woensdag 20 november 2024

De Halte XXL van woensdag 20 november 2024 - Een onvermoede plaats delict aan de Schaapsdijkweg

- door Sef Derkx -

Met een ingezwachteld rechterbeen en het consigne vooral veel te lopen, waren we uit Viecuri weggegaan. Medische raad sla je niet in de wind. We besloten tot een extra herfstwandeling. Daarvoor namen we de bus tot aan de halte Karel van Egmondstraat. De steilrand naar beneden ging gemakkelijk. Dus besloten we tot een serieuzere test. Een hobbelig bospad, dat in dagen van weleer in het Venloos ’t Roeëzepaedje werd genoemd. Heden ten dage is het de Schafbosbergweg, meldt Google Maps. Zo’n zestig jaar geleden speelden we hier af en toe. Er werden spannende verhalen verteld van tunnels die op ‘t Roeëzepaedje uitkwamen. Het waren onderaardse gangen naar het Duitse vliegveld uit de Tweede Wereldoorlog. Op de Groote Heide lag Fliegerhorst Venlo-Herongen. De grootste militaire basis van de Luftwaffe in bezet Europa. Met de aanleg ervan werd begonnen in het najaar van 1940. Al enkele maanden later stegen de eerste Duitse nachtjagers hiervandaan op om Britse bommenwerpers te onderscheppen, die op weg waren naar het Ruhrgebied.


Jacob Barend (bron website Joods Monument)

’t Roeëzepaedje is in deze tijd van het jaar op zijn mooist. Het in herfsttinten getooide bospad komt uit op de Schaapsdijkweg bij een Mariakapel. Het bedehuisje was oorspronkelijk een wachtpost van de Duitsers. Vandaar de dikke muren. Na de bevrijding onderging het op initiatief van buurtbewoners de metamorfose tot Mariakapel, waarmee dank richting hemel werd betuigd dat men de oorlog had overleefd. Op een steenworp afstand van de kapel ligt het clubhuis van scouting Miguel Pro. Het is gebouwd op de fundamenten van de voormalige Hauptwache met cellenblok van de Fliegerhorst. Kinderen spelen hier nu maar de plek draagt een loden last uit de oorlog, hoorden we van historicus Marcel Hogenhuis. 

We moeten daarvoor terug naar de zomer van 1943. De bezetter had besloten de vliegbasis op de Groote Heide uit te breiden. Joodse gevangenen uit Kamp Vught werden als dwangarbeiders tewerkgesteld in wat Aussenkommando Venlo werd genoemd. Als onderkomen kregen ze een hangar toegewezen, die door Venlonaren werkzaam op het vliegveld bekend stond als De Joeëdekeet. Op zondag 3 oktober 1943 werd de eerste groep Joodse dwangarbeiders afgelost. Onder de nieuwkomers was de 33-jarige Amsterdammer Jacob Barend. Tien dagen na zijn aankomst overleed hij in de Hauptwache aan de Schaapsdijkweg. Marcel Hogenhuis: ‘Alles wijst erop dat Barend die een verdienstelijk amateurbokser was geweest, in het cellenblok zat en door zware mishandeling of nog erger om het leven is gebracht.’       

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

vrijdag 15 november 2024

Schuilkelders in Venlo tijdens de Tweede Wereldoorlog

- door Sjra Clerkx/ foto's collectie Gemeentearchief Venlo - 

Tien jaar voordat de Duitsers Nederland binnentrokken, besloot de gemeente Venlo om schuilkelders te bouwen.

Deze schuilkelders dienden als een veilige haven voor de inwoners in tijden van oorlog en gevaar.
In de jaren van de Tweede Wereldoorlog vonden honderden mensen ondergronds onderdak, waar zij de verschrikkingen van het bombardement en de dagelijkse dreiging van oorlog meemaakten.



Vooral tegen het einde van de strijd in 1944, toen de geallieerden Limburg bevrijdden, lag Venlo zwaar onder vuur.
In die onzekere tijden beleefden de burgers van Venlo momenten van doodsangst die ze nooit zouden vergeten.
Een van de opvallendste aspecten van deze schuilkelders is de locatie. De schuilkelder in het droogdal langs de Leutherweg, die verborgen ligt onder een laag aarde, is een van de vier kelders die de gemeente had laten bouwen.




Dit specifieke exemplaar is nu alleen nog te herkennen aan de zware ijzeren toegangsdeur.
Binnenin vinden we een lange gang met tegen de zijwanden banken, waar de bewoners tijdens bombardementen konden plaatsnemen.
Zo diende deze bunker bijvoorbeeld als bescherming tijdens de bombardementen die gericht waren op Fliegerhorst Venlo in de oorlogsjaren.
De ervaringen van de Venlose burgers in deze 'keldertijd' zijn niet alleen een verhaal van angst, maar ook van samenhorigheid en overlevingsdrang.
Het boek 'Oorlogskelders' van Jacques Peeters en Willem Kurstjens legt deze ervaringen vast en biedt een inzichtelijke blik op het leven in schuilkelders.
Tegenwoordig staat de schuilkelder op de nominatie om gemeentelijk monument te worden.
Dit zou niet alleen een eerbetoon zijn aan de verhalen van de mensen die daar schuilden, maar ook een belangrijke herinnering aan het leed van de Tweede Wereldoorlog en de veerkracht van de Venlose gemeenschap.


Reageren? Stuur Sjra Clerkx een e-mail: sjraclerkx@kpnmail.nl

Van Nul tot Nu van woensdag 13 oktober 2024 - Bombardementen op Venlo: 74 doden op één dag (2)

- door Albert Lamberts -

Ik schreef in mijn vorige blog, dat één verwoestend bombardement van eind oktober 1944  maar liefst 74 dodelijke slachtoffers eiste. Veertien dagen eerder was de verwoestende reeks aanvallen op de Maasbruggen begonnen. De geallieerden probeerden de Maasbruggen te vernielen, zodat de Duitsers geen nieuw materieel en nieuwe manschappen naar de steeds verder bevrijde westzijde van de Maas konden brengen.

De angst en ontzetting onder de Venlose bevolking moeten enorm zijn geweest toen op 13 oktober 1944 de bomaanvallen op de bruggen begonnen. De Luchtbeschermingsdienst werd vanaf 11.00 uur overstelpt met meldingen van slachtoffers en schade. In zijn verslag noteerde het hoofd van de dienst, Jac Winters: Bericht: Arsenaal ligt in puin – veel schade. Verdere patrouilles met veel materiaal en brancards gezonden. Opruimingsploegen ingezet. Aantal gevallen bommen is niet te schatten. Hulp Nedinsco en Technische Noodhulp gevraagd en verkregen. Branden in Rembrandt-theater en Arsenaal. Brandweer rukt uit.

 

Nassaustraat in 1945, de gevolgen van het bombardement van 13 oktober 1944 zijn nog overduidelijk zichtbaar (foto collectie Albert Lamberts)

De bommen waren een eind van hun doel terecht gekomen, waardoor op honderden meters van de Maas de verwoesting gigantisch was: de Van Cleefstraat, Nassaustraat  en de Parade waren in een oogwenk in rokende puinhopen herschapen.

Om 12.00 uur, zo noteerde Winters, de heer Quandt als luchtbeschermibgsleider naast mij is ingezet. Deelt tevens mee, dat Dr. V. Rooy dood is. Hij zou als leider van het plaatselijke Roode Kruis worden opgevolgd door Dr. Dubois. Directeur Ammerlaan van Gemeente-Bedrijven meldde dat de beschadigde waterleiding om 12.50 uur al was gerepareerd, maar blok Parade-Nassaustraat afgesloten is van water. 4 Dooden en  2 vermisten. Rathskeller, onder puinhopen nog 8 menschen begraven. Gewonden zijn allen weg. Winters schreef om 14.00 uur: vermisten waarschijnlijk. Het ging om in totaal 16 personen op zeven huisadressen.

Natuurlijk, er heersten al ruim vier jaar oorlogsomstandigheden, maar deze abrupte en genadeloze aanslag op zoveel mensen vergde toch een improvisatie en een voortvarende aanpak. Binnen enkele uren na de eerste bomaanval had Winters in het postkantoor (thans Van Bommel – Van Dam) een hulpverbandplaats ingericht, waar geregeld doktershulp aanwezig was. Van daaruit werden gewonden en dooden overgebracht naar het ziekenhuis.

Tegen de avond wist Ammerlaan te melden dat ook Blerick weer gedeeltelijk water had en bovendien, zo schreef hij, hadden inmiddels vele Blerickenaren hun woning verlaten wegens loopende geruchten over een tweede bomaanval

Toen de duisternis al lang was ingevallen kwam er ook nog een verheugend nieuws: Ene H. Cortjaens kon de mededeling doen dat drie personen onder het Huis Titulaer waren gered, gezond en wel en uit een kelder van een ander pand aan de Parade waren maar liefst 53 personen levend geborgen. 

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

donderdag 14 november 2024

De Halte XXL van woensdag 13 november 2024 - De kapel van Sint-Franciscus op Steyl

- door Sef Derkx -

De expeditie vandaag voert ons door Steyl. Bij eerdere bezoeken aan ‘t sjoenste plaetske was ons aan de Kloosterstraat een kapelletje opgevallen. Het blijkt toegewijd te zijn aan Sint-Franciscus. Interessant om er het fijne van te weten. Dus bellen we aan bij het huis pal ernaast. Een schot in de roos, want Henk Maeghs die opendoet blijkt de bouwheer te zijn. Met tussenposen is er vijf jaar aan gewerkt. Op 4 oktober 2019, Werelddierendag, zegende de pastoor van Tegelen de kapel in. Niet geheel toevallig viert de katholieke kerk op deze dag het feest van de heilige Franciscus, de patroon van alle dieren. Een man van wie de legende zegt dat hij met dieren kon praten. 

De kapel is met geringe financiële middelen tot stand gekomen. Henk Maeghs is gezegend met twee rechterhanden. Zijn eigen, vrije uren zijn in de bouw geïnvesteerd. Veel materialen werden hem aangeboden door mensen die van het initiatief hoorden. Het mooie glas-in-loodraam is afkomstig uit het gesloopte verzorgingshuis Sint-Martinus, waar Maeghs vijfendertig jaar technisch medewerker was. Het raam stond te verstoffen in de verwarmingskelder. Hij mocht het meenemen. Het is ingemetseld in de achtergevel. De ondergaande zon zorgt voor een prachtige kleurschakering. Op het bakstenen altaar met houten tafelblad staat het beeld van Franciscus. De sculptuur is afkomstig uit het Duitse Brüggen. ‘De eigenaar van het plaatselijke dierenpark had een grote Franciscus-verzameling. Voor de kapel mocht ik dit beeld hebben. Zo is eigenlijk alles voor en na op mijn weg gekomen. Alleen de bakstenen en het cement zijn gekocht,’ vertelt Henk Maeghs. 

Expressief is een gekleurd tegeltableau van een pelikaan, die in eigen borst pikt om met het bloed dat eruit stroomt een jongen te voeden. Het ijzeren hekwerk waarmee de kapel wordt afgesloten, is door Maeghs eigenhandig vervaardigd. Erin verwerkt zijn contouren van een uil, hond, konijn en ree. Henk en zijn vrouw Marion zijn dol op dieren en echte natuurvrienden. In tuin hebben ze nestplekken gemaakt voor uilen en andere roofvogels. Het idee is doorgevoerd in de kapel met vlieggaten voor vogels en voor vleermuizen. Vleermuizen zijn nog niet gesignaleerd, maar vogeltjes bouwen er wel hun nest en sowieso komen er veel insecten op bezoek bij Franciscus. Over bezoek gesproken. Maeghs: ‘Eigenaren van wie de hond of kat is overleden, bellen bij ons aan met een foto van hun huisdier voor in de kapel. Het is mooi als de mensen een tijdje later terugkomen en een kaarsje aansteken.’        

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail:floddergats@xs4all.nl.

Van Nul tot Nu van woensdag 6 oktober 2024 - 74 doden op één enkele dag

- door Albert Lamberts -

In een tot de laatste plaats bezette Sint-Martinusbasiliek in Venlo stierven zondag 13 oktober tegen kwart voor vijf de laatste tonen weg van het Indrukwekkende Requiem van Mozart. Gemengde Zangvereniging Vivente uit Venlo bracht een speciaal herdenkingsconcert voor de enkele honderden slachtoffers, die de bombardementen, executies, deportaties en Arbeitseinsatz in de Tweede Wereldoorlog hadden geëist. Mozarts Requiem werd vooraf gegaan door het minstens zo imponerende Lux Aeterna van de Amerikaanse componist Morten Lauridsen.

Enkele uren voor het concert werd aan de achterzijde van de Jongerenkerk een plaquette onthuld met daarop de namen van de dodelijke slachtoffers als gevolg van de bombardementen in oktober en november 1944.

Een van de meest fatale bombardementen vond plaats op 28 oktober. De commandant van de Luchtbeschermingsdienst der Gemeente Venlo, Jac Winters, had onder andere de taak verslag te doen van de bombardementen. Winters werd geacht zakelijk verslag te doen over de meest dramatische gebeurtenissen in de geschiedenis van Venlo. Op die 28ste oktober 1944 kreeg Venlo meerdere dood en verderf zaaiende raids over zich heen.

Verwoestingen op de Parade in Venlo, waar onder andere het Rembrandttheater tijdens het bombardement van 13 oktober 1944 verloren ging (collectie Albert Lamberts).

Om 14.00 uur noteerde Winters: 10.00 (uur) 2 x 6 bommenwerpers boven de stad  (Taktische luchtmacht RAF) werpen bommen af: brug Dominicanenkerk, Vleeschstraat Viaduct (omgeving), Spoordijkweg naar Station, Havekade, Havenstraat, Jodenstraat, Jodenstraat / H. Geesttraat,, Ariensplaats, Hamburgersingel (tegenwoordig Deken van Oppensingel), Postkantoor, Burgemeester v. Rijnsingel / hoek Stalberg. Brand: Raming Vleeschstraat, Peters van Oijen, Havenstraat en tegenover. Het verslag vermeldt ook waar blindgangers waren terecht gekomen: Havenstraat, in Postkantoor, op de Hamburgersingel op spoorbaan achter huis V.d. Linde.

Onmiddellijk na de inslagen waren de hulpverleningsdiensten – politie, brandweer en ook dokters gealarmeerd, maar toen reeds – om 11.15 uur – waren er al drie dooden en vijftien gewonden te betreuren. Overigens stak ook de Duitsche Politie de helpende hand toe.  

11.45 (uur) Gem. Werken gewaarschuwd, dat op verlangen D. Militairen, Viaduct en Havenkade geruimd moeten worden.

11.45 (uur)  Postkantoor kelder laten ontruimen. Verbandplaats overgebracht naar Pope.

Het reddings- en bergingswerk ging door, het aantal gewonden liep op en er werden steeds meer lichamen onder het puin vandaan gehaald.

11.50 (uur) ziekenhuis: 5 dooden, 19 gewonden, totaal 10 dooden en 30 gewonden. Duitscher gemeld: 1 doode en 1 gewonde militair. Veel schade aan huizen.

12.45 (uur) ziekenhuis 8 dooden, 19 gewonden.

13.45 (uur) ziekenhuis 17 dooden (burgers), 2 Duitsche militairen.

Volgende raids, waarbij tientallen Mitchells en  Bostons werden ingezet wierpen in de middaguren hun dodelijke last uit. Antoniulaan, Eerste Lambertusstraat, Pepijnstraat, Van Haeffstraat, Maasveldstraat  en Leeuwerikstraat in Blerick werden getroffen: negentien burgers gedood.  In totaal vielen die dag 74 dodelijke slachtoffers.

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl. 

woensdag 13 november 2024

Sinterklaas in de abdij Ulingsheide in 1944

- Sef Derkx - 

Na de rampzalige Stadsbrand op zondag 5 november 1944 (klik hier: Floddergatsblog: Tachtig jaar geleden - De Stadsbrand van 5 november 1944 ) ontvluchten velen de Venlose binnenstad. Ze zijn door de aanhoudende bombardementen hun leven niet meer zeker. Enkele honderden vinden toevlucht in de abdij van de trappisten op Ulingsheide: jong en oud, mannen en… vrouwen. 


Impressie abdij Ulingsheide, jaren '30 (foto's Spaarnestad/glasnegatievencollectie Limburgs Museum)

De stroom evacués zet het leven van de kloosterlingen compleet op de kop. De verstilde abdij is een druk roezemoezend opvangtehuis geworden. De oorlog woedt in volle hevigheid. Venlo en Blerick liggen in puin, er zijn honderden doden en gewonden. Ook op Ulingsheide dreigt constant het gevaar. Op 21 november 1944 wordt de kloosterkerk door een granaat getroffen. In zijn boekje Vier maanden in de vuurlinie, schrijft pater Tarcisius Passier dat de troon van de abt vernield is. De glas-in-loodramen hebben schade opgelopen, ‘maar ook het mooie en zo nieuwe orgel’. Brokstukken uit de gewelven zijn op het altaar neergekomen.

Venlose evacués in abdij Ulingsheide (uit boek: Dom Amandus Prick. Een sprekende trappist van Wim Rhebergen)

De meest bewogen dag is maandag 27 november 1944. ’s Morgens om tien uur meldt de Grüne Polizei zich.  Alle mannelijke evacués tussen de zestien en de zestig jaar moeten zich sofort melden. Iedereen houdt zich angstig verborgen. Alleen een zwakbegaafde jongen laat zijn gezicht zien en wordt onder arrest gesteld. Even later komt zijn bezorgde oudere broer tevoorschijn. De twee worden meegenomen, maar keren na enkele terug. De Duitsers zijn niet tevreden en staan om twee uur ’s middags opnieuw in het klooster. Ze willen de achttien broeders meenemen voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Na een hoop geschreeuw wordt uiteindelijk een negental broeders door de bezetter vastgenomen. Ze krijgen brood, dekens en rookwaar mee. Na de zegen van de abt vertrekken ze. Door alle consternatie wordt er die maandag niet gekookt.

De dag na de razzia is pater Tarcisius in het nabijgelegen Maria Auxiliatrix geweest. Ook daar zijn veel evacués, onder wie 98 zieke kinderen. Op de terugweg naar Ulingsheide cirkelen vliegtuigen in de lucht. Het afweergeschut dat de Duitsers bij de abdij hebben geïnstalleerd, buldert. Mitrailleurs knetteren. Er vallen bommen die op Venlo neerkomen. Tarcisius komt veilig thuis. Het eerste wat hij doet, is de kinderen een leuk verhaaltje vertellen om hun aandacht af te leiden. 

Venlose evacués in abdij Ulingsheide (uit boek: Dom Amandus Prick. Een sprekende trappist van Wim Rhebergen)

Begin december 1944 verslechtert de situatie. Overal slaan granaten in. Er is kanongebulder en abdij Ulingsheide trilt op de grondvesten. Niemand waagt zich nog uit de veilige kelders. Voor de kleintjes is er nóg een bange vraag: zou onder deze verschrikkelijke omstandigheden Sinterklaas wel komen? Er is bijna geen eten meer en ook het carbid voor de lampen is op. Maar ineens, als bij wonder verschijnen in de kelders vol angstige evacués Sint-Nicolaas en twee Pieten. Ze moeten zich verontschuldigen, want cadeaus hebben ze niet mee kunnen nemen uit Spanje. Maar ze zijn toch gekomen en er is een speciale versie van het mooie lied Zie de maan schijnt door de bomen.

Zie de dag is weer gekomen/De blijde dag van Sint-Nicolaas/De granaten fluiten door de bomen/Schrikken door hun hels geraas.

Refrein: Sint-Nicolaas, o heilig man/Helpt u arme kinderen dan (2x).

En nu zitten we hele dagen/In de kelder op het stro/Heel geen pretje voor de blagen/Want het steekt en prikkelt zo.

Zal Sint-Nicolaas nu wel komen/Ondanks kanon en machinegeweer/Of zullen we vergeefs nu dromen/En komt hij niet dit keer.

Sinterklaas geef ons de vrede/Daar verlangt een ieder naar/Zie naar onze arme stede/Geen steentje staat meer op elkaar.

Vader abt hier op de heide/Doet maar steeds al wat hij kan/En hij maakt ons nu zo blijde/zegen toch die goede man.



Reageren? Herinneringen aan de evacuatietijd op Ulingsheide? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 7 november 2024

De Halte XXL van woensdag 6 november 2024 - In de kelders van de Blauwe Zusters

 - door Sef Derkx -

De voorloper van de bus naar Steyl was een paardentram. Deze werd in 1888 in gebruik genomen. De tramverbinding was een primeur voor Limburg. De rijtijd bedroeg 49 minuten, een enkeltje kostte 18 cent. In 1898 werd August Wendehorst directeur van de tramonderneming. Om voeling te houden met het dagelijks werk zat hij van tijd tot tijd zelf op de bok. 

Tram Venlo-Steyl v.v. in Steyl (bron www.kusee.nl)

Paardentram Venlo-Steyl v.v. in Venlo (collectie Gemeentearchief Venlo)

De Duitse gasten voor het Missiehuis van Steyl brachten veel geld in het laatje. De tarieven waren relatief hoog, maar een alternatief ontbrak. Nou ja, je kon natuurlijk ook te voet naar Steyl. Anno nu duurt een busrit naar het kloosterdorp een minuut of twintig.

Tuin met voormalige wasgelegenheid van het Gastenverblijf (foto auteur)

Aan de Arnold Janssenstraat liggen twee voormalige gastenverblijven van het Missiehuis Sint-Michael. We zijn ontvangen in het oudste uit 1901. Paul en Carla Lücker wonen hier ruim twintig jaar. Na aankoop is het interieur compleet gestript. Niet-originele tussenwanden werden gesloopt. Met als resultaat dat het  gastenverblijf weer nagenoeg in originele staat verkeert. Het is een sfeervolle woning met een jaloersmakend goed geëquipeerde keuken. Geen wonder, de gastheer is chef-kok. In het oorspronkelijke washuis zoemt een indrukwekkende koelcel. Carla Lücker is vinologe; ze ledigt beroepshalve flessen wijn. Het leeggoed vormt ze om tot dorstverwekkende sculpturen voor de tuin. Inspirerend, het ledigen.

Het pand ernaast is eveneens een voormalig gastenverblijf. Het dateert van 1912 en is ontworpen door de Steyler pater Bruno Möchel. Van professie was hij natuurkundeleraar, maar Möchel was eveneens actief als architect en elektrotechnisch ingenieur. Zo bemoeide hij zich intensief met de inrichting en het draaiende houden van de kloosterdrukkerij. De pater overleed in 1920 bij het voorbereiden van een natuurkundig experiment. Een gasketeltje ontplofte en de afspringende schroefstop verwondde hem dodelijk.




We steken over naar de Zustersstraat en melden ons bij het Heilig Hartklooster van de Missiezusters van Steyl, ook wel de Blauwe Zusters genoemd. We komen in gesprek met zuster Margareth over de kelders van het klooster. In de laatste vier maanden van de Tweede Wereldoorlog boden ze onderdak aan honderden inwoners van Steyl. De zuster biedt aan om ons rond te leiden, dus dalen we af via een buitentrap. De sfeer van weleer is goeddeels intact gebleven. Het geldt zeker voor de zogenoemde ‘Katakombe St. Cäcilia’, de ruimte waar destijds de missen werden gecelebreerd. We vragen ons af of er nog iemand leeft, die hier als kind devoot op de knietjes heeft gebeden. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

zondag 3 november 2024

Tachtig jaar geleden - De Stadsbrand van 5 november 1944

- door Sef Derkx - 

 Het is zondagmorgen 5 november 1944, tegen zeven uur. Tussen de nog smeulende en rokende puinhopen in de binnenstad lopen mensen. Het zijn donkere gestalten in een donkere stad. Venlonaren verzonken in bange gedachten; verbijsterd en verdoofd door de verschrikkingen van de oorlog, door de reeks van bombardementen. Niemand praat. De mensen groeten elkaar met een hoofdknik, het opsteken van een hand, het lichten van de hoed. Nu het daglicht er nog niet is, wagen de binnenstadbewoners zich op straat. In het middenschip van de Sint-Martinuskerk branden enkele kaarsen. Deken Strijkers preekt over Sintermerte, de patroonheilige van kerk en stad. Zaterdag zou traditiegetrouw door de Venlose kinderen zijn feest gevierd zijn. Zou… Na afloop van de mis spoedt iedereen zich naar huis. Ochtendlicht aan de hemel betekent dreiging. De geallieerde bommenwerpers kunnen ook vandaag de Maasbruggen als doel hebben.

Venlo op 5 november 1944, Pie Schmitz, olieverf op doek, 1945 (collectie Limburgs Museum)  

De dag verstrijkt. Blijft Venlo deze zondag een luchtaanval bespaard? Om kwart voor vier, de avond valt alweer, komt een formatie vliegtuigen over. Hun geronk sterft langzaam weg. De stad haalt opgelucht adem. Maar dan is er verbijstering. Het onheilspellend geluid zwelt weer aan. In luttele seconden verschijnen de bommenwerpers in aanvalshoogte aan de hemel. De luiken gaan open. Het gedreun van de inslagen is oorverdovend, rolt in golven over stad. Stofwolken, vuurvlammen en rook ontnemen het zicht op het deel van de binnenstad waar de bommen terecht zijn gekomen. Als het even helder wordt, ontbreekt aan het stadsgezicht de toren van de Sint-Nicolaaskerk. De gloed van het vuur boven Venlo wordt intenser, onheilspellender. Met de overlevenden die de binnenstad ontvluchten, komen de eerste rampberichten naar de buitenwijken waar velen als aan de grond genageld op straat staan. Het klooster van de zusters aan de Grote Kerkstraat heeft een voltreffer gehad! De Klaasstraat brandt! 

Illustratie uit het oorlogsdagboek van Fons Verstraeten (collectie Gemeentearchief Venlo)

Het vuur is uitgebroken in de winkels van Albert Heijn en Geerlings aan de Klaasstraat, de vlammen zijn overgeslagen naar de Sint-Nicolaaskerk en het voormalige gasthuis aan de Begijnengang. Geholpen door burgers vecht de brandweer tegen de vlammen. De korpsen uit de omliggende dorpen en uit Kaldenkerken, Leuth, Vierssen en Lobberich komen aangesneld. De toren van de Sint-Joriskerk wordt vier maal geblust. Huize Schreurs wordt voortdurend natgehouden, het weeshuis ook. Doordat de riolen met puin zijn verstopt, lopen de Gelderse Poort en Lomstraat onder water. Aangewakkerd door de felle zuidwesten wind slaan de vlammen over.

Grote Kerkstraat, resten klooster van de zuster (foto hans Nachtsheim, 1944)

Frans Kessels (1921) heeft zich in het begin van de oorlog als vrijwilliger aangemeld bij Venlose afdeling van het Rode Kruis. ‘Om iets goed te doen,’ zegt hijzelf.  Hij is regelmatig  betrokken bij de nachtwaken van het Rode Kruis in de binnenstad. Op het station deelt hij voedsel uit aan passerende krijgsgevangenen. In de weken van de bombardementen op de Maasbruggen in 1944 maakt hij lange uren. ‘Na een bombardement ging ik meteen van huis in Venlo-zuid naar onze centrale. Die was aanvankelijk in het gemeentelijke administratiekantoor bij het stadhuis en later in de kelders van de enveloppenfabriek van Bontamps aan de Oude Markt. In de laatste fase van de oorlog was de centrale in de kelders van de Pope aan de Mercatorstraat. We hadden daar ook een noodlazaret. Ik hield de petroleumlampen schoon. In een hoek stond de ‘kiepelton’, een toiletemmer’, die iedere dag naar boven moest worden gedragen om leeg te maken. Op zeker ogenblik hadden we er twintig patiënten uit het Sint-Josephziekenhuis.’ Op de dag van de rampzalige stadsbrand, spoedt Frans zich van thuis naar de plek des onheils: ‘Op de Vierpaardjes zag ik een rode gloed boven de binnenstad. Het was verschrikkelijk, die brand. Overal waren doden en gewonden. Ik ben naar het klooster van de zusters aan de Grote Kerkstraat gegaan. Het lukte ons om enkele zusters gewond, maar levend onder het puin vandaan te halen. Dertien medezusters zijn bij het bombardement om het leven gekomen.’

Stadsbrand Venlo op zondag 5 november 1944, tekening Sef Moonen (in: Die Swaere Noodt – Martien Blondel)

De ontzetting is groot als de torenspits van de Sint-Martinuskerk een prooi van het vuur wordt. De ‘Groeëte Kerk’ brandt, de kerk waar men vanmorgen nog samenkwam om troost en hoop te putten. Mensen stamelen dat het afgelopen is met Venlo. Dat ’t stedje van lol en plezeer verloren is. Dat dit de ondergang is. 

Stadsbrand Venlo op zondag 5 november 1944 (foto Stelder Venlo)

Urenlang woedt op deze zondag in november de stadsbrand. Als de vlammen op de ene plek doven, slaan ze op een andere knetterend op. De Venlonaren zien het met bloedend hart aan. Tegen het vuur is niet te vechten. Niet met mensenmiddelen. Maar dan, het loopt al tegen middernacht, gaat de wind liggen en begint het te regenen. Eerst zachtjes, vervolgens gaan de hemelsluizen helemaal open. Het vuur dooft. Uit Venlo is het hart weggerukt.

Dora Gussen - van Fulpen (particuliere collectie)



Dagboek Dora Gussen - van Fulpen, 5 november 1944 

Dora Gussen-van Fulpen (1909-1997) woont met haar man Bert aan de Willemstraat. Al sinds 8 augustus 1944 houdt ze een dagboek bij, dat begint met de opdracht: ‘Voor mijn ouders’. Vader en moeder Van Fulpen wonen in Wijchen. Door de tijdsomstandigheden heeft Dora geen contact met ze. In het dagboek schrijft ze kort en bondig op wat er voorvalt. Wanneer ze weer met haar ouders herenigd zal zijn, moet het cahier een geheugensteuntje zijn bij het vertellen over de laatste oorlogsmaanden in Venlo. De dag na de stadsbrand, deze week tachtig jaar geleden, schrijft Dora: ‘Sinds twee uur vannacht geen oog meer dicht gedaan van al het geprakizeer over van alles. Om twee uur namiddag kwamen de bommenwerpers weer aan. Heel de lucht vol. Och wat zitten we dan toch in angst. In Venlo hebben ze nu geen bommen gegooid. Nu meer op Velden aan. Als die smerige dingen maar uit de lucht bleven. Het is nu half elf en probeer maar wat te slapen.’                                        

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.