donderdag 30 december 2021

De Halte XXL van woensdag 29 december 2021 - Memoriekruis

 - door Sef Derkx/foto's particuliere collectie en Google  - 

We wandelen van de Ravenvennen en Witte Berg naar Lomm. Het is de eerste dag van de astronomische winter. De zon schijnt aan een strakblauwe hemel en de kou bijt in het gezicht. Voordat we de bus nemen bij halte De Voort, gaan we op zoek naar een hardstenen kruis. Een memoriekruis met een monumentale status, dat herinnert aan de dood van schepen Jacob Walraven in 1633. Het moet hier ergens staan. Met enige moeite vinden we het. Het blijft onopgemerkt voor de honderden mensen die hier dagelijks met de auto voorbijkomen. 

Zelfs gehaaste fietsers zullen het over het hoofd zien omdat het opgaat in zijn omgeving. Het kruis is van grijze Naamse steen met bovenin een spitse punt. De tekst die erin gebeiteld is, luidt als volgt: IHS Ao  1633. Den 13 april is hyr verdroncken Jacop Walraven. Got trost die Siel. De afkorting IHS betekent Iesus hominum salvator

Het is Latijn voor: Jezus, redder van de mensheid. We willen best geloven dat Jezus de redder van de mensheid is, maar voor Jacob Walraven ging het desondanks gruwelijk mis op woensdag 13 april 1633. Er zijn geen schriftelijke bronnen over wat hem overkomen is. Wel is er een met raadsels omgeven volksverhaal, dat van generatie op generatie werd overgeleverd. We steken van wal.

Jacob is op die voorjaarsdag in 1633 te paard naar Venlo gegaan, waar markt is. Op zeker moment keert het paard terug op het erf van de hoeve van het gezin Walraven. Het paard dus, maar niet de berijder. Er wordt alarm geslagen. De familie is hevig ongerust en trommelt buurtbewoners op om te helpen met zoeken. Plots klinken er kreten van afschuw. Jacob is teruggevonden, hij is verdronken in een vennetje. De omstandigheden zijn verdacht. Hij ligt met alleen zijn hoofd in het water. Zijn beurs met geld zit in de voederzak van het paard. Heeft hij onbekende mensen op zich af zien komen, onraad geroken en uit voorzorg zijn beurs verstopt? Is vermoord of is hij een natuurlijke verdrinkingsdood gestorven? De vragen blijven in 1633 onbeantwoord. 

Een cold case team kan zich er ook niet meer over buigen. Destijds werd een kruis geplaatst op de plek des onheils. Bij de aanleg van de Rijksweg en de tram Venlo-Nijmegen is het enkele meters verplaatst. In een genealogie op internet wordt de verwantschap uitgetekend tussen de ongelukkige Jacob en de familie Beeker uit Velden. Dus dachten we meteen aan dialectzanger Peter Beeker. Wellicht dat hij, geïnspireerd door deze tragische geschiedenis van zijn voorvader, een schrille murder song kan schrijven.

Reactie maandag 10 januari 2022: 

Beste Sef Derkx,


Met belangstelling heb ik uw artikel gelezen over het memoriekruis aan de Rijksweg in de Voort over de dood van Jacobus Walraven in 1633.

Mijn vader Twan Verbeek geb. in 1921 in Velden, heeft dit kruis samen met zijn broer Coen Verbeek onderh
ouden.

Hij heeft uitgebreid genealogisch onderzoek gedaan naar de familie Verbeek en dit ook in een boek (De geschiedenis van de familie Verbeek
1600-2000) uitgegeven in 2000. Hij heeft ook onderzoek gedaan naar dit kruis en dit op blz 12 van zijn boek beschreven zoals vermeld in uw artikel.  Op blz 11 vermeldt hij wat bekend is over de stamboom van deze Jacobus Walraven, wat ook de oudst bekende voorvader is van onze familie. Een van zijn kinderen Joannes Walrami (de naam is reeds
veranderd) trouwt met Anna op gen Beek. Een van de kinderen van dit echtpaar is Jacobus op gen Beeck ( de naam is dan veranderd), welke dan weer een voorvader is van de familie Verbeek. De naam op gen Beek, op gen Beeck, aan gen Beeck wordt uiteindelijk Verbeek. Dit zag je in die tijd vaak: de naam van een familie veranderde geregeld en was ook afhankelijk van de plaats, waar je woonde. Beekerhof is ook zo'n plaats, waar afstammelingen van onze familie gewoond hebben. De precieze connectie tussen de familie Verbeek en de familie Beeker is mij nog niet helemaal duidelijk, maar is er zeker. Het zou interessant zijn om dit samen met de familie Beeker uit te zoeken.......

Mocht er interesse bij de familie Beeker zijn, zou ik graag de door mijn vader verzamelde genealogische gegevens uit zijn boek ter beschikking stellen.


Mijn vader, die in 2010 gestorven is heeft trouwens dezelfde inscriptie op zijn grafsteen als Jacobus Walraven nl. "Got trost die Siel" en ligt op het nieuwe kerkhof in Velden begraven.

Vriendelijke groet,

Els Wilmer-Verbeek

   

 Reageren? Stuur Sef Derkx een a-mail; floddergats@xs4all.nl.

dinsdag 28 december 2021

Van nul tot nu van woensdag 22 december 2021 - Onnozele Kinderen door Venlo

- door Albert Lamberts -  

De auteur als opa met Allerkinderen in 1956 (foto collectie Albert Lamberts).

Allerkinderen, Onnozele Kinderen, allebei benamingen voor een gebeurtenis, die alleszins met Kerstmis te maken heeft. In feite een uitbeelding van wat toch wel als een ware gruweldaad beschouwd moet worden. Allerkinderen refereert namelijk aan de kindermoord in Bethlehem. Er is voor zover bekend nog maar één plaats ter wereld waar Allerkinderen op 28 december op het programma staat en die ene plaats is Venlo.

Hoe zat dat ook alweer met die kindermoord? Heel in het kort: ruim tweeduizend jaar geleden, koning Herodes de Grote kreeg van drie collega’s – ook is sprake van drie wijzen - te horen, dat die op weg waren naar Bethlehem om een nieuw geboren koning eer te bewijzen. Herodes wilde bij terugkomst door de drie koningen geïnformeerd worden, maar de drie vorsten werden gewaarschuwd dat Herodes de jonggeborene uit de weg wilde ruimen, bevreesd als hij was voor zijn troon. Zij meden hem, waarop Herodes besloot in en rond Bethlehem alle kinderen tot twee jaar om te brengen, zodat hij er zeker van kon zijn, dat ook zijn ‘concurrent’ Jezus uit de weg was geruimd. Behalve de drie koningen – de bijbel noemt Caspas, Balthazar en Melchior – werden ook Jezus’ ouders Maria en Jozef verwittigd van Herodes’ plannen. Zij konden met hun zoontje nog tijdig vluchten naar Egypte.

Of het verhaal historisch klopt valt niet meer te achterhalen. Opmerkelijk is wel, dat geschiedschrijvers in die tijd geen melding maken van deze brute daad, die toch een behoorlijke impact gehad zou moeten hebben. En daarbij: de Romeinse keizer Augustus, waar Herodes rekenschap aan moest afleggen, zou die een dergelijke daad hebben gefiatteerd?

Maar goed, feit is, dat de herdenking van Onnozele Kinderen op 28 december op de kalender staat. (Het woordje onnozel staat hier in de betekenis van onschuldig)

Voorheen werd Onnozele Kinderen in tal van landen en plaatsen uitgebeeld. Pakweg zo’n duizend jaar geleden trokken in Frankrijk de eerste optochten, die herinnerden aan het vermeend gebeuren in Bethlehem, op de Dag van de kinderen. Vandaar trok het fenomeen naar noordelijker streken. Vooral in Brabant en Limburg gingen kinderen als opa en oma door de straten. Aanvankelijk was deze herdenking een algemeen verschijnsel, maar zij werd in de 17e eeuw puur katholiek van aard. Met de toenemende ontkerkelijking, die medio jaren zestig van de vorige eeuw inzette, werd ook de herdenking van Onnozele Kinderen een reliek. Ook in Venlo leidde zij een kwijnend bestaan, maar dankzij onder andere de Stichting Comité Kinderfeesten is deze traditie behouden gebleven. Nog elk jaar gaan op 28 december vele kinderen verkleed als opa en oma in optocht door de straten. Ook die verkleedpartij trouwens is een verwijzing naar het verhaal over de kindermoord in en rond Bethlehem. Wie er immers duidelijk ouder uitzag dan 2 jaar ontsprong de moordende hand van Herodes’ soldaten. 

Allerkinderen in 2015 (collectie Albert Lamberts).

Vroeger kwamen de kinderen uit Venlo vóór het vertrek van de stoet samen in de kloostertuin van de dominicanen. Dan ging het door het centrum via de parterre van het stadhuis, waar een versnapering werd uitgereikt, naar het Bondsgebouw aan de Herungerstraat, waar dan een film werd vertoond van Lassie of van Rin-tin-tin. Het programma is in de loop der jaren al gewijzigd, maar de Stichting Comité Kinderfeesten, uitstekend hoeder van de vele tradities als Allerkinderen en bijvoorbeeld ook Palmhöltjes en de kinderoptocht op Koningsdag, heeft besloten dit jaar geen fysieke optocht te organiseren, maar een digitale uitvoering (!) te laten plaatsvinden. Daarover meer in de nieuwsmedia.

O, ik moet trouwens nog wat bekennen. Ik schreef al dat we vroeger in het stadhuis, bij onze gang door de parterre, ene deur in en bij de andere er weer uit,  een versnapering kregen. Een keer stak ik, zes of zeven jaar oud, best wel brutaal tussen al die andere kinderen zowel naar links als naar rechts een vragend kinderhandje uit. In beide handen ontving ik zowaar een lolly…

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.


zaterdag 25 december 2021

Een maand in de Vastenavondkamp (13) - De foto's van Sef Dael

Jan Dael is nog eens door de collectie foto's gegaan die zijn vader Sef heeft gemaakt in de Vastenavondkamp in de jaren zestig en zeventig. Hij heeft ons niet alleen de scans aangeleverd, maar ook de onderschriften. Jan, van harte dank. 

De verhuizing van de Nieuwenkampstraat naar de Esdoornstraat (op de achtergrond de flats van de Meidoornstraat) ging met de fietskar van Herwonnen Levenskracht die Sef voor een dag mocht lenen. De hele inboedel werd op die manier overgebracht.  

Thuiskomst na de Eerste Communie. Opa Van Oijen staat iedereen op te wachten. Hij had de honneurs thuis waargenomen.
Al snel na de verhuizing naar de Vastenavondkamp werd het gezin uitgebreid met een hondje. Hennie laat hier Waltje  uit. 

Jan doet hier de Eerste Communie. In een stoet door het Vastenavondkamp. Opa en oma vonden dit waarschijnlijk leuker dan Jan en Sef zelf. 

Spellendag op school. Dinie doet hier haar uiterste best. Op de achtergrond de Roncallischool.


Boodschappen werden in de De Centra gedaan, de supermarkt in de Vastenavondkamp destijds. Ook dan had Sef het fototoestel bij zich. Op de foto Renée die zich de vingers erbij aflikt. 

Eenmaal verhuisd naar de Esdoornstraat werd de muur in de kamer meteen verwijderd om meer ruimte te creëren voor het acht personen tellend gezin. Dinie staat erbij te kijken. Ik vermoed dat Sef haar heeft gevraagd daar eventjes te gaan staan. 

Hinkelen op de stoep in de Vastenavondkamp. Sef was er altijd als de kippen bij om zulke momenten vast te leggen. 

Dien aan het sneeuwruimen. Sef wilde dat dan wel even vastleggen. 

vrijdag 24 december 2021

Een maand in de Vastenavondkamp (12) - De sleutel van het hekje

 - door Sef Derkx -

Voordat we de kerstgroep in de Sint-Jan de Doperkerk gaan bewonderen, lopen we een rondje. Nou ja, eigenlijk is het een vierkantje om de kerk. Achter ’t Muspelheim is een iconische helling, die voor ontelbaar veel kinderen uit de Vastenavondkamp verbonden is met sneeuwpret. Als de vlokken naar beneden kwamen dwarrelen, togen ze erheen met de slee om gillend van plezier de helling af te zoeven. Vervolgens ploeterden ze in de sneeuw naar boven met de slee slingerend achter zich aan. Waarna een volgende afdaling  begon. Uren vlogen zo ongemerkt voorbij. Tot het donker werd en ze met rode wangen van de kou naar huis gingen. Gedroomd Jocus-hoeëgheid  Frans Pollux heeft mij er al over verteld (klik hier: Nóndejuke.  ).


De helling is er nog, godzijdank. Een solide herkwek vormt echter heden ten dage een barrière voor sleeënde kinderen. Zeker voor kleuters die er niet over heen kunnen klauteren. Het winters genoegen is voltooid verleden tijd. Met een dame die er tegenover woont, komen we spontaan in gesprek: ‘Als het gesneeuwd had, was het een drukte van jewelste. Onze kleinkinderen kwamen ook sleeën. Ze hadden veel plezier en wij natuurlijk ook. Ineens is er een hek gekomen. Waarom? Ik weet het niet. Wij hebben ons nooit gestoord aan de drukte. Integendeel, het was gezellig.’


Het kan niet anders. Ooit moet na ellenlange vergaderingen in geestdodende kantoren met slechte ventilatie en lelijke systeemplafonds het besluit zijn genomen: “Het moest potdomme ’s winters maar eens afgelopen zijn met de sneeuwpret. Weet je wat wij doen? Wij plaatsen een hek!”

Tot wat bewustzijnsvernauwing kan leiden, toch? Wat is gek aan het hek? Er zit een poortje in, dat afgesloten is. In theorie zou een Bevoegd Iemand dus op dagen dat de sneeuw is blijven liggen, kunnen opveren achter zijn bureau . Gewapend met de sleutel zou hij of zij het bewuste poortje kunnen openen. Waarna weer naar hartenlust gesleed zou kunnen worden in de Vastenavondkamp. Inderdaad: zou kunnen worden. We weten immers niet wie de sleutel van het poortje beheert en wie we erop moeten aanspreken. Wie weet, leest meneer of mevrouw ‘Bevoegd Iemand’ dit wel. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Misschien ook wordt het bewustzijn door dit verhaaltje verruimd. Dan zal het poortje in het hek bij de helling achter ’t Muspelheim na jaren opengaan, als het heeft gesneeuwd.


We groeten de dame, wensen haar fijne feestdagen en lopen verder. De Sint-Jan de Doperkerk wordt speciaal voor ons geopend (wordt vervolgd).

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


donderdag 23 december 2021

De Halte XXL van woensdag 22 december 2021 - Betonnen Bernadette werd begraven

- door Sef Derkx -

We kregen een tip naar aanleiding van De Halte van de vorige week over de Lourdesgrot bij klooster Bethanië. Kunstenaar Funs Schobbers en zijn vrouw Liesbeth zouden er een beheren, die nog in volle glorie verkeert. Bel ze maar, vinden ze leuk. Zo gezegd, zo gedaan. We kregen een vriendelijke uitnodiging om te komen kijken. Dus nemen we de bus naar de halte aan de Van Coehoornstraat. 

Prentbriefkaart van het klooster Mariadal met Duits onderschrift, vóór 1940 (met dank aan Jan Kessels) 

‘Er is weinig kleur in de lucht vandaag,’ heeft een weerman vanmorgen op de tv gezegd. Wat heet? Een schilder die op deze decemberdag zijn ezel buiten heeft neergezet, kan de tube met grijs leegknijpen op het palet.

Prentbrief van de kapel van de zusters, vóór 1940 (met dank aan Jan Kessels)

Funs en Liesbeth wonen in een deel van het voormalige klooster Mariadal. In de kapellen heeft Funs zijn atelier, mede door de architectuur is het een inspirerende plek. Tot zo’n veertig jaar geleden was Mariadal het klooster van de slotzusters dominicanessen. Ze leefden strikt gescheiden van de buitenwereld. Hun leven bestond uit bidden. 


Hostiebakkerij in Mariadal (collectie Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven)

Naaiatelier in Mariadal (collectie Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven)

Inkomsten verkregen de religieuzen onder meer met een hostiebakkerij en een atelier voor liturgische gewaden. Begin jaren tachtig ben ik binnen geweest in Mariadal. De zusters gingen Venlo verlaten. Het Goltziusmuseum - de voorloper van het Limburgs Museum - kreeg van de dominicanessen bijzonder meubilair, waaronder de zetel van de priorin met boven in de rugleuning het wapen van de congregatie.


Lourdesgrot van Funs en Liesbeth Schobbers (foto van de eigenaren)

De Lourdesgrot is voor de Tweede Wereldoorlog gebouwd in een hoek van de tuin en wordt door Funs en Liesbeth met liefde onderhouden. Het levensgrote beeld van Maria van Lourdes is door een van de zusters gekocht in het bedevaartsoord in de Pyreneeën. Het verhaal wil dat ze met de trein reisde en dat het beeld de tocht maakte gewikkeld in doeken. Omdat de zusters zo gehecht waren aan hun Maria, namen ze haar mee toen ze uit Venlo vertrokken. Na enkele gesprekken met Funs en Liesbeth kwam Maria echter terug naar Mariadal. Opnieuw gewikkeld in doeken. 

Lourdesgrot van Funs en Liesbeth Schobbers in de zomer met klimhortensia (foto van de eigenaren)

Een beeld van Bernadette, het herderinnetje aan wie Maria verscheen, staat al jaren niet meer in de grot. Naar verluidt had een van de zusters in de jaren vijftig een nieuw beeld van Bernadette besteld. Toen het in Mariadal arriveerde bleek het een moderne, betonnen Bernadette te zijn. De zusters vonden het spuuglelijk. Maar ja, het kwam uit een goed hart, dus werd het toch geplaatst. Niet lang nadat de goede geefster overleden was, wilden de kloosterlingen er alsnog vanaf. Conform de regels voor religieuze voorwerpen is de sculptuur in de tuin begraven. Daar rust de betonnen Bernadette nog steeds.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

Een maand in de Vastenavondkamp (11) - De foto's van Sef Dael

 - door Sef Derkx -

Gisteren plaatsten we de eerste serie foto's van Sef Dael. De opnames hebben het gezinsleven in de Vastenavondkamp in de jaren zestig van de vorige eeuw tot onderwerp. De nalatenschap van de fotograaf is bijzonder vanwege de omvang en het onderwerp. We hebben het over liefst vijftig albums met foto's van het leven van alledag van een gezin in de Blerickse nieuwbouwwijk.  Zoon Jan Dael heeft een deel ervan gescand en digitaal geoptimaliseerd. Met zijn toestemming publiceren we hieronder de tweede serie. 

Jan Dael: De houten vuilnisauto op de voorgrond had Sef zelf gemaakt. Mam Dien heeft even pauze en rookt een gedraaide sigaret. Een van de eerste tv's staat op het bureau naast de lege fles melk en de pas geplukte bloemen uit de eigen tuin.

Jan Dael: José en Ans speelden vaak samen. Hier met de driewieler.

Jan Dael; 'Hé kijk, een hondje!' Onmiddellijk is er belangstelling voor de viervoeter. Dat is altijd zo gebleven. Liefde voor dieren van klein tot groot. Sef legde dat graag vast, zoals hier op de speelplaat van de Sint-Jansschool.

Jan Dael:  Een nieuw derde-hands fietsje voor Dinie. Binnen een mum van tijd draaide ze er perfecte rondjes mee. Sef stond haar op te wachten.

Jan Dael: Sef staat hier op het aanrecht. De compositie leek hem leuk. En dat is hij!! De gootsteen (of paolingstein zoals die in Venlo werd genoemd) was toen nog van steen. Hoewel Sef zichzelf niet op de foto wilde zien kon hij niet voorkomen dat hij er met een schoen toch op stond. Ik heb die met de moderne techniek geretoucheerd. Ik denk niet dat hij me dat kwalijk neemt.

Jan Dael: Op bed. Je weet nooit precies waarom Sef een foto maakte. Aan de foto zelf is dat vaak niet te zien. Soms maakt dat de foto daarom bijzonder.


Jan Dael: Haren knippen deed moeder zelf. Hier José onder de schaar.

Méér foto's zien van Sef Dael? Klik hier: Portfolio Sef Dael.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


 




 

woensdag 22 december 2021

Een maand in de Vastenavondkamp (10) - Een fotografische schat uit de Vastenavondkamp

 - door Sef Derkx - 

Een maand geleden deed ik een klein onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van de Vastenavondkamp. Een interessante historische studie is die van Marisa Melchers in de bundel Kerken bouwen langs Maas en Rijn na 1945. Uiteraard ondernam ik ook een speurtocht naar historisch beeldmateriaal. Films uit de beginperiode van de Vastenavondkamp bleken onvindbaar. Wel kwam fotomateriaal bovendrijven. Niet veel, maar toch. De beginperiode van de wijk is mondjesmaat vastgelegd. Een ervan bleek gemaakt door Sef Dael (1930-2015). Bij die naam ging niet alleen het spreekwoordelijk lichtje branden, maar de volledige lichtinstallatie van stadion De Koel.

Waarom?

Dien en Sef Dael met kinderwagens.

Sef Dael was jarenlang de fotograaf van Museum Van Bommel Van Dam. Hij legde openingen vast en maakte foto’s voor publicaties. Voor die tijd was hij als fotograaf verbonden aan het Cultureel Centrum. Die kunstinstelling was gevestigd op de bovenverdieping van de Bibliotheek aan de Begijnengang. Zelf werkte ik voor het Goltziusmuseum, dat later opging in het Limburgs Museum. We hadden soms contact over museumzaken. Later troffen we elkaar in galerie Sir Harald Art aan de Houtstraat en in café Take Five. Sef Dael dus. 


Jan Dael: In die tijd was rolschaatsen een populaire bezigheid. De straten nog betrekkelijk veilig en de hele buurt vaak op de rollers. Hier Hennie en Ans die hun kunsten vertonen. Uiteraard was Sef daar als de kippen bij.

Zoon Jan Dael (1957) – zelf een verdienstelijk hobbyfotograaf – heeft zich over het oeuvre van zijn vader ontfermd. Het gezin woonde jarenlang in de Vastenavondkamp: ‘Mijn ouders Jan en Dien zijn begonnen in een naoorlogse noodwoning bij de Familiekerk. In februari 1965 konden ze een huis krijgen aan de Nieuwekampstraat in de Vastenavondkamp. Later zijn ze verhuisd naar de Esdoornstraat, naar een grotere woning. Ze hadden een slaapkamer extra. Het zal goed van pas zijn gekomen, want we waren thuis met zes kinderen. Vijf dochters en maar één zoon. Dat was ik.’

Jan Dael: Een huiskamertafereel. Meerdere keren vastgelegd, zonder dat er iets noemenswaardigs gebeurt. Dat maakt menige foto een mooi plaatje.

Jan Dael: Sinterklaas 1965. 's Morgens in alle vroegte

Vader Sef werd in de jaren vijftig enthousiast gemaakt voor de fotografie door de bekende Venlose fotograaf Martin Collin (1937-2012). Hij kreeg een camera, ging aan de slag en bleek er talent voor te hebben. Jan Dael: ‘Pap was aanvankelijk suppoost in het Cultureel Centrum. Als er een catalogus gemaakt moest worden voor een tentoonstelling, werd meestal een beroepsfotograaf ingehuurd. Sef overtuigde zijn directeur ervan dat hij het ook kon. Hij kreeg apparatuur en een donkere kamer. Van hobbyfotograaf werd hij professioneel fotograaf.’

Jan Dael: We zijn naar de Nieuwenkampstraat verhuisd. Vlakbij opa en oma van Oijen. De tocht erheen duurde ongeveer een kwartier.

Niet zonder succes overigens, want enkele foto’s van Sef Dael zijn opgenomen in de documentaire collecties van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ook in en rond het huis in de Vastenavondkamp ging hij aan de slag. Het heeft geresulteerd in  prachtige foto’s van het gezinsleven in de Blerickse nieuwbouwwijk. De foto’s zijn van hoge kwaliteit door compositie, lichtinval, grijstinten, dynamiek en oog voor het juiste moment. Ik ken geen enkele Venlose fotograaf, die het gezinsleven van alledag in de jaren zestig zo uitvoerig heeft vastgelegd.

Jan Dael:  Het schoolplein van de Sint-Jansschool was een favoriete plek om te spelen. Trefbal, voetbal, of lekker fietsen zonder het gevaar van ander verkeer. Bij warm weer in badpakje.

Natuurlijk, er zijn genoeg foto’s die voor families emotionele waarde hebben. Daar wil ik niets aan af doen. Echter de foto’s van Sef Dael overstijgen vele malen de kwaliteit van het doorsnee kiekje. We volgen het wel en wee van het gezin. Zoon Jan Dael: ‘Ik ben eerst naar de noodschool aan de Ottostraat geweest en daarna naar de Sint-Jansschool. Mijn vader heeft er op de speelplaats gefotografeerd. Er woonden veel kinderen in de buurt. We speelden bijna altijd op straat. Er werden rolschaatswedstrijden georganiseerd. Pap was present met zijn fototoestel. Ook thuis lag de camera altijd klaar. Zonder dat je er als kind erg in had, was je weer gefotografeerd. Zijn foto’s zijn heel spontaan.’

Jan Dael: Er waren nogal wat banden te plakken met acht fietsen in een gezin. Lopende band werk noemde Sef het zelf.

De kinderen Dael beheren een collectie van vijftig albums, een hele kast vol. Hun vader heeft een fotografische schat nagelaten. Niets meer en niets minder: een fotografische schat uit de Vastenavondkamp. Jan Dael deelt parels eruit, waarvoor hartelijke dank.      

(Wordt vervolgd)  

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl

dinsdag 21 december 2021

De Lourdesgrot!

- door Pieter Duijf - 

In de jaren zestig zat ik op de jongensschool (later De Kiësstolp) en ben ik ook een tijdje lid geweest van het jongenskoor van de Andreasparochie. Als je goed kon zingen, dan was het welhaast een verplichting om bij de koorknaapjes van ’meister’ Jan Kroonenberghs, bijgenaamd ‘De Kroen’, aan te schuiven.  Één keer per week, op donderdagavond, repeteerden we in de kerk. Als het tegen de feestdagen liep, dan werd de frequentie opgevoerd tot soms wel drie keer in de week. Ik had bij tijd en wijle het idee dat ik in de kerk woonde. De ‘meister’ was een strenge maar rechtvaardige onderwijzer. Hij was iemand van de oude stempel en hoorde tot de notabele heerschappen van het dorp. Zijn invloed reikte tot in de gemeenteraad en hij kon aan de Arcense vergadertafel met collega-raadsleden urenlang bekvechten en bakkeleien of  het woord ‘Dorpstraat’ nu  met één ‘s’ of met dubbel-’s’ geschreven diende te worden. Toen ging het tenminste nog ergens over  in de lokale politiek.

De ‘meister’ stond zogezegd midden in de gemeenschap. Zijn paradepaardjes waren de dameskorfbalclub Swift en het jongenskoor, waarvan hij dirigent was. Als je hem voor de allereerste keer hoorde voorzingen, dan had je moeite om je lach te onderdrukken. Het leek wel of zijn tonen niet met de longen geproduceerd werden, maar met de darmen. Hij telde voor we inzetten niet af, maar riep bij ieder beginnend lied de kreet ‘Sam’. Pas veel later vernam ik dat hij hiermee ‘samen’ bedoelde. Om de juiste maat aan te geven cirkelde hij voortdurend zijn rechterhand om zijn linker. Aan het orgel zat Jan ‘de köster’ Berden. Het was een zeer devote omgeving en tijd.


Alles was met de kerk verbonden in die dagen, zelfs als we kattenkwaad wilden uithalen. Dan was de Lourdesgrot opzij van de kerk en achter het Scholtishuis een vanzelfsprekend toevluchtsoord. De ijzeren poort was vaker open dan dicht. Als je dingen wilde uithalen die het daglicht niet konden velen kon je je daar gemakkelijk schuilhouden. Pastoor Linssen was destijds de parochieherder, die zorgvuldig waakte over zijn schaapjes. De pastoor was een liefhebber van een kelk goede wijn. Van water bij de wijn doen wilde hij niets weten. Ook hield hij van een goede sigaar. De bolknak van Hofnar was onbetwist zijn favoriet.

Na een repetitie of een mis -ik weet het niet meer zo precies- vond ik op een van de achterste banken ooit zo’n sigaar. Het doosje lucifers lag ernaast. Toentertijd vond ik sigarenlucht nog heerlijk om op te snuiven.

De verleiding was groot om de sigaar, die daar zo verleidelijk lag, in een waas van verstandsverbijstering mee te nemen. Ik verschanste me met mijn prooi achter het altaar naast het Mariabeeld. Ik prevelde wat lieve woordjes tot de heilige maagd in de hoop niet betrapt te worden, stak de sigaar op en genoot een kwartier lang. Het moet een soort blowen zijn geweest. Een blauwgrijze walm verspreidde zich alras in en om de grot, die gebouwd was van kippengaas en slecht hechtend cement. De vorm van deze sacrale bouwval was geboetseerd als een soort papier-maché. 

Ik rookte de sigaar tot op het allerlaatste stompje op. Het was tijd om naar huis te gaan, een wandeltocht van nog geen 150 meters. Mijn ouderlijk huis stond aan de Oude Venloseweg. Het werd een barre duizelingwekkende tocht. Duizelingwekkend niet vanwege de snelheid maar omdat het me groen en geel voor ogen werd en het me dun door de korte broek en langs de benen naar beneden liep. Thuis aangekomen zocht ik meteen het toilet op, verschoonde me en wikkelde mijn onderbroek in een oude handdoek en begroef het onwelriekende aandenken even buiten de afrastering van onze tuin.

Mijn moeder moet het gemerkt en geroken hebben, zei niets en glimlachte alleen maar. Daarna heb ik nooit meer een sigaret of sigaar aangeraakt. Met dank aan pastoor Linssen en de Lourdesgrot…

Reageren? Stuur Pieter Duijf een e-mail: piedu12@yahoo.com.

 

maandag 20 december 2021

Een maand in de Vastenavondkamp - Een leuke aanvulling op het verhaal van René Oostdam

We spraken met René Oostdam over de periode vóór de bouw van de Vastenavondkamp en kort nadat de wijk was gerealiseerd. Het resulteerde in de blog, klik hier: Interview met René Oostdam.

Afgelopen weekend heeft hij zijn fotoalbums doorgenomen. En zie: er kwam een foto tevoorschijn, waarvan hij wist dat ze bestond maar die hij al heel lang niet meer onder ogen heeft gehad.

Hij stuurde ons het volgende mailtje:

Goedenavond Sef,

Als beloofd hierbij de foto mijn eerste communie uit het voorjaar van 1965. Wij woonden destijds in de Albrecht Rodenbachstraat 12, niet te zien overigens op de foto.

Anno nu is de directe omgeving vrijwel identiek. Binnenkort maak ik een foto gezeten in dezelfde haag… Tussen de oude en de nieuwe opname zit dan 56 jaar. Wat vlieg de tijd. 

Op de achtergrond is de bouw te zien van de eerste Vastenavondkamphuizen. De Burgermeester Gommansstraat bestond destijds nog niet.

Voor meer informatie kan je me altijd bellen.

Met vriendelijke groet,

René Oostdam


Wij danken René Oostdam van harte voor zijn zoektocht. De foto is prachtig. Het nóndejuke, de glimmende schoenen en het armgebaar van een toen al acteur in spe.

Hierbij ook de foto op dezelfde plek, met dezelfde persoon... maar 56 jaar later.


Bovenstaande foto is gemaakt door een oudere broer van René, Hein Oostdam. Hij stuurde me gisteren een aanvulling op het verhaal van zijn jongere broer.

Beste Sef,

Ik ben vanmiddag met mijn broer René naar de Albrecht Rodenbachstraat in Blerick gegaan. Op zijn verzoek heb ik een foto genomen, waarvoor René poseert op dezelfde plek als bijna 56 jaar geleden. Ik heb hem toen gelijk maar erop gewezen dat de foto niet van 1965 maar van 1966 is.

René schrijft namelijk dat de foto dateert van het voorjaar 1965. Nou, dat is dus niet juist! Het is een jaartje later, het voorjaar van 1966.

René is geboren in november 1957. Hij ging naar de kleuterschool in 1962 en naar de lagere school in 1964. Eerste klas (tegenwoordig noemen ze dat groep 3) in 1964-1965 en tweede klas in 1965-1966.

Ik ben vier jaar ouder en deed de Eerste Communie in de eerste klas, voorjaar 1961. In de tijd van René werd de Communie gedaan in de tweede klas. Dit was veranderd omdat dan de kindertjes beter begrepen wat er wel niet allemaal gebeurde.....

Mijn moeder was weduwe en had gebrek aan centen. Daarom besloot ze het feest van de Eerste  Communie van René te combineren met mijn feest van de Plechtige Communie. De Plechtige Communie deed je in de zesde klas, voor mij voorjaar 1966.

Bewijzen van dit alles heeft René in zijn bezit, Er zijn namelijk ook foto's waarop we beiden staan in onze Communie-pakken. Conclusie: alles wijst op 1966!

Groet, Hein Oostdam   

Dank je wel Hein en uiteraard kijken we uit naar de foto waar jullie beiden als communicanten op staan.
 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

 

 

vrijdag 17 december 2021

Een maand in de Vastenavondkamp (9) - Voor het eerst in de Vastenavondkamp

- door Sef Derkx -  

Op weg naar lijn 2 van de stadsbus, die me naar de Vastenavondkamp brengt, kom ik acteur en cabaretier René Oostdam tegen. We komen in gesprek en ik vertel over het project ‘Een maand in de Vastenavondkamp’. René reageert enthousiast: ‘Ik heb de Vastenavondkamp nog gebouwd zien worden. Wij woonden in de Albrecht Rodenbachstraat op nummer 12. Mijn opa en oma woonden aan de Boekenderweg. De Vastenavondkamp was oorspronkelijk deels landbouwgebied, deels natuur. Je had er grote aardbeienvelden. Die waren van boer Grubben, geloof ik. Verder was er veel woeste grond, met bulten. Het was een heerlijk gebied om te spelen als jongen.’

Burgemeester Gommanssstraat en Vastenavondkampstraat, 1961 (particuliere collectie)

De Vastenavondkamp is in de herinnering van René Oostdam (1957) in redelijk vlot tempo gebouwd en bewoond: ‘De Burgemeester Gommansstraat werd doorgetrokken. Daar begon het volgens mij mee. In de nieuwe wijk kwamen veel gezinnen met kinderen wonen. Of er al meteen lagere scholen in de Vastenavondkamp waren, weet ik eigenlijk niet. Misschien zijn de kinderen allemaal naar de scholen in de Hazenkamp gegaan. Of naar de Aloysiusschool bij Ons Huis. Ik kom nog weleens in de buurt van mijn jeugd. Alles is veranderd of verdwenen. Maar ons huis aan de Albrecht Rodenbachstraat staat er nog en dat van opa en oma aan de Boekenderweg ook.’

Vastenavondkamp in aanbouw (met dank aan Ineke Vostermans) 

De Vastenavondkamp vormt een onderdeel van de grootse plannen, die de  gemeente Venlo na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde. In 1947 telde Blerick 8.500 inwoners, dat moest oplopen tot 25.000 inwoners. De bouw van de Vastenavondkamp begon in 1957. Het was de periode van het economisch herstel. De eerste schreden werden gezet op de route naar de welvaartstaat Nederland. De ruim opgezette wijk is overigens niet vernoemd naar de vastelaovend. De naam herinnert aan hoeve Vastenavondkamp, die vroeger aan de Sint Jozefstraat stond. Begin jaren zeventig was de Vastenavondkamp klaar. De nieuwbouwwijk was destijds geliefd bij starters en gezinnen met jonge kinderen.

Vastenavondkampstraat, begin jaren zestig (pariculiere collectie) 

Wanneer ben ik er zelf voor het eerst gekomen? Het zat zo. Eind jaren zestig kwam ik zeer frequent in het befaamde jongerencafé Bonaparte in de Floddergats. Je sloot er vriendschappen. Een jongen en meisje die iets ouder waren, woonden in de Vastenavondkamp. Ze waren nog niet getrouwd, maar er was toch een kind op komst. In Venlo hadden ze geen geschikte woonruimte kunnen vinden. In de Vastenavondkamp konden ze een maisonnette huren.

Bouw Vastenavondkamp, begin jaren zestig (particuliere collectie)

Het was een eind uit de binnenstad, dat wel. Na een avond stappen wachtte je nog een flinke fietstocht. Vooral in de wintermaanden leek op de Maasbrug de koude wind van alle kanten te komen. Rugwind was de nachtbrakers echter nooit gegund. Positief als de vader in spe gestemd was, wist hij uit de regelmatige Vastenavondkamp-expeditie toch iets positiefs te halen. Je kon veel gedronken hebben, maar je kwam altijd fris als een hoentje thuis. Wanneer je toch de volgende ochtend wakker werd met een kater kon je een frisse neus gaan halen bij ‘t Zilvermeertje.

IJspret op het Zilvermeer (particuliere collectie)

Op zekere dag arriveerde in Bonaparte het geboortekaartje van hun zoon. Met de bus ging ik naar de halte bij het winkelcentrum. Als cadeautje had ik een plastic voetbal meegenomen. Na enig navragen vond ik hun adres. De maisonnette was in de flat aan de Diependijkstraat. De huisdeur was aan dezelfde galerij waaraan tegenwoordig Het Buurthuis ligt. 

O ja, nog even dit…. Onder het gesprek met de altijd enthousiaste René Oostdam vergat ik de tijd. Arriva echter niet. De volgende bus naar de Vastenavondkamp liet gelukkig niet lang op zich wachten.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

Van Germaanse offerplaats naar Kapelke van Genue - Fictie of werkelijkheid?-

- door Hay Swinkels -  


Over de ontstaansgeschiedenis van het kapelke van Genue is heel wat geschreven. We weten dat een aantal ‘vrome en godsvruchtige zielen’ in 1410 geldelijke middelen bijeen hadden gebracht en daarmee een huis met erf en enige percelen bouwland kochten in gen Oode (Oode is een verhoogde plaats in een moerassige omgeving) en daar samenwoonden, ieder afzonderlijk in een hofje. Na enkele jaren kwam de aandrang tot het eigenlijke kloosterleven. Ze kregen toestemming van de bisschop van Luik, Jehannes van Hinsber, onder wiens diocees Venlo toen ressorteerde en met instemming van de toenmalige pastoor van de stad, Wilhelmus Egghartingen om een klooster met kapel te bouwen, Mariëndael genoemd, dat ze in 1423 betrokken.

Nu rijst de vraag, waarom is op deze plaats een klooster ontstaan. Puur toeval omdat in 1410 een hoeve op die rustige, afgelegen plaats te koop was? Weliswaar afgelegen, maar toch ook in die tijd goed bereikbaar, via een pad langs de Maas. Of ligt hier misschien een link naar een verder verleden? Is het kapelke en het klooster Mariëndael niet toevallig hier gevestigd, maar als gevolg van de kerstening, de bekering tot het christendom in onze streken?

Aanleiding tot deze gedachte is een akte uit het archief van het Kruisherenklooster:

Den heilige boeme

In ’t jair uns Heren dusent vierhonderd sess ind tachtentich op sunte Remeysavond (30 september 1486)

Peter Wegge, richter, Jan van Vogelsanck en Gerat van Ruwele, schepenen te Venlo, verklaren dat Kerstken van Schelberg, prior en Jacob van Neer, procurator van het Kruisherenklooster, met Jan van Stalbergen de oude net toestemming  van zijn kinderen heer Lambracht  van Stalbergen, priester, Jan van Stalbergen en Grieten, Hendrick, Thijs en Lenert van Stalbergen, twee percelen akkerland opten wilden velden hebben geruild tegen een perceel tegenover den heilige boeme bij Genooi.

(origineel op perkament, het zegel van Peter Wegge, richter, is verdwenen)

Opmerkelijk is de benaming van het perceel ‘tegenover den heilige boeme’, gelegen in Genooi, ook al is de ligging niet precies aangeduid.

Ook uit de stukken van de Annunciaten waartoe de kloosterorde later overging, komt deze benaming voor in een akte uit 1485:

Akte van overdracht voor richter en schepenen van Venlo van een perceel grond, gelegen bij de ‘Heiligen Boeme’  door Johan Hahen Lysbeth zijn echtgenote, wonend te Horst, welk goed is bestemd als bruidschat voor hun dochter Gertrude, religieuze in het klooster.

Nu is het niet aannemelijk dat een religieuze orde een boom als heilig benoemd zal hebben, dit past absoluut niet in de Christelijke traditie. Veel aannemelijker is dat deze naam al langer bestond en dat zou kunnen duiden op een Germaanse afkomst, een heilige eik.

Mewenvenne

Een ander opmerkelijk gegeven is dat er in de aktes van het archief van zowel het Kruisherenklooster als Klooster Transcedron heel vaak een stuk land verkocht of geruild is bij het Mewenvenne in Genooi. In de eerste decennia van het klooster was de aanwas van kloosterlingen groot. Zoals uit de laatst aangehaalde akte blijkt, moesten de kloosterlingen een bruidschat meenemen en dat gebeurde vaak in de vorm van een stuk land. Volgens de akte van 1498 moet het Mewenvenne  naast het erf van het klooster Genooi gelegen hebben:

In den jair onss Heren dusent vyrhondert acht ind tnegentich op sente Remeysaevent des hielgen busschops (30 september 1498):

Peter Wegge, richter, Thijs van Rueremunde en Arnt Dalen, schepenen te Venlo, verklaren dat Henrick Keespennynck en Baitz  aan Jaboc van Ner, procurator van het Kruisherenklooster, een grondrente van twee Rijne gulden ten laste van een kamp inden Mewen Venne naast het erf van het klooster Genooi heeft overgedragen.

(origineel op perkament, het zegel van Thijs van Ruermunde is verdwenen)

Tranchotkaart

Op een Tranchotkaart, tussen 1803 en 1820 vervaardigd  o.l.v Jean Joseph van dit gebied, wordt de velden aan de Maaskant van het Kapelke van Genooi aangeduid met ‘Baume Genoij’.


Moeilijk is te achterhalen of deze benaming voortkomt uit het eerder aangehaalde perceel ‘tegenover den heilige boeme’. Ook een Etymologische woordenboek biedt geen uitkomst. Vanaf 1200 wordt boom zowel als boeme als baume geschreven. Je zou ook kunnen denken aan beemd, een weiland of akker, maar ook hier is geen overeenkomst. Wel kun je stellen dat er tot 1800 weinig structureels in het landschap is veranderd en ook veel oude benamingen dan nog gelden, soms in een iets veranderde vorm. Maar op deze Tranchotkaart is niets te vinden van een ven, ‘het Mewevenne’.

Ten tijde van de stichting van het klooster was Genooi een moerassig gebied. In de loop der eeuwen is dit, o.a. door turfsteken verder ontgonnen. Het zou kunnen zijn dat dit ven verdwenen is.

Wel is het klooster en na de verwoesting de herbouwde kapel omsloten geweest met een gracht.

De kerstening

Nadat Clovis, koning van de Franken zich in 496 liet dopen, begon de kerstening van de Nederlanden en vooral in het midden van de 7de eeuw nam de missionering van het christendom in betekenis toe. In de eerst helft van de 8ste eeuw begint de evangelieverkondiging in het midden en noorden van het Limburgse gebied door de missionarissen Amandus, Willibrord, Wiro, Plechelmus en Odger. De heilige Amandus, bisschop van Tongeren, verkondigde het geloof aan de rechteroever van de Maas. In Herungen, net over de grens, vindt men nog het St. Amandusputje, nu kapel, een bron waarin deze bisschop de heidenen gedoopt zou hebben. 

De Martinuskerk in Tegelen werd in 720 door de H. Plechelmus gesticht en was de vroegste kerk in de buurt, eerder dan de Martinuskerk in Venlo.

De Willibrorduskapel te Geijsteren

Een voorbeeld van die kerstening is te vinden in Geijsteren. Hier ligt de Sint Willibrorduskapel op landgoed Geijsteren.


De kapel dateert ongeveer uit de 16e eeuw, maar de plaats was al lang voor de bouw een bedevaartsoord. Naast de kapel bevindt zich een eeuwenoude waterput, die van oudsher bekendstaat als een heilige bron. In 1948 is de put en de omgeving archeologisch onderzocht. De put bleek gebouwd te zijn in een oude veenpoel met een diameter van 12 meter. Hierin ontdekte men verbrandingsresten van offerdieren als herten en everzwijnen. Op een zeker moment heeft men de veenpoel aan drie zijden (westen, noorden en oosten) omgeven door een gracht van ongeveer drie meter breed en 90 centimeter diep. In de 14e eeuw lag deze nog open, maar later stoof eerst de gracht en daarna de poel dicht. Daarna heeft men een ellipsvormige aarden wal van een meter hoog en 75 breed aangelegd, die aan de zuidzijde open was. De wal omvatte een gebied van 6 x18 meter. Ook de ringwal raakte ondergestoven en werd er een kapel gebouwd.  Hier werd vroeger de Germaanse god Donar vereerd. Vroeger trouwden hier de aanzienlijken op de dag van Donar. Het schuttersgilde uit Geijsteren viert zijn feestdagen nog steeds op een donderdag.

De overgang

Uit de datering blijkt al, dat die kerstening langzaam verliep. In oude geschiedenisboeken wordt vaak verteld dat de heilige eiken omgekapt werden en andere heiligenplaatsen van de Germanen vernield werden.

Dat dit niet in goede aarde viel bij de plaatselijke bevolking, blijkt wel uit de moord op Bonifatius in 754 te Dokkum. Toch zullen de meeste missionarissen beseft hebben, dat die ommekeer in geloof niet in een korte tijd kon. Langzaamaan zal het katholieke geloof de oude rites en gebruiken hebben omgezet in christelijke. Zo werd het Germaanse Midwinter (zonnewende)feest op het einde van het jaar vervangen door de geboorte van Jezus. De populaire godin Freya, godin van de vruchtbaarheid, waarnaar de vrijdag is genoemd, moest plaats maken voor Maria. In de eeuwenoude bronnen, die als offerplaats dienden, werden nu mensen gedoopt. Heilzaam water dat later in de kerken wijwater werd genoemd.

Heel veel katholieke feestdagen zijn gebaseerd op Germaanse, Keltische feestdagen. Toch zijn er nog veel Germaanse rituelen tot op de dag van vandaag blijven bestaan, weliswaar in een iets veranderde vorm. Het vuurwerk bij oud en nieuw is terug te voeren op het joelfeest, waarbij met zoveel mogelijk geluid de boze geesten op het einde van het Midwinterfeest  verjaagd moesten worden. Dit feest, ook wel het ‘tijdperk van de Twaalf Nachten’ genoemd, had plaats in het laatst van december en het begin van januari. Op veel kerkpleinen, ook voor de Martinuskerk in Venlo, staat nog een lindeboom. 

Bij naderend onheil klopte men dit vroeger af op een lindeboom. We kennen nog steeds de uitdrukking: “ Ik heb gelukkig nog nooit… afkloppen:…” Waarschijnlijk heeft men oude rites bewust bij het nieuwe geloof laten bestaan.

Zo is het voor te stellen, dat, als er hier in Genooi een ven, een Germaanse offerplaats met een heilige eik is geweest, juist dit de plaats was om er een Christelijk klooster te vestigen.

Conclusie

De hier aangedragen ‘bewijzen’ zijn waarschijnlijk te dun om te kunnen stellen dat het klooster Mariëndael en het kapelke van Genue op een Germaanse offerplaats is gebouwd. Waarschijnlijk zal er ook nooit een overtuigend bewijs gevonden worden, daarvoor is het te lang geleden. Maar gezien de aangehaalde feiten, behoort het wel tot de mogelijkheden. Een interessante gedachte!

Reageren? Stuur Hay Swinkels een e-mail: hay.swinkels@ziggo.nl.