dinsdag 30 november 2021

Opnieuw: Venlo Wereldstad

 - door Sef Derkx - 

Afgelopen week kwam Ton Tesink op bezoek. Hij viel meteen met de deur in huis. In de auto had hij naar de radio geluisterd. In het reclameblok was ineens een door Lex Uiting ingesproken spotje geweest, waarin Venlo als Wereldstad werd gepromoot. Klik hier: radiospot Venlo Wereldstad. Hij had zijn oren niet geloofd. Venlo Wereldstad? Het kon alleen maar sarcastisch bedoeld zijn. Of ik er meer van wist. Nee, niet van een radiospot.

Op de site van RTL-nieuws komen bedenkers van de campagne Venlo Wereldstad aan het woord. We citeren Oonagh Mooi-van Leeuwen: "Het is niet de bedoeling om de draak te steken met Venlo. Deze campagne is humoristisch bedoeld, maar heeft wel een serieus doel". Door corona zijn er reisbeperkingen. Dus beste Nederlanders, kom naar ’t stedje. Excuses, naar Venlo Wereldstad. Je vindt er alle aantrekkelijkheden van een metropool.  

Venlo Wereldstad? Hebben we dit niet al gehad?

Ja, in 1970 heeft de stichting Venlo Wereldstad een gestencilde gids uitgegeven. Een opsomming van zeer uiteenlopende initiatieven van Venloos talent. De organisatie had als adres het postbusnummer 468 in Venlo. Destijds vond je de postbussen in het entreegebied van het postkantoor aan de Keulsepoort. Iedere postbus had zijn eigen loket met een deurtje, dat je kon openen en sluiten met een sleutel. Als je je brieven eruit haalde, keek je in een grote ruimte. De post voor Venlo en Blerick werd er gesorteerd op straat.

We bladeren door het boekje, dat op het formaat van het tijdschrift Provo is uitgegeven.  Uit de proloog wordt duidelijk dat het idee voor Venlo Wereldstad geboren is in de lunchroom van Vroom & Dreesmann, een geliefde pleisterplek voor de jeugd. De doelstellingen achter het boekje?

1.

 ‘een  analyse van het kompleks van aktiviteiten in Venlo’

2.

‘op een concrete en resolute manier afscheid nemen van de zestiger jaren’  

3.

‘aantonen dat venlo al jaren een wereldstad is’

4.

‘de vraag opwerpen of het noodzakelijk is dat de zachte drugs gelegaliseerd gezien de talloze plaatsen waar in het verleden toch zo gezellig gerookt kon worden’

Inhakend op punt vier. Ook na ruim vijf decennia kringen nog de kruidige rookwolken van cannabis op uit de uitgave Venlo Wereldstad.

Na de proloog maken we kennis met een aantal jonge Venlonaren en de plannen en activiteiten waarvan ze vervuld zijn. Wim Peters wil met Ut Zalfje onder heel veel nobels meer het bereiken van een evenwicht bewerkstelligen. Wim en zijn alter ego gordon j.f. fietsbel zijn eveneens actief in de Papieren Boa Konstriktor, Losmos in de Kosmos en de Vereniging voor Alternatieve Genotsmiddelen

Jos Bisschop is van mening dat:

‘de politie op de rotonde moet verschijnen in een slipje (rood met witte pijl) tevens dienen ze kaal te zijn’



We worden voorgesteld aan ST + ST, het latere Static en hun manager Hay Joosten. De Werkgroep Fabrieks Neurose van Jaap Bouten en Guus Wiegerick manifesteert zich. Hun eisen zijn onder meer:

‘1,5 daagse werkweek - meer loon - afwisselender werk – hip beschilderde machines – geluidsdempers op de machines’.

In het hart van het boekje vinden we een tekening van Erik Toebosch van het muurtje van Bonaparte in de Floddergats.  


Onder de vlag van Venlo Wereldstad worden zo’n vijftig initiatieven benoemd. Het boekwerkje sluit af met: ‘Iedereen moet van de ander weten wat hij de laatste tijd gedaan heeft.’ Al die jonge hemelbestormers van toen zijn nu 52 jaar ouder. Als ze nog leven. Bij het doorlezen van de uitgave, werd ik overvallen door tijdwee.

Terug naar nu. Is de huidige campagne nieuw of vernieuwend? Zeker niet als je de intrigerende gids uit 1970 hebt gelezen. We blijven positief en houden het op -  Opnieuw: Venlo Wereldstad.

Reageren Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

Een maand in de Vastenavondkamp (2) - Nóndejuke

- door Sef Derkx - 

Zanger, columnist, presentator en gedroomd Jocus-hoeëgheid Frans Pollux groeide op aan de Verbindingsstraat. Hij koestert warme herinneringen aan de Vastenavondkamp. 



Het was een heerlijke buurt, een paradijs voor kinderen. Wanneer het had gesneeuwd, suisde de kleine Frans met zijn vriendjes op een slee de helling af tussen de Johannes de Doperkerk en buurthuis ’t Muspelheim. Zo’n terloops uitgesproken zinnetje is voor mij als een glijbaan naar vroeger. Op vleugels van verbeelding zoef ik als het ware tussen uitgelaten kinderen naar winters van weleer.

De helling der hellingen van de sleeënde durfals uit de Vastenavondkamp bestaat anno 2021 nog steeds. Maar… wat is dat nu? Bovenaan staat een hek dat afgesloten is. Hebben klagers hun zin gekregen? Jammer, jammer. Een kind met aspiraties om als bobsleeër te excelleren tijdens de Winterspelen, ziet de Olympische droom in rook opgaan.

 

De Johannes de Doperkerk heeft een moeizame bouwgeschiedenis gekend. Negen jaar verstreken tussen het eerste en het definitieve ontwerp. In 1974 werd de kerk ten lange leste ingezegend. Het is een typisch gebouw, dat architect Jan Buschman uit Tegelen heeft ontworpen. Als je ervoor staat, kijk je tegen een soort van grote, monumentale A aan. Het ver uitstekende  zadeldak bepaalt het uiterlijk, de stalen dakspanten lopen onder het dak uit tot op de grond. De kopse gevel met de ingang bestaat helemaal uit glas. Een kerkbezoek onder het hoge spits toelopende dak moet een bijzondere ruimtelijke ervaring zijn. We voelen aan de deur, maar die zit helaas potdicht. We moeten terugkomen op een zondagmorgen.

Frans Pollux deed in deze kerk de eerste communie: ‘Ik werd in een rolstoel naar binnen gereden. Niet lang tevoren was ik onder een auto gekomen en had daarbij een been gebroken. Mij is bijgebleven dat ik voor die dag een zwart nóndejuke had gekregen, een vlinderdasje. Dat droeg ik op een witte trui. Mijn moeder zal vast nog foto’s van mijn eerste communie hebben.’

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail; floddergats@xs4all.nl.

maandag 29 november 2021

Maand in de Vastenavondkamp (1) - Miniconcert

- door Sef Derkx -  

Donderdag 25 november 2021. Buiten is het grijs en waterkoud. De kranten en tv hebben alleen maar treurigstemmend nieuws. Waarvan ik echt schrik, is dat nergens in West-Europa zoveel coronabesmettingen zijn vastgesteld als in Limburg. Deze provincie is een diepzwarte brandhaard. Het is zo’n dag, dat je het liefst in bed blijft  liggen. Toch maar niet gedaan. Als remedie tegen alle treurnis ben ik vroeg in de avond in Buurthuis ‘t Muspelheim. Er staat een miniconcert op het programma van zangeres Babs van Bree en bassist Arthur Geurts. 


Ik ben de eerste bezoeker, barman en gastheer Fabian maakt een kopje thee. We wisselen soeprecepten uit. Groentesoep en soto, niks uit een potje, pakje of blokje. Ben je gek? Alles vers. Op donderdag verbindt soep de Vastenavondkamp, vertelt Fabian. Vanaf twaalf uur. Het staat genoteerd in de agenda.  

Fotografie Karin de Jonge

Half zeven, het miniconcert begint. Het is het eerste van twee vanavond. Babs van Bree heeft afgelopen maanden muziekstukken ingestudeerd in andere talen. In het Farsi, de taal van Iran, in het Chinees-Mandarijn, Arabisch en Braziliaans-Portugees. Ze kreeg daarbij hulp van jonge mensen met verschillende culturele achtergronden. Badia en Dana hielpen haar met het Arabisch. Ze zitten in de zaal met hun familie. Het kleinere broertje slaapt in de wandelwagen.












Fotografie Karin de Jonge

Ik zit met de veilige anderhalve meter tussenruimte naast de negenjarige Indy en haar moeder Ling-li. De vriendelijke mensen van de cafetaria in de Vastenavondkamp. Het meisje had heel vaak het liedje woordje voor woordje voorgezongen. Chinees is moeilijk. Als Babs inzet, begint het kind helemaal te stralen. Geluidloos zingt ze mee. Hoe hartverwarmend is dit? 

Fotografie Karin de Jonge


De grijze, waterkoude herfstdag wordt in de Vastenavondkamp zo waar ineens een beetje behaaglijk.

 Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

vrijdag 26 november 2021

Tot teleurstelling van de kinderen kwam Sinterklaas niet met het vliegtuig

 - door Sef Derkx -

De aankomst van Sinterklaas op zaterdag 17 november 1934 zou onvergetelijk gaan worden. Was de overtuiging in Venlo. Warenhuis J.C. Raming aan de Vleesstraat had voor de kleintjes iets bijzonders georganiseerd. De goedheiligman zou niet met de stoomboot in de haven arriveren, maar per vliegtuig op de Groote Heide. Op de grote dag zelf plaatste de winkel nog een advertentie in de Nieuwe Venlosche Courant over het tijdstip van de aankomst en de route naar de Vleesstraat. De redactie schreef er een stukje over:

Ondanks het gure, natte novemberweer waren veel kinderen met hun ouders die zaterdag naar de Grote Heide getogen. Hoe het afliep? Als de spreekwoordelijke nachtkaars, getuige het bericht in de krant van maandag 19 november 1934: 


De Duitse zakenman J.C. Raming was afkomstig uit de buurt van Münster. In 1889 opende hij in Breda een warenhuis, enkele jaren later volgde Eindhoven. Het Venlose filiaal ging in 1900 open en lag aan de westzijde van de Vleesstraat, tussen de Houtstraat en Markt. Al vanaf de jaren twintig was de firma de initiator van de intocht van Sinterklaas in Venlo. Op zondag 18 november 1928 was de kindervriend te vroeg met de stoomboot vanuit Spanje aangekomen. Tot veler consternatie was de Harmonie nog niet present in de haven. Sinterklaas moest dus een poosje wachten, voordat hij met zijn toer door de binnenstad kon beginnen.


Raming op de hoek Vleesstraat en Houtstraat (met dank aan Piet Braem)

In Venlo werden vóór de Tweede Wereldoorlog doorgaans de traditionele Sinterklaasliedjes gezongen. Na een lange zoektocht vond ik in het archief van notaris en amateurhistoricus Pierre Müller een eenvoudig dialectliedje in kreupelrijm. Het gaat als volgt:

‘Sinterklaos dae geit oèt rieje.

Nao die Picardieje.

Hae gif de kleine kinder wat.

Hae gif de groete unne schöp onder eur gat.

En luuët ze daomit loupe.

Hase en schoon verkoupe.

Gaef wat, halt wat.

Taege ’t jaor al weer wat.’

 

Sjang Cornet (foto familie Cornet)

Kastelein Sjang Cornet heeft in de jaren vijftig en zestig ijn memoires geschreven over zijn jeugd in het Venlo van de eerste helft van de vorige eeuw. Het zijn kostelijke dialectverhalen die gepubliceerd werden in weekblad de Brug en het Dagblad voor Noord-Limburg. In het stukje Sinterklaos in de stad  vertelt hij hoe angstig kinderen waren in de Sinterklaastijd. Alleen naar bed of naar de wc durfden ze niet. De herinneringen van Cornet dateren uit de tijd dat er nog gaslicht was. Op veel plekken in huis was het dus aardedonker. Verschillende winkels hadden in de Sinterklaastijd extra veel speelgoed in de etalage staan. Op weg van school naar huis renden de kinderen erheen en drukten hun neusjes tegen het glas.

 



Aankomst Sinterklaas in Venlo, 1938 (gevonden via www.delpher.nl)

De Venlose jeugd dromde verlangend samen bij Elias in de Lomstraat (later Berndes), bij Kerbosch in de Gasthuisstraat (nu slagerij Schreinemachers) en bij de gebroeders Rieter, een winkel bij de Citybioscoop aan de Vleesstraat. Bij de familie Cornet kreeg ieder kind speelgoed, snoep en een miggemenke, een pop van rozijnen- en krentenbrood. Voor moeder had Sinterklaas een miggevrouw gebracht en voor vader een miggeman die een tabakspijp van aardwerk in zijn mond had. Cornet vertelt ook nog van een gebruik op pekskesaovend. Jongens die verkering hadden verrasten hun geliefden op een mooi ingepakt cadeau. We laten Sjang Cornet zelf in zijn prachtig Venloos aan het woord:

‘Zôn pak of pekske woort dan veur de deur gezat, dan woort d’r feste aan de bel gesleurd, den bringer of bringers fie-jaerde d’r dan tössen oët en verborge zich in ein portiek. Ze hele dan het pak of pekske in de gate, zoëdet neet den ein of and’re slemiel der mit tössen oet kôs gaon.’   

We schrijven december 1940. Nederland is inmiddels al meer dan een half jaar door de Duitsers bezet, maar het Sinterklaasfeest vindt gewoon doorgang. In de advertenties van verschillende winkeliers wordt vermeld dat sommige producten zonder distributiebonnen verkrijgbaar zijn. Zo laat Maas-Lamberts aan de Geldersepoort weten dat een mooie fruitschaal altijd ‘een welkom en tevens bonvrij Sint-Nicolaascadeau is’. Banketbakkerij Staarink in de Lomstraat levert: ‘alle lekkers evenals vorig jaar in dezelfde kwaliteit. De macronletters zijn zonder bon te koop’. De bestellingen moeten in verband met de ‘bijzondere omstandigheden’ echter uiterlijk op 2 december binnen zijn. Opmerkelijk is ook de advertentie van Leopold Schell van de Lomstraat, die zijn rijwielen, handwarmers, stuurtassen, fietshandschoenen en rijwielverlichting aanbeveelt onder het motto: ‘Koopt vooral heden nuttige cadeaux’.

In de jaren die volgden werd het feest alsmaar soberder, met als absoluut dieptepunt de Sinterklaas van 1944. Op zondag 2 december 1945 maakte Sinterklaas na lange tijd weer zijn feestelijke entree in Venlo, waar veel gaten in de bebouwing herinnerden aan de verschrikkelijke bombardementen van ruim een jaar tevoren. De rondgang door de puinstad werd een triomftocht en was de opmaat naar een feest, waar één groot geschenk werd gekoesterd: de herwonnen vrijheid.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

    

donderdag 25 november 2021

'Lomm is de allerfenste plats!'

- door Pieter Duijf - 

Carnavalsvereniging De Thiëtuite uit Lomm bestaat 6 x 11 jaar en had gehoopt deze verjaardag komend weekend uitbundig te kunnen vieren. Helaas laten het groeiend aantal coronabesmettingen en de daaruit voortvloeiende maatregelen dit niet toe. Ongetwijfeld zou dan het plaatselijke volkslied 'Lomm is de allerfenste plats!' van de twee jaar geleden overleden Jeu ‘van de Diep’ Hegger luidkeels worden gezongen.

“Lomm is een kleine gemeenschap, maar de saamhorigheid des te groter! We hebben een complete vereniging met een echte Raad van Elf en een Dansgarde met een Hoofddansmarietje. En ook de Boerenbruiloft is iedere keer weer een feest.” zegt secretaris Bas Scheffer.

Carnaval wordt echter al eeuwenlang gevierd in het kleine Maasdorp. Zo lezen we in oude krantenknipsels dat er rond 1900 al geregeld een ‘Groote gecostumeerde optocht’ door de straten trok, compleet met ‘Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Carnaval, omgeven door zijn hovelingen’. Het festijn werd in die dagen georganiseerd door Vriendenkring Amicitia. In de bonte stoet maakte ook het ‘Lommer Tingeltangel Muziekgezelschap’ haar opwachting.



“In Lomm vieren we geen Vastelaovend, maar Carnaval!” legt oud-voorzitter en gewezen prins Ed Bugdoll uit.  CV de Thiëtuite zag in november 1955 het levenslicht. Oprichters waren Hen Deenen, Gradje Hegger, Hein Kusters en Sef Theelen. De eerste naoorlogse prins was Hein Kusters en op zondag 12 februari 1956 trok er weer een optocht trok door Lomm. Carnaval werd toen nog vooral gevierd in de lokale kroegen. Die etablissementen zijn er helaas niet meer. “Alles speelt zich nu in het gemeenschapshuis af!” mijmert Bas Scheffer. De naam ‘Thiëtuite’, waar komt die vandaan? Luc Pelzer, prins in 2016 en min of meer archivaris van het gezelschap: “Die naam is vanuit Velden komen overwaaien en verwijst naar de Lommse boeren die iedere dag een kan met koude thee mee naar het land namen. Eerst wilden ze de vereniging ‘De Pezerikke’ noemen, maar dat werd toch als een soort scheldnaam gezien.”

In 66 jaar zwaaiden 64 hoogheden de scepter over het rijk van de ‘Thiëtuite’. In 1965 was de aanleg van de riolering in het dorp de spelbreker was, waardoor de straten open lagen en er geen optocht kon worden gehouden. “Wiel Peute is toen twee jaar achter elkaar prins geweest.” aldus Ed Bugdoll. Ook de huidige prins Bart Bouten is door de pandemie al twee jaar ‘aan de macht’.

CV de Thiëtuite is en blijft een levendige vereniging. Ed Bugdoll: “De betrokkenheid is groot. Weet je dat we zelf de zaal helemaal inrichten voor ieder feest en de ochtend erna ook weer opruimen en poetsen. Ja, ook door de prins, al heeft hij nog zo’n grote kater. Oh ja, en schrijf maar dat er nooit een romance is ontstaan tussen de prins en het hoofddansmarietje. We zijn een nette vereniging.” Bas Scheffer met een glimlach: “Op die momenten lijkt het af en toe of we ons geheugen naar de gallemiezen hebben ‘geklep.”

Kijk voor het actuele nieuws op www.dethietuite.nl.

Reageren? Stuur Pieter Duijf een e-mail: piedu12@yahoo.com.

Van nul tot nu van woensdag 24 november 2021 - De Minderbroederskerk bleef behouden

 - door Albert Lamberts -

Pal aan de oostzijde van het centrum van Venlo treffen we straten met veelzeggende namen. De Prinsenhofstraat, de Lohofstraat, de Minderbroederstraat. Net als de Kruisherenstraat, Klaasstraat en bijvoorbeeld Jodenstraat, zijn die straatnamen op die plaats niet voor niets gekozen. Het zijn eigenlijk verwijzingen naar een stukje geschiedenis van Venlo. In deze aflevering van Van nul tot nu wordt het vizier gericht op de reden van de namen Minderbroederstraat en Prinsenhofstraat. 

Interieur van de Minderbroederskerk vóór de restauratie van de jaren dertig (foto’scollectie Albert Lamberts)

Ruim vierhonderd jaar geleden, op 6 mei 1614, ging de eerste spade in de grond voor de bouw van een nieuw klooster, nog juist binnen de stadsmuur. Venlo, in die tijd van de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) dan weer onder Spaans (katholiek), dan weer onder Staats (protestants) gezag, was nou niet bepaald een welvarende stad, maar toch wisten burgers en magistraat de middelen te vergaren om het klooster te kunnen bouwen. Een stevige bijdrage van het aartshertogelijk paar Albert en Isabella, de naaste buren van de nieuwe kloostergemeenschap, was van doorslaggevend belang. De bewoners van de Prinsenhof (ziedaar de naam Prinsenhofstraat) stonden zelfs een deel van hun tuin rond hun aartshertogelijk paleis af ten bate van de bouw van het van klooster en nadien van de kerk. Restanten van de Prinsenhof, ook wel Hertogenhof genoemd,  werden bij werkzaamheden in 1991 bloot gelegd. Bij bodemonderzoek stuitten de archeologen op funderingen van een woontoren en van robuuste muren. Restanten van een zaal, die wellicht voor grote ontvangsten en andere feestelijke gelegenheden dienst deed.

Vandaag aandacht voor het Minderbroedersklooster en de Minderbroederskerk.  De Minderbroeders, behorend tot de franciscanen, gingen in Venlo voortvarend te werk. Vrijwel direct nadat zij van hun tijdelijk onderkomen in het Sint-Jacobsgasthuis waren verhuisd naar hun nieuwe klooster, startten zij de bouw van een kerk. Voor de eerste-steenlegging van de nieuwe kloosterkerk, toegewijd aan de H. Maagd Maria, op 20 april 1617 kwam Hendrik Uwens, kanselier van Gelderland, op last van aartshertog Albert naar Venlo om in diens naam deze plechtigheid te verrichten. 


Een krantenartikel uit de jaren zestig van de vorige eeuw, gewijd aan de Minderbroeders in Venlo, verhaalt: Onder alle zaken, die de Minderbroederskerk versierden, stak voornamelijk uit een prachtige, ter nagedachtenis van een Spaanse hoofdofficier, uit wit en zwart marmer vervaardigde graftombe, waarop een engel geknield zat te bidden. Dit gedenkteken onderging het lot, dat zo vele kunststukken in de laatste jaren van de achttiende eeuw hebben ondergaan: het werd verkocht en naar alle kanten verstrooid.

Gedoeld wordt op de Franse tijd. De Minderbroeders moesten net als alle andere kloostergemeenschappen, onder het bewind van de Franse Republiek hun kloosters verlaten en hun bezittingen werden in beslag genomen.

Het hevig vervallen voormalige Minderbroedersklooster (foto collectie Albert Lamberts)

In zijn dagboek noteerde pastoor Van Postel op 23 februari 1797: ’s Morgens is de commissaris (citoyen Cousturier), die order had om de religieuzen uit het klooster te zetten, bij de Minderbroeders gekomen en alles volgens genomen inventaris gevonden hebbende, is hun gezegd om na de middag het convent te verlaten; wilden zij niet stil, dan zou hij geweld gebruiken. Het antwoord, van wie weet ik niet, was: Niet anders dan met geweld. Er moest inderdaad geweld worden gebruikt door de chasseurs, die de gardiaan Matthaeus Lemmers en de religieuzen uitzetten. Klooster en kerk dienden voortaan militaire doeleinden.

Deze toestand bleef na het vertrek van de Fransen in 1814 ongewijzigd. De gebouwen bleven hun militaire bestemming behouden, zoals de Venlose geschiedschrijver Uyttenbroeck nog in 1912 opmerkte. Hij voorzag toen echter al de sloop van het danig onderkomen klooster.

De kerk daarentegen werd gerestaureerd in de jaren dertig door de Venlose architect Kaiser, die later ook tekende voor het herstel van de oorlogsschade. Sedert 1965 is de voormalige Minderbroederskerk in gebruik als Jongerenkerk. 

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

De Halte XXL van woensdag 24 november 2021 - Terug naar Belfeld met Arno Adams: Bonanza Bar

- door Sef Derkx -

Bij halte Patersweg in Belfeld stappen we uit. Na de behaaglijk warmte van de bus, valt de waterkou tegen. Het is de tijd van het jaar om de kraag van de jas op te slaan. Met zanger Arno Adams willen we een tocht maken langs de cafés uit zijn jeugd.

Arno Adams op een buikschuiver, jaren zeventig (collectie Arno Adams)

Onze eerste statie is hier. Waar nu een motel is, was in de jaren zeventig de legendarische Bonanza Bar. Een nachtclub met een dosis oh la la!, maar geen bordeel zoals de goegemeente indertijd beweerde. 


Sigarenbandje La. Bonanza (foto van internet)

Advertentie net barmeisje (foto Facebook)

Na de Bonanza Bar kwam in het pand bistro motel De krekelber (foto Facebook)

We kloppen aan bij een zijdeur. Geen reactie. De deur is niet op slot. Binnen hangen op veel plekken mededelingen in het Pools. Na een kruip-door-sluip-door-route, komen we uit bij de keuken. Een jong echtpaar is er doende. We leggen uit wat het doel is van ons bezoek en krijgen toestemming om rond te kijken.

Omdat Kerstmis nadert, de clip van 'Kerstleed', klik hier: Kerstleed - Arno Adams. (fotocollage Jos Deenen)

Niets, maar dan ook niets herinnert aan het zwoele etablissement van weleer. Het rode pluche is uitgebannen. Witte muurtegels zijn ervoor in de plaats gekomen. Arno Adams is licht teleurgesteld: ‘De Bonanza Bar was geen grote zaak. Als je binnenkwam, was links een ronde bar. Erachter werkten luchtig geklede dames. Verspreid stonden her en der tafeltjes en stoeltjes. Achterin was een dansvloer. Daar heb ik af en toe romantisch staan schuifelen. Meestal werd Duitstalige muziek gedraaid of hits uit de top dertig. De klanten kwamen uit Belfeld en omgeving. Maar ook van verder. In die tijd kroop iedereen nog met een slok op achter het stuur. Weet je wie ook af en toe aan de bar een glas bier zat te drinken? De kapelaan van Belfeld. Niemand stoorde zich eraan, we vonden het juist leuk.’ 

Thijs Probst (archief De Limburger)

Onlosmakelijk verbonden met de Bonanza Bar is het trieste verhaal van Thijs Probst, een jongen van achttien uit Tegelen. In de nacht van 4 op 5 juli 1971 bezoekt hij de Bonanza Bar. Hij is in gezelschap van een onbekend iemand. Ze bestellen enkele biertjes. Om twee uur vertrekt hij, iets eerder is zijn mededrinker al weggegaan. Drie dagen later wordt Probst dood teruggevonden in het kanaal Wessem-Nederweert. Zijn handen zijn op de rug vastgebonden. Om zijn nek is een touw bevestigd met een zware steen. Het lukt de politie om iedereen op te sporen, die in de noodlottige nacht in de Bonanza Bar aanwezig is geweest. Iedereen op één persoon na: de man met wie Thijs Probst naar binnen stapte. Hij was nog nooit in de nachtclub geweest en zou er ook nooit meer terugkomen. In augustus 1971 wordt in de media een montagefoto verspreid. 

'Montagefoto' van de onbekend gebleven man, in: Dagblad De Stem van 11 juli 1981. Journalist Jan Koesen blikte na tien jaar terug op de moord.

Niemand meldt zich met de gouden tip. De moordenaar van Thijs Probst is nooit opgespoord.  (wordt volgende week vervolgd).

Reageren: Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.



woensdag 24 november 2021

De chanoekia van het gezin Spira-Artmann

- door Gerrit van der Vorst -  

Op 7 september 1932 meldde de 24-jarige joodse koopman Mechel Spiro zich in Venlo, na een reis van meer dan 1.200 kilometer vanuit Tarnowie. Na een kort verblijf bij rabbi Alex Rubens (Nieuwstraat 11) vestigde de nieuwkomer zich op Steenstraat 22. Eind oktober opende hij op dat adres de zaak Gebroeders Spiro. 

Advertentie in de Nieuwe Venlosche courant van 29 oktober 1932 (www.delpher.nl).

Steenstraat 22 is de linkerkant van het gebouw met schoenmaker Jean Kusters (met dank aan Piet Braem).

Mechel maakte kwartier voor zijn jongere broer en mede-vennoot Henoch, bontwerker van beroep, die op 22 juni 1933 uit Krakau kwam, meer dan 1.100 kilometer van Venlo. Waarom de broers van zo ver naar Venlo kwamen, is niet bekend, en ook niet hoe hun zaken liepen. Na 1932 kwamen er in elk geval geen advertenties meer.

Henoch Spiro was in 1930/1931 in Antwerpen geweest, waar hij een ‘leurboekje’ had gekregen (foto Alan Spiro).

Het door Henoch Spiro in Maastricht geopende filiaal was geen lang leven beschoren. Hij bleef niet in Nederland. Hij trouwde in 1935 met de joodse verpleegster Doris Protter die in 1933 met haar vader, zuster en broertje uit Duitsland naar Venlo was gevlucht. Nog datzelfde jaar vertrok het echtpaar naar Israël, samen met Doris’ zuster Hannah. Mechel Spiro bleef achter in Venlo, waar hij met de achternaam Spira in het bevolkingsregister stond.

Hannah Protter. De vader van Hannah en Doris Protter bleef achter in Venlo met hun broertje Ralph. Ralph Protter werd later ondergebracht in een joods weeshuis in Leiden. Vader en zoon zouden tijdens de bezetting gedeporteerd en vermoord worden.

De joodse (Peppi) Dora Artmann was in 1920 in Remscheid geboren. Haar ouderlijke gezin leed zwaar onder de jodenvervolging in Duitsland. Zo publiceerde het beruchte blad ‘Der Stürmer’ in 1935 een lijst van ‘Stinkjuden’ waarop de bescheiden zaak van vader Josef Artmann vermeld stond. En tijdens de Reichskristallnacht werden er bij hen ernstige vernielingen aangericht. Twee maanden eerder was zoon Osias (20) aan TBC overleden.

Foto ter gelegenheid van het huwelijk van Dora’s zuster Jochewed Eva met Israël Kamiel (foto Ghetto Fighters’ House). Op de bovenste rij Dora Artmann (vierde van links) en Osias Artmann (achste van links).

In oktober 1939 ondernam Dora Artmann (19) een vluchtpoging richting Engeland, maar ze strandde in Vlissingen. Op 15 mei 1940 maakte ze in Rotterdam het verwoestende bombardement mee. In verband met de bouw van de Atlantikwall moesten potentiële ‘joodse spionnen’ de kuststrook verlaten. Op 11 september 1940 kwam Dora met 21 andere, merendeels berooide joodse vluchtelingen uit Duitsland aan in Venlo. 

De Atlantikwall was een meer dan 5.000 kilometer lange kustverdedigingslinie, die Nazi-Duitsland tijdens WOII aanlegde, als bescherming tegen een geallieerde invasie (Wikipedia)

Dora Artmann kreeg huishoudelijk werk en inwoning op Herungerweg 129. Begin juli 1941 trouwde zij (20) met Mechel Spira (33) die eveneens de Poolse nationaliteit had. Het echtpaar begon op Peperstraat 40 een stoffenzaak. Het was een huwelijk van de hoop, dwars tegen de stroom van anti-joodse maatregelen in. Hun woonruimte werd nog in 1941 geïnventariseerd. 

Peperstraat 40 na de bevrijding (met dank aan Piet Braem). De bovenverdieping was nummer 38.

Bovendien kregen ze te maken met straatterreur. In de nacht van 1 op 2 april 1942 werd de ruit in hun winkeldeur vernield. Drie weken later kwam in het Sint Joseph-ziekenhuis zoontje Arthur ter wereld. Anderhalve week na de bevalling moesten zijn ouders de jodenster gaan dragen. Op 29 juni 1942 moest Mechel Spira zijn herenrijwiel inleveren op het bureau van de Venlose gemeentepolitie. Zo ging het maar door. Niet lang daarna werden Adolf en Anna Biegeleisen-Issler en hun twee zoontjes Raphael Hermann en Max ingekwartierd op Peperstraat 40, nadat ze Heutzstraat 3 kennelijk hadden moeten verlaten. 

Jeugdfoto van Raphael Hermann Biegeleisen (Keulen, 23 maart 1924 – Midden-Europa, 30 april 1943, 19 jaar).  

Jeugdfoto van Max Biegeleisen (Keulen, 6 september 1925 – Midden-Europa, 30 april 1943, 17 jaar).

Op 25 augustus 1942 vond de eerste, grootscheepse deportatie uit Venlo plaats. Onder de gedeporteerden bevonden zich Raphael en Max Biegeleisen. De dreiging voor de achtergeblevenen nam snel toe. Zes dagen later werd de liquidatie van Gebroeders Spiro aangekondigd en medio september kwam men de inboedel van het gezin Spira-Artmann nauwgezet opnemen.

Het duurde nog tot 10 november 1942. Die dag werd om circa 11.00 uur Mechel Spira ingesloten in cel 8 van het Venlose politiebureau. Echtgenote Dora en baby Arthur volgden vijf uur later. De volgende ochtend werd het gezin overgebracht naar Kamp Westerbork, samen met 6 andere joodse Venlonaren. Al op 16 november volgde transport naar Auschwitz. 

Fragment uit het arrestantenboekje van de Venlose gemeentepolitie voor de nacht van 10 op 11 november 1942 (foto privé-collectie). Reden voor arrestatie: ‘Jood’.

Bij aankomst werden Dora (22) en haar zes maanden oude zoontje Arthur meteen vermoord. Mechel (ook wel Maizel en Michel genoemd) Spira moest eerst dwangarbeid verrichten. Hij kwam op 26 maart 1943 om op een bouwproject in Seibersdorf, op de leeftijd van 35 jaar.

In december 1942 was hun woning inmiddels ontruimd door Gemeentewerken, waarvoor de dienst een bedrag van 49 gulden en 54 cent rekende. Tijdens het ontruimen was hun piano achterovergedrukt voor de Venlose NSB-korpschef Carel de Bruijn, maar na diens vertrek uit Venlo verdween ook die laatste, stille herinnering aan het gezin Spira-Artmann via concertgebouw De Prins spoorloos. Daarna herinnerde niets meer aan het vermoorde gezin.

Tot najaar 2021! Bijna 80 jaar later blijkt opeens dat het echtpaar Spira-Artmann hun negenarmige kandelaber (chanoekia) en een enkele foto in bewaring hadden gegeven aan plaatsgenoten. De kleinkinderen van die Venlonaren waren er in geslaagd om de nazaten van Henoch Spiro in de VS op te sporen. En toen kwam er opeens ook een trouwfoto van Mechel en Dora Spira-Artmann. 

Naar verluidt, zou de Venlose Maria Janssen winkelmeisje zijn geweest bij Gebroeders Spiro  (foto Jeroen van Veghel). Zo zou de chanoekia bij haar familie zijn beland. 

De chanoekia van Mechel en Peppi Dora Spira-Artmann (foto Jeroen van Veghel). 

Het bruidspaar in juli 1941 voor de Venlose synagoge (foto Alan Spiro, met dank aan Will Soree).

In 2022 zullen voor Mechel en Dora Spira-Artmann en Arthur struikelstenen onthuld worden ter hoogte van hun voormalige woonadres. Aanvankelijk zou dat op 3 december 2021 gebeuren, en dan zou hun chanoekia op zo’n 60 meter afstand van hun voormalige woning hebben gebrand op de zesde dag van het Chanoeka-feest. Vanwege Corona-ontwikkelingen is de onthulling van de struikelstenen echter uitgesteld.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

donderdag 18 november 2021

Het laatste levensteken van Johanna van Wien

- door Gerit van der Vorst -

Op 1 december 1942 kwam bij de Joodse Raad in Amsterdam een brief binnen van Johanna van Wien, bestemd voor haar vader Sally in Venlo. Johanna was twee maanden eerder gedeporteerd. De gecensureerde boodschap verdoezelde ongetwijfeld een Holocaust-drama.

Johanna van Wien (foto Betty van Wien, met dank aan Patrick Sternfeld).

Op 8-jarige leeftijd kwam Johanna van Wien begin april 1926 met haar ouders Sally en Karolina van Wien-Hertz en haar broer Harry (14) naar Venlo. In het kielzog van Adolf en Else van Wien-Hertz – broer en zuster van Sally respectievelijk Karoline – die twaalf dagen eerder met hun drie zoons vanuit het Duitse Uerdingen naar Venlo waren gereisd. Met paard en wagen, vertelt kleindochter Betty van Wien. Beide gezinnen vestigden zich op Markt 8 bij het stadhuis, waar ze nog in april Coupon-magazijn Gebroeders Van Wien begonnen.

Het gezin van Adolf en Else van Wien-Hertz kon niet aarden in Venlo, en begon in de zomer van 1929 in Amsterdam een winkel in pelterijen (bont). De winkel in Venlo werd voortgezet onder de naam Gebroeders van Wien en verhuisde in september 1932 naar Markt 5.


Advertenties uit de Nieuwe Venlosche Courant van 15 april 1926 en 8 september 1932 (www.delpher.nl).

Markt 5 (met dank aan Piet Braem).

Het gezin van Sally en Karoline van Wien-Hertz werd in 1936 genaturaliseerd. Ze waren geacclimatiseerd in Venlo en bevriend geraakt met andere joodse gezinnen. Harry van Wien was sportief lid van de Venlose reddingsbrigade. Medio augustus 1939 volbracht hij bijvoorbeeld een (vanwege de kou) loodzware kanaaltocht van 5 kilometer in Nijmegen.

Tweede van rechts Johanna van Wien op de Mostard-Mulo (met dank aan Piet Braem).

Harry haalde zijn middenstandsdiploma en leek voorbestemd om Gebroeders van Wien voort te zetten. De enorme klap waarmee de Maasbrug op 10 mei 1940 de lucht in ging, markeerde voor het gezin Van Wien-Hertz echter het begin van het einde. Op maandag 2 december 1940 werd hun grote etalageruit rond half twaalf ’s avonds vernield door drie onbekenden. Daarna volgde de stroom van anti-joodse maatregelen, zoals de verplichte registratie van joodse inwoners. Johanna van Wien werkte in de winkel van haar ouders, voor 37,50 gulden per maand. De eind december 1941 benoemde bewindvoerder maakte korte metten met dat dienstverband. Op 24 juni 1942 was Johanna een van 23 joodse Venlonaren die hun fiets op het politiebureau moesten inleveren. 

Harry (Hartog) van Wien – op de foto in de zomer van 1938 – had blijkbaar geen fiets meer om in te leveren (foto Betty van Wien, met dank aan Patrick Sternfeld).

Op 31 augustus 1942 werd de liquidatie van Gebroeders van Wien aangekondigd. Een dag later was Harry van Wien een van de tien joodse Limburgers die voor dwangarbeid naar het werkkamp Overbroek moesten, in de buurt van Tiel. In 1941 was de woonruimte van het gezin Van Wien-Hertz al geïnventariseerd en op 18 september gebeurde dat met hun huisraad. En vrijdagnacht 2 oktober 1942 kwam dan de gevreesde klop op de deur. Sally van Wien bleek echter zo ziek te zijn, dat voor hem eerst ziekenhuisopname geregeld moest worden.

Sally van Wien werd naar het Sint Josephziekenhuis gebracht (met dank aan Piet Braem).

Pas om half drie ’s nachts brachten de twee agenten Karoline van Wien-Hertz en haar dochter het politiebureau binnen. Ze werden ingesloten in cel 3 – 2x3 vierkante meter – waar zich al zeven joodse volwassenen en kinderen bevonden. ‘s Ochtends werden de arrestanten om 6.45 uur weggebracht. In Kamp Westerbork volgde ‘gezinshereniging’ van Karoline en Johanna met de uit Kamp Overbroek overgebrachte Harry. Die was van korte duur. Tien dagen later gingen ze al op transport en bij aankomst op 15 oktober 1942 in Auschwitz werden ze weer uit elkaar gehaald. Karoline van Wien-Hertz (58) moest naar de gaskamer, Johanna werd naar het ziekenhuis van Birkenau gebracht – waarom? – en Harry werd geselecteerd voor dwangarbeid. 

Johanna van Wien (foto Betty van Wien, met dank aan Patrick Sternfeld).

Johanna van Wien (25) werd twee weken later alsnog vermoord, op 1 november 1942. Ze leefde dus al niet meer, toen haar vader haar brief ontving.

Het Joodse Raad-kaartje voor Johanna van Wien (afbeelding uit het archief van IT Arolsen).

Aan de dwangarbeid van Johanna’s broer kwam vier maanden later een eind. Harry van Wien (31) werd op 28 februari 1943 vermoord in Monowitz.  

Harry van Wien (foto Betty van Wien, met dank aan Patrick Sternfeld).

Toen Limburg in april 1943 van de nazi’s ‘Judenrein’ moest worden, deed Philip Cohen, als voorzitter van de Afdeling Venlo van de Joodse Raad, een beroep op burgemeester Jo Zanders voor 15 van de ‘meest tragische joodse gevallen’. Sally Wien stond op deze lijst, met de vermelding ‘zwaar lijdende, ernstige operatie’. Deportatie werd uitgesteld, maar op 20 december 1943 werd hij uit het ziekenhuis gehaald, om in februari 1944 verder gedeporteerd te worden. Op 11 februari 1944 werd Sally van Wien (65) in Auschwitz vermoord.

De gedenkstenen voor het gezin Van Wien-Hertz uit Venlo in het nieuwe nationale joodse monument in Amsterdam (foto’s Patrick Sternfeld).

In 2022 zullen vier struikelstenen gelegd worden ter hoogte van het voormalige woonadres van het gezin Van Wien-Hertz.

NB: Het project struikelstenen zal uitgevoerd worden door Venlo Partners en wordt financieel mogelijk gemaakt door Sormac.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.