heette het. Hoe dit spel precies ging weet ik niet meer, maar je had een baksteen die je op de grond zette met daarop een kleine kei. Deze moest je proberen om te gooien van een bepaalde afstand. En dan rennen. Hoe simpel kan een spel zijn. Het betekende uren plezier.
Waar vind je dit vandaag nog? Ook mooi was het als de koeien van de ene wei naar de andere wei moesten. Dan mocht je mee op de tractor. Ik had zelfs een keer het geluk dat ik samen met ome Thei achter het stuur mocht zitten. Ook mooi was het als ome Thei naar het Lager (Boerenbond) moest. Dan mochten wij ook dikwijls mee. Met z’n allen op de platte kar. Het mocht eigenlijk niet maar ik denk dat politieman Lenssen dit niet zo erg vond. Aangekomen bij het Lager kon je de geur van het meel al snel ruiken. En dan weer terug tussen de zakken meel of korrels terug naar Schandelo 71.
Als je op zaterdag naar Gossenshof mocht gaan spelen, dan was het om twaalf uur pannenkoekentijd. Ik weet niet meer hoeveel tante Truus er bakte. Maar het waren er heel veel. Ook leuk was het vissen. Samen met mijn neefjes Frans en Chris. Dan gingen we samen met ome Thei naar de visvijver ‘De Luld’. Hoe ze op deze naam zijn gekomen voor een visvijver weet ik niet. Ik vond het wel een rare naam. Ik heb er nog met een bamboehengeltje gevist. Ik weet nog dat ik op een van die dagen dat wij daar zaten wel de meeste vissen heb gevangen. Of zou het steeds hetzelfde visje zijn geweest, weet ik niet.
Ook de verjaardagen van mijn opa
waren onvergetelijk. Een drukke maar wel een gezellige boel. Ook hebben we hier
ooit eens onze Gekke Maondaagswagen gemaakt. In de open schuur met een stuk
zeil ervoor. Het was zeker geen pretje om daar te bouwen. Ik weet nog dat zelfs
de verf bevroren was. Al met al waren het zeer leuke tijden. Bijna altijd
buiten. Maar ook die tijden veranderen. De boerderij zelf staat er niet meer.
Er staat nu een andere woning. De veiligheid van de weg is wel een stuk
verbeterd sinds die tijd. Ja, die goeie
oude tijd…
Reageren? Stuur een e-mail naar de redactie van de Floddergatsblog: floddergats@xs4all.nl.
De Gelderlander bezoekt Tegelen en Venlo - Een reportage uit de krant van 8 maart 1945
vrijdag 28 mei 2021
Tijdmachine naar de Maagdenberg van 1900
- door Sef Derkx -
Afgelopen dagen verschenen op de Facebookgroep Groot Venlo van Arcen tot Belfeld twee prachtige, onbekende foto’s van rond 1900. We moesten even kijken, maar het is de Maagdenberg aan de oostkant van de stad. Richting Groote Heide loopt een zandpad omhoog, de huidige Zwarteweg.
We weten de locatie zeker door aantekeningen op de achterzijde van de foto’s. De opnames zijn gemaakt op een zomerdag. De bomen staan vol in het blad. De fotograaf heeft zijn houten statief met camera opgesteld en is onder zijn zwarte doek gekropen. Drie kinderen, van wie er twee bij zijn gaan zitten, kijken toe met een mengeling van geamuseerdheid en interesse. Een heer draait zich om naar de camera.
Rechts zien we de frontgevel van het pompstation van de waterleiding. Op maandag 4 februari 1889 werd de waterleiding in gebruik genomen. Burgemeester Ch. Houben stelde de installatie in werking en onthulde een granieten gedenksteen in de voorgevel van het machinegebouw.
De tweede foto heeft net een ander standpunt, de lichtval is anders en de kinderen ontbreken. Bij de splitsing van Waterleidingsingel en Zwarteweg loopt een man, een tweede persoon komt hem tegemoet. Op een van de foto’s staat als eigendomkenmerk een ovalen firmastempel: La Rivière & Voorhoeve – Uitgeverszaak – Brink, Zwolle. De gerenommeerde drukkerij en uitgeverij bestond sinds 1888. De firma gaf ook prentbriefkaarten uit. Beide foto’s zijn afkomstig uit het archief van de firma.
Wat is het toch met oude foto’s en prentbriefkaarten? Mijn vader verzamelde ze zo’n vijftig jaar geleden, plakte ze in albums en schreef er allerlei informatie bij die hij haalde uit boeken of die hij uit zijn eigen geheugen opdiepte. Hoe vaak heb ik al in de albums gekeken en de notities in zijn karakteristieke handschrift gelezen? Ontelbare malen. Het is een milde, onschuldige vorm van beeldverslaving. Steeds ontdek je nieuwe details en verbanden. Bijna alle mensen op de foto’s zijn overleden. Het is dat mijn vader de namen van veel van hen erbij heeft gezet, anders had ik nooit geweten wie het waren en was iedereen nu naamloos. Geen namen meer, elke herinnering uitgewist door de tijd. Het Venlo van nu is een andere stad. Maar toch door foto’s als deze zijn de stad van vroeger en de levens van mensen onvergankelijk geworden.
Foto’s werken als een tijdmachine. Op vleugels van de verbeelding word je als het ware de foto ingetrokken en stap je zo het leven binnen van Venlonaren, die op een mooie zomerdag rond 1900 kijken naar een fotograaf die heel omstandig zijn apparatuur heeft neergezet. Je hoort de drie kinderen met elkaar praten in het Venloos, vragen stellen wat dat moet met die foto. Twee vluchtige momenten in het Venlo Oost van zo’n 120 jaar geleden, twee ogenblikken die na het klikken van de sluiter tot in eeuwen der eeuwen vastliggen.
Tot slot. Het toponiem Maagdenberg zorgt vaak voor een glimlach, zeker als daarbij de naam van de nabij gelegen straat wordt genoemd: de Leutherweg. De eeuwenoude verbinding tussen Venlo en het dorpje Leuth vlak over de grens. Hoe komt Venlo aan een Maagdenberg? In het huidige kloosterkwartier lag het klooster van de zusters van Onze Lieve Vrouw en van de heilige Ursula en de Elfduizend Maagden. Een mondvol inderdaad. Het welbekende Ursulastraatje herinnert aan het klooster.
De voormalige kloosterkapel kennen wij nu als Domani, als Paterskerk
of als Mariaweyde. Een oudere naam van het bedehuis is Ursulakapel. Het
klooster was welvarend, mede door schenkingen van rijke gelovigen die daarmee
onder meer hoopten op een mooi plekje in de hemel. De religieuzen hadden veel
gronden buiten de stad in bezit, waarschijnlijk ook tegen het hoogterras bij de
Leutherweg.
(Met dank aan Math Aerts en Ellen Fila).
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
donderdag 27 mei 2021
De Halte XXL van woensdag 26 mei 2021 - Blokkendoos
- door Sef Derkx -
Kaart van de buurtwegen in de gemeente Venlo, totaal en detail Hinsbecker Weg, 1841 (collectie Regionaal Historisch Centrum Limburg, Maastricht)
Wie wil gaan bouwen op de laatste kavels van Nieuw Stalberg is nog steeds onderworpen aan de lijvige beeldkwaliteitplannen voor de wijk. Ze zijn te raadplegen op internet. Eén tussenkop is ons bijgebleven: ‘De woning heeft een dak’. Daar is geen speld tussen te krijgen, briljant gewoon. Er is ongetwijfeld lang over nagedacht.
We meten ons geen oordeel aan over hedendaagse architectuur. Maar de woningen zijn over het algemeen tamelijk eenvormig: een beperkt aantal variaties uit een blokkendoos. Speelsheid of frivoliteit? Ze zijn taboe geweest onder de heren en dames verantwoordelijk voor de beeldkwaliteit. Wat onpraktisch lijkt, is de plek van de voordeur.
Bij betrekkelijk veel panden is die niet op straatniveau, maar ligt die hoger en moet je over een trap of hellingbaan naar binnen. Voor een gewoontedrinker niet fijn. Eén villa valt bijzonder op, bijna de hele breedte bestaat uit glas. Ook als je geen voyeuristische aanvechtingen hebt, zwenkt je oog onverbiddelijk naar de woonkamer met designmeubelen en kunstzinnige objecten. Leven in een etalage, een bijzondere ambitie.
Wildgroeizone in Nieuw Stalberg (foto's Sef Derkx)
De tuinen van Nieuw Stalberg zijn tot in de overtreffende trap geharkt, geschoffeld, gesnoeid en getrimd. In het onderhoud gaat veel tijd zitten. Plots echter lijkt het strakke beeldkwaliteitplan buiten werking gesteld. Tussen de woningen meandert een groenstrook met wilde planten en struiken, die niet in toom wordt gehouden. Hier en daar staan granieten muurtjes en trappen, ogenschijnlijk zonder plan.
Wildgroeizone in Nieuw Stalberg (foto's Sef Derkx)
Pure anarchie voor Nieuw Stalberg. Het zou interessant zijn, meer te weten over de diepere betekenis van de canyon schaal Madurodam, helaas ontbreekt een infobord. Op zoek dus met Google op het wereldwijde web... en ja hoor de website van Studio Hartzema laat het licht schijnen over de wildgroeizone (klik aan: Kleine Heide op Nieuw Stalberg).We hadden het namelijk over een infobord. Het is er wel bij een omstreden brug.
Artist impression van de brug die voor commotie zorgde onder Nieuw Stalbergers (website Studio Hartzema)
Excuses, bij een ‘lichtvoetige ingreep van sierlijk gewelfd beton en staal’
(wordt vervolgd).
Een foutje opgemerkt in de blog? Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
woensdag 26 mei 2021
Hollywood in Tegelen
- door Jos Wolbertus -
Parool, mei 1947 (Delpher)
Hollywood in Tegelen
Het is een verhaal van
hoop, van goedgelovigheid, van liefde. Wellicht ook van geldzucht. Maar ook een
verhaal van bedrog, van oplichterij, van vlotte babbels en van overredingskracht. Een
verhaal dat later, wanneer het zich uitbreidt, ook opgepikt wordt door de
Nederlandse en Belgische pers. Maar het begint in een weekkrantje in Tegelen: de
Tegelse Courant.
Het verhaal is samengesteld uit verschillende krantenartikelen tussen 1947 en 1949 uit zowel de Tegelse Courant als de landelijke pers.
Januari 1947
De oorlog zit nog vers in het geheugen maar de
Tegelenaren, net als zoveel anderen, proberen het leven weer langzaam op te
pakken. Zo ook de jonge ondernemer Alfons Stevens die een reclamebureau aan de
Grotestraat 42 in Tegelen heeft geopend. Officieel is de benaming Het Algemeen
adviesbureau voor bedrijfsorganisaties en reclamebureau A.Stevens Jr. Een hele mond vol. Stevens,
waarschijnlijk er van overtuigd dat er na de oorlog een nieuw tijdperk is
aangebroken, probeert middenstanders te helpen hun zaken weer op orde te
krijgen en daar waar nodig te verbeteren. Met dat voornemen in zijn achterhoofd
luistert hij dan ook enthousiast naar de woorden van de 24-jarige Johan Kool
die zich bij hem gemeld heeft. Een verhaal over hoe Stevens veel geld kan
verdienen maar ook hoe de Tegelse middenstand er beter van wordt. Aantrekkelijk kortom.
Stevens kent Kool niet. Was dat wel het geval geweest, zou hij zeker niet met hem in zee zijn gegaan. Maar Kool
kent wel Tegelen. Al in 1945 ontvlucht hij Oirlo en trekt richting Tegelen.
Johan Kool blijkt namelijk een notoire oplichter te zijn. Ik kom hier nog op terug.
Maar daar heeft Alfons Stevens op dat moment geen weet van.
Tegelse Courant, februari 1947
Vertrouwen
Tijdens de gesprekken
tussen Kool en Stevens weet de eerste hem te overtuigen dat de Tegelse
middenstand wat inspiratie kan gebruiken. Hij heeft daar allerlei ideeën over.
De slimme Kool weet echter ook dat hij Stevens eerst aan zijn kant moet krijgen
en dat hij het vertrouwen van de middenstanders moet winnen. Inmiddels huurt
Kool een kamer bij een Tegelse hospice. Voor Stevens regelt hij allerlei
opdrachten. Zo mag hij de reclameboodschappen maken voor een grote koek- en
beschuitfabriek uit Oirlo en kan hij een stand bouwen in de Utrechtse jaarbeurs
voor een Zwitserse firma in fotoartikelen. Kortom de opdrachten brengen goed
geld in het laadje en het vertrouwen van Stevens in Kool groeit. Ook geeft Kool
aan een Tegelse keramiekwerker de opdracht een grote kerststal te maken ter
waarde van duizend gulden. Ondertussen verzorgt Kool ook nog lezingen aan de
Tegelse en Belfeldse middenstanders. Spreker zou een bekende Nederlander zijn
maar die moest op het laatst, uiteraard zullen wij nu zeggen, afzeggen zodat
Kool zelf de honneurs waar neemt. Uiteraard moeten er entreegelden worden
betaald. In het Witte Huis in Tegelen weet de met een vlotte babbel voorziene
Kool menig middenstander te overtuigen.
Tegelse Courant, februari 1947
Film
En dan komt Kool met het
idee een film te maken. Een film voor het bedrijfsleven, over hoe zaken te
verbeteren, hoe het personeel te motiveren, hoe etalages in te inrichten.
Kortom, in de film wordt aangetoond hoe middenstanders hun zaken beter kunnen
regelen. In zowel de Tegelse Courant alsook in de Limburgse pers verschijnen
advertenties met de oproep “Wie wil optreden in een film”? De advertentie roep
dames en heren, voorzien van een goed voorkomen en duidelijke spraak, zich te
melden bij het reclamebureau van Stevens. Er is sprake van een serie van tien
les films, goed verdiensten en schitterende mogelijkheden voor de toekomst.
Johan Kool beloofd Stevens dat hij 38.000 gulden uit eigen zak zal investeren
in de films. Hij beweert ook al films te hebben gemaakt in Venray en Blerick, films
die nooit vertoond zijn. Honderden kandidaat filmsterren reageren op deze
advertentie, velen van hen zien Hollywood al dichterbij komen. De cursusgelden
stromen binnen.
Tegelse Courant, februari 1947
Helaas, ondanks alle
beloftes blijven de opnames uit. Talloze teleurgestelde jongens en meisjes zien
hun Hollywood droom in de mist verdwijnen. Niet lang daarna zal ook Johan Kool
verdwijnen.
September 1947, Nieuwsblad voor de Hoekse Waard (Delpher)
Barsten in het verhaal
Langzaam komen er echter
barsten in de verhalen van Kool. Zaken lopen niet meer zoals geweest en
aangeboorde bronnen voor nieuw geld laten het afweten. Een Blerickse firma
trekt op het laatste moment vierduizend gulden terug en Kool moet andere bronnen proberen
aan te boren. Met een verzonnen bedrijf, dat in Maastricht gevestigd zou zijn
weet hij bij een Tegelse bakker nog een paar honderd gulden los te peuteren.
Maar zijn hospice, die dan tot op dat moment nog geen cent heeft gezien, begint
aan te dringen. De keramieker vraagt wanneer de duizend gulden voor zijn
kerststal worden betaald. Kortom, het wordt tijd voor Johan Kool om te
vertrekken. Samen met zijn Tegelse vriendin, die hij al in 1944 hier heeft
kennen geleerd vertrekken ze, hals over kop. Tegelen en in het bijzonder
Stevens verbaast achter zich latend.
Wie is die Johan (Joop) Kool?
Helaas heb ik geen
persoonlijke gegevens van deze Kool kunnen achterhalen. Helaas ook geen namen
van de onfortuinlijke pottenbakker (mogelijk Piet Peters of Joep Felder) of de
vriendin van Kool.
Johan Kool verschijnt voor het eerst in
Limburg in 1944. Oirlo is net bevrijd en Kool geeft zich uit voor
priesterstudent en weet zo het vertrouwen van de inwoners van Oirlo te winnen.
Als er op een gegeven moment een gestolen typemachine bij hem wordt gevonden vertrekt
hij alles achterlatend naar Tegelen waar hij kennis maakt met een Tegels
liefje, dezelfde dame die in 1947 met hem Tegelen zal ontvluchten. Kool wordt
toch in Tegelen gearresteerd en verdwijnt voor negen maanden in de gevangenis.
In 1946 wordt hij vrijgelaten en vertrekt hij naar Den Haag en Leiden waar hij
zich voor radiohandelaar respectievelijk voor firmant in parketvloeren
uitgeeft. Na ook hier in de problemen te zijn gekomen vertrekt hij weer naar
Tegelen waar zijn vriendin nog steeds op hem wacht. Later blijkt dat hij ook al
anderhalf jaar in België heeft vast gezeten.
België
Na zijn vlucht uit
Tegelen in 1947 duikt hij wederom in België op en wel in Antwerpen waar hij met
gelijke verhalen zoals in Tegelen geld probeert te verdienen. In juni 1949
loopt hij ook hier tegen de lamp en moet hij opnieuw voor de rechtbank
verschijnen. Ook zijn Tegelse vriendin speelt een rol in deze grootst opgezette
oplichterij. Een rapport van dr. Havermans, psychiater beschrijft Johan Kool
als een pathologische persoonlijkheid met neurotische storingen en niet ten
volle toerekenbaar. Er wordt dan ook opname in een psychiatrische inrichting
gevraagd. De definitieve uitspraak van de rechtszaak is helaas niet bekend.
zaterdag 22 mei 2021
Een prachtige foto van de Waterleiding
- door Sef Derkx -
Ellen Fila attendeerde mij op een bijzondere foto van het gebouw van de Waterleiding. De opname die is vervaardigd rond 1900, stond op de Facebookgroep Groot Venlo van Arcen tot Belfeld. Beheerder Math Aerts stuurde een link naar Marktplaats, waar de originele afdruk (15x10,5 cm) te koop werd aangeboden. Inmiddels is de foto verworven door een particuliere verzamelaar.
De stempel op de achterzijde vermeldt als uitgeverij La Rivière & Voorhoeve gevestigd in Zwolle. De gerenommeerde drukkerij en uitgeverij bestond sinds 1888. De firma gaf ook prentbriefkaarten uit.
Prentbriefkaart van het pompstation van waterleiding, cicra 1905 (collectie Sef Derkx)
In 1889 kreeg Venlo zijn tweede waterleiding. De bron - prise d’eau genoemd - lag naast het nog bestaande machinegebouw aan de Zwarteweg. De bron was zestien meter diep en werd gevoed door de neerslag van het achterliggende hoogterras. Het reservoir lag 'op de berg aan de Maagdenberg', het water werd met stoomkracht opgepompt. Het hoogteverschil tussen reservoir en Markt voor het stadhuis bedroeg 23 meter. Op maandag 4 februari 1889 werd de waterleiding in gebruik genomen. Burgemeester Ch. Houben stelde de installatie in werking en onthulde een granieten gedenksteen in de voorgevel van het machinegebouw. Na deze plechtigheid toog het gezelschap met koetsen naar de Markt, waar de zevenjarige Maria van de Loo de burgemeester een kristallen beker op zilveren voet aanbood, die gevuld was met leidingwater.
Voor het feest was voor het stadhuis een fontein geplaatst en waren op veel plekken in de binnenstad gaslantaarns opgehangen. Om zeven uur ’s avonds werd vuurwerk ontstoken. De Venloosche Courant van zaterdag 9 februari 1889 jubelde: “De overdag gevallen sneeuw, het helder verlichte stadhuis, het op verschillende punten van de Markt ontstoken Bengaalsch vuur, de rijkversierde fontein, welks water in duizenden lichten als kristal schitterde, het gekleurde vlaggendoek, het frissche groen, dit alles tezamen vormden een fantastisch beeld.” Duizenden genoten van het schouwspel. De concessie was in handen van de Rotterdamsche Waterleiding Exploitatie Maatschappij. Wat betaalde inwoners voor het leidingwater, dat weldra de spotnaam ‘gemeintepils’ kreeg? Het lieve bedrag van 1,25 gulden per vertrek per jaar. Na een proces over het niet nakomen van leveringsvoorwaarden, nam de gemeente in 1902 de exploitatie in eigen hand. Toen de winbare hoeveelheid water aan de Maagdenberg terugliep, ging de gemeente op zoek naar een nieuwe locatie. Die werd gevonden aan de Bloemartsweg, waar in augustus 1958 een nieuw waterpompstation met watertoren in gebruik werd genomen.
Tekst gevelsteen: 'Waterleiding; geopend den 4 februari 1889 door den burgermeester van Venloo, Ch. Houben. Gebouwd voor de Waterleiding Exploitatiemaatschappij te Rotterdam, door de firma van Wijk & Hoogendijk en Ir. Keuller' (foto website Rijksmonumenten)
Voormalige dienstwoning waterpompbeheerder (foto website Rijksmonumenten)
Een foutje gezien in deze blog? Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
vrijdag 21 mei 2021
Lente in kloosterdorp Steyl door de lens van Heinz Helf
- door Sef Derkx/ foto's Heinz Helf SVD -
Hij is de bescheidenheid in eigen persoon en zal zichzelf er niet gauw voor op de borst trommelen. Toch is broeder Heinz Helf, dé fotograaf van het pittoreske Steyl. Je kunt het desgewenst ook omdraaien. Heinz Helft heeft ons met zijn foto's bewust gemaakt van de bijzondere beeldkwaliteit van het dorp. Daarvoor kan hij niet genoeg geroemd worden.
Mogen we nog een kwaliteit van hem benoemen? Hij is een buitengewoon behulpzame fotograaf, die zijn beelden graag deelt. Wanneer ik een stukje geschreven heb over het kloosterdorp, volstaat één mail of telefoon. In de kroniek De Halte was afgelopen week de kloosterbegraafplaats van de broeders en paters van Steyl het onderwerp. Onze steun en toeverlaat Heinz Helf stuurde een schitterende serie foto's. Overuig jezelf, klik: Kloosterbegraafplaats Steyl.
We kregen nog een tweede reeks toegezonden met als onderwerp de lente in Steyl. Afgelopen periode is vaak geklaagd over de lage temperaturen en de vele regen. Niks voorjaar, toch? Nou, de foto's van Heinz Helf bewijzen het tegendeel.