woensdag 27 september 2023

De Halte XXL van woensdag 27 september 2023 - Godfried Bomans in Arcen

 

Wachten op lijn 83 in Arcen. We hebben tijd om bij De Schans de informatieborden te lezen over het vestingwerk. Maar vooral om te genieten van het uitzicht stroomopwaarts over de Maas. Een kanon staat in dezelfde schootsrichting opgesteld. Naar ‘die van Venlo’. Geen toeval. In onze rug torent het appartementencomplex La Tour Meuse omhoog.

Tot in de jaren negentig stond hier het Maashotel, een schepping van de Venlose architect Piet Leusen. Voor velen dé plek in de wijde omgeving om te dineren of gewoon een kopje koffie te drinken. De onderneming had een ongekende uitstraling. In 1995 verscheen in Dagblad De Limburger een reportage met als sombere kop  Arcen treurt om zijn Maashotel. 


Het geliefde etablissement zou niet mogen verdwijnen, was de heersende opinie. Helaas. Geld regeert de wereld, dus ook Arcen. Het Maashotel verdween, appartementenmonstrum La Tour Meuse verscheen. Een verstandige keuze, volgens de toenmalige burgemeester. Tja. Op YouTube circuleert een filmpje over de sloop. Je hart breekt als je de beelden ziet.


In 1965 glorieerde het Maashotel nog en hoogstwaarschijnlijk heeft de bekende schrijver Godfried Bomans hier gelogeerd. In Elseviers Weekblad van 4 augustus van dat jaar doet hij verslag van een meerdaags verblijf in Arcen. Wat is de grootste attractie van de plaats? Dat er niets gebeurt! Volgens Bomans waakt men er: ‘tegen versieringen, feesten, braderies, verlichtingen en andere evenementen, waarmee elke stad in ons land de andere tracht te overtroeven.’ Einde citaat. De toeristen die in Arcen verblijven, genieten van een sfeervol dorp dat kalmpjes zijn gang gaat. De heer Miedema komt de eer toe dat Arcen zijn karakter heeft behouden en zichzelf is gebleven. ‘God zij geloofd en geprezen! Ik ben blij dat Arcen er is,’ oreert Bomans.


De oud-journalist Johan Miedema, beheerder van jeugdherberg De Hamert, was voor de Tweede Wereldoorlog de drijvende kracht achter de oprichting van de plaatselijke V.V.V. Het eerste kantoortje was gehuisvest in de woning van Miedema bij De Schans. Begin jaren vijftig werd mede op initiatief van hem een promotiefilm in zwart-wit gemaakt Door Arcen’s schone dreven. Ook deze bijna veertig minuten durende documentaire staat op YouTube. Met dank aan het Limburgs Museum. Kijk er vooral naar. Het is hartverwarmend. We volgen het echtpaar Stocks dat met de bus van de Zuid-Ooster in Arcen arriveert. In hotel Cox krijgen ze een welkom, een koninklijk echtpaar waardig. Het is het begin van een onvergetelijke vakantie in Noord-Limburg.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

dinsdag 26 september 2023

De ‘Siemjatters’

 - door Gerrit van der Vorst -

Vooropgesteld, ik heb nooit iets gejat in het snoepwinkeltje van ‘de Siem’. Op de Facebook-site ‘Venlo, wie ut vruuger waas’ zag ik al eens een bekentenis van iemand die dat wèl gedaan had. Er moeten veel meer schuldenaren (m/v) rondlopen in Venlo. 

Het winkeltje was gevestigd op Minderbroedersstraat 8 (gemeentearchief Venlo). Als je vanaf de Parade de Lohofstraat inliep, lag het aan de rechterkant, net voor de Jongerenkerk.

Over de verschijning van ‘de Siem’ lopen de herinneringen uiteen. Gijs Nass junior ziet een oud, klein vrouwtje voor zich, met heel dun, wit engelenhaar. Paul Seelen schrijft in zijn vermakelijke boekje ‘Venlose stadsfiguren’ over een potige vrouw met opgestoken haar en zwarte snorharen. Nogal een verschil. Een foto is er helaas niet. Ik houd het op de beschrijving van Gijs. Als ‘de Siem’ potig zou zijn geweest, was het allemaal anders gelopen. 

De cover van Tessebukse 2 van Paul Seelen Productions, ‘Venlose stadsfiguren’.

Het pand met het naamloze snoepwinkeltje was rijp voor de sloop. Gedurende de winkeltijd stond de voordeur altijd open. Aan de linkerkant van de gang stond een vriezer met consumptie-ijs, rechts gaf een deur toegang tot het winkeltje. Achter in de gang hing boven de deur naar de woonkamer een foto van Paus Pius XII.

 

Paus Pius XII kwam onlangs postuum in opspraak, omdat hij al in 1942 was geïnformeerd over de Holocaust en die informatie negeerde (foto Wikipedia).

 Dat het winkeltje een sober interieur had, is een understatement. De etalage was een tafel, waarop snoep lag uitgestald – dat hadden de muizen ook in de gaten – en op een L-vormige toonbank stond een houten bak met een klep van glas. Daaronder lagen hoopjes toverballen, zoethout, ‘jodenvet’, pepermuntbrokken, babbelaars en andere lekkernijen.

 


‘Jodenvet’ was een bijproduct van de aardappelzetmeel-industrie. Het was een zoete, witte aanslag op de machines, die na een paar dagen hard werd. Toen iemand het proefde, bleek het lekker te zijn. De ongelukkige naam is nu vervangen door ‘borsthoning’.

Er waren meer snoepwinkels in Venlo. Op Klaasstraat 5 was bijvoorbeeld de sjieke winkel ‘Bensdorp’ (genoemd naar het chocolademerk). De eigenaresse had een mismaakt gezicht overgehouden aan de oorlogstijd. En in het winkeltje van Haarie ‘d’n boelt’ Weijs aan de Vierpaardjes lag het snoep in hopen door elkaar op de toonbank, zonder bedekking. 


Snoepwinkel ‘Bensdorp’ op Klaasstraat 5 (gemeentearchief Venlo).

Maar ‘de Siem’ had genoeg klandizie, vooral in de pauzes van de nabijgelegen scholen. Veel klanten kwamen om te jatten, want dat was eenvoudig. Voordat ‘de Siem’ op het gerinkel van de winkelbel kwam aangesloft, met wiebelend hoofd, hadden sommige jeugdige klanten hun zakken al volgepropt. Ook gingen kinderen dikwijls met z’n allen zo voor haar staan, dat ze niet kon zien dat ondertussen de vriezer in de gang geplunderd werd. Of werd er op de glazen klep gedrukt, als ze haar hand in de bak met snoep had gestoken. Als ze dan klem zat met haar hand, was het de kunst om aan de andere kant van de toonbank snoep te jatten en snel weg te rennen. Anderen vroegen haar soms om 100 muisjes à 1 cent uit te tellen. Ze werd dan halverwege onderbroken, zodat ze opnieuw moest beginnen. 

De Minderbroederstraat in vroeger tijden, met rechts het pand waarin ‘de Siem’ later haar nering begon (gemeentearchief Venlo).

 Wie was deze zo geplaagde vrouw? Agnes Maria Vermeulen was geboren op oudejaarsdag 1887 in Afferden. Huwelijksgeluk leek haar niet beschoren, maar medio mei 1932 trouwde ze toch nog, in Venlo, met de 43-jarige dakdekker Simon Halin. Die overleed in juli 1940, maar aan het 8 jaar durende huwelijk hield zijn weduwe haar latere ‘bedrijfsnaam’ over. Het snoepwinkeltje moet een noodzakelijke aanvulling op een schamel inkomen zijn geweest, al volgde er begin 1946 een tweede huwelijk, met de 61-jarige vrijgezel Gijsbertus Verhoeven uit Valburg. Maar blijkbaar kon die zijn echtgenote niet beschermen tegen het ‘proletarisch’ winkelen van jeugdige Venlonaren? Hij overleed in 1963, ‘de Siem’ sloot in die tijd haar snoepwinkeltje en ze stierf zelf 4 jaar later in Venlo, op de leeftijd van 80 jaar. 

Een laatste blik op het voormalige pand Minderbroederstraat 8 (gemeentearchief Venlo).

Niets herinnert meer aan ‘de Siem’. Het winkelpand is lang geleden afgebroken, en er is geen herdenkingsbeeldje – een graaiende kinderhand? – zoals voor andere stadsfiguren. Daarom pleit ik er voor om het bordje terug te hangen, dat jarenlang op de muur van de parkeergarage hing, ter hoogte van de locatie van het voormalige winkeltje. De tekst luidde: ‘De Siemjatters’ en wie dat bordje moeten betalen, lijkt me duidelijk.

Met dank aan Gijs Nass junior en Paul Seelen.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

donderdag 21 september 2023

De Halte XXL van woensdag 20 september 2023 - Domweg gelukkig in de Hubertinahof

 - door Sef Derkx - 

Natuur is voor tevredenen of legen.

En dan: wat is natuur nog in dit land?

Een stukje bos, ter grootte van een krant.

Een heuvel met wat villaatjes ertegen.


Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,

De in kaden vastgeklonken waterkant,

De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand

Door zolderramen, langs de lucht bewegen.


Alles is veel voor wie niet veel verwacht.

Het leven houdt zijn wonderen verborgen

Tot het ze, opeens, toont in hun hoge staat.

 

Dit heb ik bij mijzelve overdacht,

Verregend, op een miezerige morgen,

Domweg gelukkig, in de Dapperstraat

 

J.C. Bloem loopt niet bepaald over van enthousiasme voor de natuur in Domweg gelukkig, in de Dapperstraat, een van de bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur. Hij publiceerde het in 1947. We moeten eraan denken als we in Arcen over het bospaadje wandelen, dat parallel loopt aan de Barones van Wijmarstraat. 


Ertussen kabbelt de Lingsforterbeek. De waterloop is hier recht getrokken als een lineaal. Verder stroomafwaarts richting Maas kreeg ze de vrijheid terug en meandert ze. Dartel als vanouds. Wat opvalt is de overvloed aan bloeiende brandnetels. Insecten zijn er dol op, stadse wandelaars niet. Nog een geluk dat we geen korte broek dragen. Die hebben we lang geleden verbannen uit de garderobe uit esthetische overwegingen.   


We hebben met Erik van Huizen afgesproken bij Hubertinahof, een tuin van zo’n 2300 m² die hij samen met zijn partner Carolien Hendrix onderhoudt. Onze gastheer is nog onderweg, dus knopen we een gesprek aan met buurman Ger. Met het winterseizoen en dus snotteren, hoesten en proesten in aantocht, heeft hij een gouden tip. Leg een of twee bloemknoppen van de rode zonnehoed op jonge jenever, laat staan en je hebt over enkele weken een probaat middel tegen verkoudheid en griep. Enkele druppels helpen al. Dus niet meteen de halve fles leegdrinken. We knopen het in onze oren.

 

Erik van Huizen komt aanwandelen en opent het poortje naar de Hubertinahof. Een bordje meldt dat ‘Wij hier ook welkom zijn’. Met ‘wij’ zijn mollen en insecten bedoeld. Wilde planten en dieren die in de tuin opduiken, worden niet bestreden. Integendeel, het gras en de planten worden selectief gemaaid. Er zijn plekjes met water, nestkastjes en schuilplaatsen. Gastvrijheid voor de spontane flora en fauna, want biodiversiteit staat hoog in het vaandel. We vragen wie de Hubertina was, naar wie de tuin is vernoemd. Ze blijkt de oma te zijn van Carolien Hendrix. Bertha Lenders had een grote passie voor haar moestuin. De kleindochter heeft het niet van een vreemde.



 


De Hubertinahof bestaat uit een moestuin, een tuin voor kruiden en bloemen, een perceel gras met bomen en een bos. Veel werk? Relatief als je het goed verdeelt. Erik kweekt groenten en bereidt daarmee smakelijke vegetarische gerechten. Bovendien doet hij het groot onderhoud. Carolien werkt in de kruiden- en bloementuin. Met de geoogste kruiden maakt ze theemengsels en soms een geneeskrachtige zalf of tinctuur. En na de inspanningen is er altijd de beloning - domweg gelukkig zijn in een paradijselijke omgeving.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


donderdag 14 september 2023

Van nul tot nu van woensdag 13 september 2023 - Eeuwenlang militairen in Venlo

- door Albert Lamberts - 

De vorige blogs hadden de oeververbindingen tussen Blerick en Venlo als onderwerp en deze Van nul tot nu sluit daar eigenlijk wel een klein beetje bij aan. Waarom? Omdat de militairen, die gelegerd waren in de Frederik Hendrikkazerne in Blerick tot de meest frequente gebruikers van de brug behoorden. Sowieso waren zij de eersten, die de oversteek maakten via de brug, die in april 1957 werd geopend; zware voertuigen en troepen werden in het voorjaar van 1957 ingezet om de degelijkheid van de nieuwe verkeersbrug te testen. In de volgende jaren konden de inwoners van Venlo diverse dagen in de week de troepen de brug over zien steken en via het Nolensplein hun weg vervolgen van de Blerickse kazerne naar het militair oefenterrein op de Groote Heide.

De oude infanteriekazerne nabij de vroegere Roermondsepoort (foto collectie Albert Lamberts)

Venlo heeft eigenlijk vanaf de verheffing tot stad in 1343 soldaten binnen zijn muren gehad. Aanvankelijk moest de Venlose bevolking voor inkwartiering zorgen, maar later werden er kazernes gebouwd.  In 1733 kregen de soldaten in Venlo de beschikking over een eigen infanteriekazerne nabij de toen nog bestaande Roermondse poort. Vlakbij was er nog van 1771 tot 1851 een artilleriekazerne en in het voormalige klooster van de Minderbroeders – fransiscanen – (bij de huidige Jongerenkerk) werd in de Franse tijd, vanaf 1797 een kazerne gehuisvest, die na het vertrek van de Fransen in 1814 als onderkomen voor de Nederlandse huzaren ging dienen. De Rosariumvijver bij de latere Martinusschool was voorheen drink- en wasplaats voor de paarden van de huzaren. Een carnavalsliedje van de buitencategorie van Frans Boermans herinnert nog aan de dagen, dat de huzaren daar gelegerd waren: Marieke en zienen huzaar. Uit het refrein van dit liedje de volgende regels: As de klok sleit zeve slaeg, Staon ik op ’t tumpke van de Pônniewaeg. Ik bring dich ein buuske blome mei, Geplök op de Piottewei. Even naar 21ste eeuwse namen: Pônniewaeg is de Deken van Oppensingel en de Piottenwei grenst daaraan. Deze kazerne deed lang dienst als onderkomen voor de huzaren, precies een eeuw.

Bij de ingebruikname van de nieuwe kazerne aan de westkant van de Maas in 1913 werd die kazerne overbodig. De sloop van de oude gebouwen vond plaats in 1914 en 1915.  

Bij het 75-jarig bestaan van de zogeheten Frederik Hendrikkazerne verscheen van de hand van Wim Westerhuis een fraai gedenkboekje. Westerhuis schreef: Op 3 november 1913 arriveerde om kwart voor twaalf een extra trein uit ’s Hertogenbosch die het 3e en 4e bataljon van het 2e Regiment Infanterie naar Blerick vervoerde. Na aankomst in de kazerne werd de ransel afgelegd en volgde een mars door de stad.

Het feestgedruis zou weldra verstommen en het veld moeten ruimen voor de oorlogsdreiging na de moord op het Oostenrijks aartshertogelijk paar in 1914. Limburg kreeg aanvankelijk de staat van oorlog, maar later de nog meer beknellende staat van beleg opgelegd, waardoor het militair gezag grotere bevoegdheden kreeg. De staat van beleg werd maar liefst tot 1 mei 1920 gehandhaafd.  Nederland wist met hangen en wurgen in de Eerste Wereldoorlog neutraal te blijven, maar dat was geenszins het geval in 1940. De oorlogshandelingen van de Tweede Wereldoorlog hadden voor de kazerne geen desastreuze gevolgen. Er vielen weliswaar enkele bommen op het kazernecomplex, maar de meeste vielen op open terrein. De oude kazernegebouwen bij de vroegere Roermondsepoort daarentegen overleefden het oorlogsgeweld niet.

Overigens: in 1940 ging de kazerne op de Blerickse Maasoever al zes jaar getooid met de naam Frederik Hendrikkazerne. Om die naamgeving was er nog enig gekrakeel. Een enkeling stelde dat de historische naam Fort Sint Michiel werd prijsgegeven ten faveure van de nieuwe naam, maar dat fort, zo luidde het tegenargument, had al in 1867 opgehouden te bestaan, nadat koning Willem III de vestingstatus van generlei nut meer had verklaard.

Toen het 2e Regiment Infanterie in januari 1939 zijn 125-jarig bestaan vierde schonk  de Venlose burgerij de kazerne een borstbeeld van naamgever Frederik Hendrik, jongste zoon van Willem van Oranje en in de vaderlandse geschiedenis ook bekend als de stedendwinger. Dat borstbeeld heeft thans een plaats in het museum de Luif.

In  1983 bestond de Frederik Hendrikkazerne 70 jaar. De laatste drie decennia, vanaf 1 juli 1953, was er de militaire rijschool gevestigd. In 1983 echter geen feest in Blerick. Kazerne-commandant Van Hoensel was eerlijk: Het artikeltje in de Legerkoerier heeft ons eigenlijk ook helemaal verrast. Wij hadden niet in de gaten dat de Frederik-Hendrikkazerne in Venlo-Blerick 70 jaar bestaat. De commandant verontschuldigde zich voor zijn vergeetachtigheid, maar gaf gelijk aan dat de kazerne echt geen tijd meer heeft gehad iets voor de burgerij te doen. Bovendien, wil je iets organiseren dan kost dat geld en dat is tegenwoordig een schaars artikel. Ook bij Defensie.

Niets veranderd dus.  

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

   

 

 

   

woensdag 13 september 2023

De Halte XXL van woensdag 13 september 2023 - Naar de Hubertinahof in Arcen

 - door Sef Derkx -

De Limburgliner van Arriva wurmt door Arcen. Met veel moeite laveren we langs een geparkeerde vrachtauto. Het is gedaan met de rust van de vele vroege vogels op de terrassen. Ze kijken verstoord op. Elk etmaal rijden er tientallen bussen door het centrum van Arcen. Aan de overlast komt een einde, want het plan is om de route te verleggen naar de N271. Met haltes bij de rotonde Kasteeltuinen.



Lijn 83 van Venlo naar Nijmegen is de belangrijkste busverbinding in Noord-Limburg. Met een interessante voorgeschiedenis bovendien. In 1911 en 1912 legt de N.V. Maas-Buurtspoorweg een tramlijn aan van ruim 63 kilometer in de berm van de Rijksweg Nijmegen-Venlo. Inwoners van de dorpen boven Venlo kunnen voortaan vlotjes naar de markt, het kantongerecht, belastingkantoor en de scholen in de stad. De bestelling van post en krant gaat beduidend sneller. Waar een brief voorheen twee of drie dagen onderweg was, wordt hij nu in het geval van een expresse bestelling binnen enkele uren afgeleverd. De tramlijn draagt kortom bij aan de ontsluiting en de ontwikkeling van de regio. In de herfst van 1944 wordt in verband met oorlogsgeweld de dienst tijdelijk gestaakt. 


Na de bevrijding blijkt het materieel en spoorbaan echter zodanig beschadigd, dat een doorstart onmogelijk is. De Maas- Buurtspoorweg gaat in 1948 op in de Zuidooster. De buslijn Venlo-Nijmegen komt bij dit bedrijf te liggen. Eind december 2016 gaat de concessie over naar Arriva. Gezamenlijk met Breng wordt buslijn 83 sindsdien geëxploiteerd. 

Het doel van onze expeditie vandaag is de Hubertinahof. We zijn uitgestapt bij de halte bij het voormalige raadhuis. Wanneer we door de Koestraat wandelen, worden we aangesproken door een heer. Wat ons zo vroeg op de dag naar Arcen brengt? We vertellen over de Hubertinahof. O ja, die is bekend - maar geweest is hij er nog nooit. Schijnt echt mooi te zijn. Rechtdoor tot het pad van het Limburgs Landschap, twee bruggetjes over en dan langs de beek. We danken en lopen verder. 



In het plaveisel liggen twee donkere hardstenen met een inscriptie in het dialect. As de kei van baove naat is dan raegent ‘t. Een waarheid als een koe in de Koestraat uit de koker van carnavalsvereniging De Keieschieters





Over het Casparbruggetje dat herinnert aan Caspar van Riel, de laatste dorpsomroeper van Arcen, lopen we het bos in. Het gerestaureerde theekoepeltje zullen we de volgende keer beter bekijken. Op naar de Hubertinahof, waar we nog even moeten wachten op onze gastheer Erik van Huizen (wordt vervolgd).

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.    

maandag 11 september 2023

De martelgang van Martin Mayer

- door Gerrit van der Vorst -

Het einde van de joodse gemeenschap in Thür 

Martin Mayer werd op 19 november 1877 geboren in Thür in de deelstaat Rijnland-Palts. Het dorp (tegenwoordig 1.500 inwoners) telde in die tijd 35-40 joodse inwoners. Een groot deel van het leven van Mayer speelde zich af in zijn geboorteplaats en het nabijgelegen Niedermendig. In beide plaatsen werd in/rond 1886 een synagoge gebouwd. 

Thür is idyllisch gelegen in een dal in de Eifel (www.thuer-eifel.de).

Bijna twee eeuwen lang woonden joodse inwoners vreedzaam samen met andere inwoners, tot de opkomst van de nazi’s daar een bruut einde aan maakte. Dat gebeurde zo grondig, dat er nu nog maar weinig bekend is over de joodse inwoners en hun geschiedenis.

In Thür herinnert een gedenksteen aan de eliminatie van de joodse aanwezigheid (www.alemannia-judaica.de).

Zo weten we dat Martin Mayer getrouwd was met Rosa Eggener, maar hoe zag hun gezin er uit? Een van de kinderen, dochter Bella, werkte van 1930 tot 1933 in Mönchen-Gladbach bij een textielfabriek. In 1933 vluchtte zij naar Venlo, waar ze als inpakster ging werken bij de Venlose confectiefabriek die haar familielid Fritz Mayer daar eind 1931 opgericht had.

In zijn doctoraalscriptie wees Venlonaar Han Hol in 1990 op de ruime werkgelegenheid die joodse vluchtelingen met hun bedrijven schiepen in Venlo.

Rosa Mayer-Eggener overleed op 26 april 1935. Daardoor bleef haar veel ellende bespaard. Een ongehuwde zoon woonde nog bij zijn vader, maar beschikte al over de juiste papieren om naar de VS te emigreren. Op dochter Bella na, bevonden de andere kinderen zich daar al, toen de verwoestende Reichsprogromnacht – een betere aanduiding dan het verhullende Reichskristallnacht – van 9 op 10 november 1938 plaatsvond in Duitsland. Straatstenen vlogen door de ruiten bij de joodse inwoners van Thür en Niedermendig. De synagogen in die plaatsen werden vernield.



Rechts op de foto is nog net de synagoge van Niedermendig in vroeger tijden te zien (www.alemannia-judaica.de).

De nog inwonende zoon van Martin Mayer werd afgevoerd naar een concentratiekamp, maar zou meteen naar de VS vertrekken toen hij vrij kwam. De bijna 61-jarige Mayer zou dus alleen achterblijven in rampzalige omstandigheden. Dochter Bella in Venlo was inmiddels getrouwd met de niet-joodse Duitser Peter Fassbender. Fassbender, werkzaam als chef-controleur bij de Nederlandsche weverij van de joodse Robert Voss in Tegelen, diende twee weken na die verschrikkelijke nacht een verzoek in om zijn schoonvader toe te laten tot Nederland. Die zou dan kunnen inwonen op Van Laerstraat 28 in Blerick, waar zijn levensonderhoud met financiële steun van zijn zoons in de VS gegarandeerd kon worden.

De laatste joodse inwoners uit Niedermendig en het nabije Kottenheim wachten in juli 1942 op het station op hun deportatie (www.alemannia-judaica.de). Ze zouden alle vijf vermoord worden.

Medio januari 1939 kreeg Martin Mayer een voorlopige verblijfsvergunning. Zijn vertrek had blijkbaar de nodige voeten in de aarde, want pas in maart kon hij zich bij de douane melden. Hij verbleef eerst op Oude Markt 5 en andere adressen, voordat hij introk bij zijn dochter en schoonzoon. Daar kon hij verder herstellen van de beproevingen in zijn geboorteland, maar toen de Maasbrug in Venlo op 10 mei 1940 met een geweldige dreun opgeblazen werd, doemde voor Mayer veertien maanden na zijn komst al weer een nieuwe beproeving op. Tal van anti-joodse maatregelen maakten het leven volstrekt onmogelijk voor joodse mensen.

Martin Mayer moest vanaf begin mei 1942 de jodenster dragen.

Het duurde toch nog bijna drie angstige jaren na de Duitse inval, voordat er een verblijfsverbod kwam voor joodse personen in acht provincies, waaronder Limburg. De meeste joodse inwoners van Venlo waren al weg (ondergedoken of gedeporteerd), en ook Limburg moest nu ‘Judenrein’ worden. Op ontduiking van het verblijfsverbod – lees: onderduiken – stond maximaal een gevangenisstraf van zes maanden en een boete van 2.000 gulden. De 15 achtergebleven, oudere joodse Venlonaren moesten naar Kamp Vught.

Een fragment van het bericht over het verblijfsverbod in de Nieuwe Venlosche courant van 30 maart 1943 over het verblijfsverbod (www.delpher.nl).

Dochter Bella Fassbender-Mayer bleef buiten schot, omdat ze gemengd gehuwd was. Het nazi-regime had haar echtgenoot en haar weliswaar de Duitse nationaliteit ontnomen, maar Bella kwam (vooralsnog?) niet in aanmerking voor deportatie. Voor vader en schoonvader Martin Mayer konden ze echter niets doen. Voor helpers van onderduikers golden overigens dezelfde straffen. Ook Philip Cohen stond machteloos. De voorman van de joodse Venlonaren, en toen bovendien voorzitter van de Afdeling Venlo van de Joodse Raad, probeerde op 2 april via burgemeester Jo Zanders de deportatie van ‘de meest tragische gevallen’ te voorkomen. Tevergeefs.

Philip Cohen dook zelf kort daarna onder bij het echtpaar Hendrikx-Joosten in Grubbenvorst, waar hij ‘Oom Kees’ werd genoemd (staand in het midden).

Een deel van de hoogbejaarde, invalide of zieke joodse Venlonaren op het lijstje van Cohen dook alsnog onder, maar die mogelijkheid was Martin Mayer niet gegeven. Hij werd op vrijdag 9 april 1943 geïnterneerd in Kamp Vught. Op 9 mei werd hij overgebracht naar Kamp Westerbork en van daaruit werd hij op 11 mei met het elfde transport naar het vernietigingskamp Sobibor overgebracht. Na aankomst op vrijdag 14 mei 1943 werd hij meteen vermoord.


Foto genomen vanuit een wachttoren van Sobibor, met gevangenen en bewakers (Wikipedia).

Ruim vier maanden later kwam in Venlo kleindochter Rose-Marie ter wereld. In de Nieuwe Venlosche Courant gaf het echtpaar ‘Vastbinder-Maier’ kennis van die geboorte. 

Geboorteadvertentie in de Nieuwe Venlosche courant van 23 september 1943 (www.delpher.nl).

Het gezin verhuisde op enig moment naar Monseigneur Nolensplein 11. Bella Fassbender-Mayer en haar dochter Rosi reisden in 1949 respectievelijk in 1959 per boot naar de VS. Bella tijdelijk voor familiebezoek, maar Rosi voorgoed, zo was op te maken uit een afscheidsbericht in het Dagblad voor Noord-Limburg. 

Afscheidsbericht van Rosi Fassbender in het Dagblad voor Noord-Limburg van 14 augustus 1959 (www.delpher.nl).

Peter Fassbender, die met zijn gezin in 1954 was genaturaliseerd, overleed in 1968. Dochter Rosi was eerder toch weer teruggekeerd uit de VS. Ze trouwde en vertrok naar Duisburg. Over haar gezin en het verdere leven van moeder Bella Fassbender-Mayer is nog niets bekend.

Er moeten Venlonaren zijn, die ze gekend hebben. In verband met de voorgenomen legging van een struikelsteen voor Van Laerstraat 28 wordt informatie zeer op prijs gesteld.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl. 

zaterdag 9 september 2023

De Poolse boer - Een liefdesgeschiedenis in Hout-Blerick

- door Frank Holthuisen - 

Onderstaande artikel verscheen eerder in De Maasgouw, zomer 1999  

Met de zo gewilde Oscarnominatie van Karim Traïdia's film De Poolse Bruid ging het afgelopen voorjaar niet zo best. Het buitenlands product doet het in de Hollywood-gelederen van de kwaliteitsfilm dus blijkbaar niet grenzeloos goed. En dat is niet erg, laat Hollywood zijn eigen producten koesteren, en laat Europa experimenteren met een continentale variant op wat ze daar in het verre westen ooit bedacht hebben. Wat dat dan ook voor een cinema mag opleveren.


Klik hier: Boer Zbieranski in Hout-Blerick - YouTube

Ik zou een filmpje willen nomineren voor een prijs die we nog moeten bedenken. Een prijs in een wedstrijd waarvan de deelnemers even ver verwijderd zijn van Europa als van Hollywood. Of misschien toch niet? Het kanshebbende filmpje zit in de collecties van het Limburgs Film en Video Archief in Venlo. Het filmpje is al in 1973 geschoten, en behalve tijdens een festival vorig jaar zomer in De Staay in Blerick is het nooit in het openbaar getoond. Daarvoor is het ook niet gemaakt. We zien vijftien minuten lang prachtige kleuropnames van een zomer, vijftien minuten lang de idylle van een boerengezin op een kleinschalig, haast armetierig agrarisch bedrijfje. Alleen maar geluk en welvaren. Wie is daar verder in geïnteresseerd behalve de mensen die toen voor en achter de camera stonden?

De idylle heeft natuurlijk langer geduurd, maar deze vijftien minuten hebben de eeuwigheid gekregen, doordat de buurvrouw ze met haar Super-8 camera gevangen heeft in bewegende beelden. Rond 1973 bespiedde zij het leven dat zich om haar heen voordeed op 't Brook in Hout-Blerick. Vooral het kleine bedrijf van boer Franticek Zbieranski, zijn Blerickse echtgenote en hun stiefdochter Hilda Leenders, trok daarbij haar aandacht. We zien deze familie werken op het land en op het erf. Daarbij valt op dat nog natuurlijke paardenkracht werd ingezet, en dat ook andere bewerkingsmethodes nog niet de graad van ontwikkeling hadden, die elders op het Noord-Limburgse platteland eerder al was doorgedrongen.

Het filmpje is een kwart eeuw oud. Dat klinkt ouder dan "1973". Maar de heldere kleuren associeer je eerder met "1973" dan met "een kwart eeuw geleden". Daarbij verwacht je eerder zwartwit. De geschiedenis van dit filmpje en de mensen die het bevolken, ligt echter wel in een zwartwit-tijdperk. Het zwartwit uit de tijd dat de smalfilm lang niet altijd kleur had, maar nog méér: een ideologisch zwartwit. Het filmpje verbergt namelijk een geschiedenis van verschuivende politieke en geografische grenzen, van migratie, van vlucht naar betere oorden, betere tijden. Boer Zbieranski was vóór de oorlog 1914-1918 landarbeider in het ooit Poolse, maar destijds in het Duitse keizerrijk gelegen plaatsje Glogau aan de Oder. Zijn woonplaats bleef na de vredesonderhandelingen Duits gebied, en was bovendien een brandhaard tijdens de novemberopstanden van 1918. Reden waarom hij het land uitvluchtte en via Frankrijk en België naar Nederland kwam. Eerst was hij in Grubbenvorst en Maasbree, vervolgens raakte hij verzeild in Hout-Blerick. Zbieranski vond werk bij de Heidemaatschappij als slotenschoonveger. Als slotenschoonveger stond hij in de regio bekend, tot hij in 1947 in het huwelijk trad met de weduwe Leenders. Daarmee kwam hij in het bedrijfje te werken dat zij sinds de dood van haar man samen met haar toen twintigjarige stiefdochter Hilda draaiend hield. Van de melk van een paar koeien en een kleine zes hectaren grond hadden zij het goed. 

Het filmpje is, los van wat het misschien in eerste instantie lijkt, een indirecte getuige van deze kleine menselijke geschiedenis tegen de achtergrond van wat de gemoederen in Europa in de eerste decennia van de eeuw beroerde. Maar een tweede geschiedenis duikt op als je de beelden aan een nader onderzoekje onderwerpt. Op een dorsmachine, waarvan halverwege de film een gedeelte te zien is aan de linkerkant van het beeld, staat het opschrift Kombinat Fortschritt. Dit duidt met grote waarschijnlijkheid op een relict uit het socialistisch deel van Duitsland. Zbieranski kocht de machine voor een prikje over van een boerenbedrijf in de Hagerhof, waar het apparaat ooit eens via onze oosterburen terecht is gekomen. De ironie van de geschiedenis wil dat Zbieranski's vroegere woonplaats sinds 1945 weer in Polen ligt en opnieuw de lokale naam Glogów draagt.

Hilda Leenders bezocht sinds de dood van haar stiefvader enkele malen diens familie in westelijk Polen. En vorig jaar was zij er ook bij, bij de vertoning van dit ogenschijnlijk kleine filmpje in die grote Blerickse theaterzaal. Sinds De Poolse boer kijk ik met heel andere ogen naar de films die ik voor het Limburgs Film en Video Archief op het spoor ben. Steeds zal ik gespitst zijn op verborgen geschiedenissen achter de beelden. Ik zie dan films die typisch Limburgs zijn, maar tegelijkertijd een betekenis hebben die - zonder meteen te willen denken aan constructies als de Euregio - verder reikt dan de provincie- of landsgrenzen.

Frank Holthuizen (conservator bewegend beeld, Limburgs Museum Venlo) 

Met dank aan Veronie Nijholt-Geurts te Arcen en Hilda Zbieranski te Blerick