vrijdag 27 mei 2022

Muzikale gloriejaren in Venlo

De jaren zestig zijn als een waterscheiding in de tijd. De wereld veranderde. Vertrouwde rolpatronen bleken sleets. Normen en waarden werden tegen het licht gehouden en herijkt. De jeugd emancipeerde en ontwikkelde een eigen smaak en levensstijl.

-  door Sef Derkx - 

Vooral muziek bracht jongeren bij elkaar. Als een nieuwe LP van je favoriete groep was uitgekomen, draaide je die avonden lang. Het liefst in het gezelschap van wat betreft muzikale voorkeur gelijkgestemde vrienden en vriendinnen. De muziekcultuur bloeide in Venlo in de periode van pakweg 1965 tot 1975. In de Prins van Oranje aan de Kaldenkerkerweg werden de zogenaamde ‘Indische avonden’ georganiseerd, waar lokale en nationaal bekende bands optraden.

Les Mystères (particuliere collectie) 

Door mee te helpen met het naar binnen brengen van hun installatie, kon ik er in 1966 of 1967 gratis het concert bijwonen van Cuby & The Blizzards met Harry Muskee als frontman. Bijzonder zijn de herinneringen aan The Outsiders met Wally Tax, de zanger met de langste haren van Nederland. Als sanctie op mijn doldriest pubergedrag mocht ik er niet heen. Tegen het tijdstip dat de show begon, fietste ik snel naar frituur De Prins aan de Prinsenstraat. The Outsiders stonden een sigaret te roken aan de achterzijde van De Prins. Iemand maakte in gebaar duidelijk dat ze naar binnen moesten komen. Enkele tellen later klonk een luid gegil van vrouwelijke fans. De drummer tikte af en de band viel in.

Kaldenkerkerweg met rechts ingang Prins van Oranje (met dank aan Math Aerts - Groot Venlo van Arcen tot Belfeld)

In De Prins van Oranje kwam indertijd de fine fleur van de Nederlandse beatmuziek. Maar het was niet het enige podium. In parochiezalen als Copacabana, De Maagdenberg, ’t Knibbelke en Ons Huis traden lokale en regionale bands op. Je kon ook terecht in Tegelen, Maasbree, Sevenum. Horst en Beringe om te genieten van muziek. In cafés en sociëteiten, zoals de HTS-soos aan de Panhuisstraat en het O.O.C. aan de Heutzstraat, traden groepen op. In Venlo en omgeving woedde vanaf de jaren zestig een waar muziekvirus, dat tal van bands heeft voortgebracht zoals The Vampires, Les Mystères, Scarface, Static, Trip, Obsession, Pat Cool en Decennium.

Colney Hatch, zomer 1974 (collectie Peter Keysers)

Colney Hatch (Ben Fikkert, toetsen en zang; Frank Jessen, gitaar; Peter Keysers, bas; Theo Thomassen, gitaar en zang; Huub Schell en later Mark van Keulen, drums) debuteerde na lang repeteren op nieuwjaarsdag1974 in bar-dancing-discotheek Het Centrum in Velden. De band trad enkele jaren met succes op in Nederland en Duitsland, viel uiteen, kwam ongeveer tien jaar geleden weer samen en nam het album Opaque op met nummers van vroeger. 

In de periode van de heroprichting interviewde ik basgitarist Peter Keysers: 'Eind jaren zestig, begin jaren zeventig waren veel jongeren actief bezig met muziek. We zaten op de middelbare school of waren er net af en repeteerden in de opslagruimte van de winkel van Fikkert-Noy. De ouders van onze toetsenist en zanger Ben Fikkert hadden een speciaalzaak met comestibles en wijn aan de Parade. Hun voorraad stond in een gebouw bij de Hogeschoorweg. Elk vrij uur oefenden we er. We waren gek van muziek. De vader van Ben was er ook af en toe om iets op te halen voor de winkel. Soms opende hij een fles en zei dat we die wijn maar eens moesten proberen. Het was echt een hele bijzondere plek.

Het repertoire dat de groep speelde, voornamelijk nummers van Ben Fikkert, wordt in een knipsel uit het E3 Journaal van 1974 gekarakteriseerd als een synthese van klassiek, jazz, swing, softrock en soul. Muziek die een brede doelgroep aansprak. De bandnaam was bijzonder. Colney Hatch was de naam van een stadje in Engeland met een instituut voor psychiatrisch patiënten. Het klonk goed en riep associaties op met de populaire Engelse folkrock.


O.O.C. op de hoek van Kaldenkerkeweg en Heutzstraat (foto Sjaak Peters)
Affiche O.O.C., ontwerp Sjaak Peters (particuliere collectie)

Moosegang (foto Sjaak Peters)

Met zoveel bands in Venlo en omgeving verwacht je dat de concurrentie en afgunst groot geweest moeten zijn. Het tegendeel was waar, legde Peter Keysers uit: 'Er was een fijne sfeer onderling. Als wij bijvoorbeeld in een grotere zaal moesten spelen, leenden we de installatie van de jongens van Koster van Decennium. Ze gaven het zo mee. In het O.O.C. ontstond midden jaren zeventig het muziekcollectief dat landelijk trendsettend was. We deelden de repetitieruimten, de installatie en opnameapparatuur. Tussen de bands waren kruisbestuivingen. Het was heel inspirerend. Het O.O.C. kreeg een huisband, de latere Moosegang. Ik speelde bas, we hadden een repertoire van Latin, funk en salsa. Je zou een boek kunnen schrijven over Venlose bands uit die tijd.' 

Dat is een mooie uitdaging. Aan de slag, Peter

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

woensdag 25 mei 2022

De Halte XXL van woensdag 25 mei 2022- De Kolen Madonna in de Martinusbasiliek

- door Sef Derkx - 

Na de wandeling langs de Maas door Barbara’s Weerd nemen we de bus terug vanaf de halte Veer Lomm-Lottum. Onze aanname dat dit de eenzaamste busstop is in de gemeente Venlo, moeten we laten varen. Wat blijkt? In het schooljaar vertrekt  ’s morgens vanaf hier de schoolbus. Als het slecht weer is, zal het dus ongetwijfeld druk zijn bij deze halte.




Druk in de bus zelf is het op deze aarzelende lentedag bepaald niet. We stoppen slechts een keer. In Velden stapt de enige medereiziger uit. Hoe lang is het nog mogelijk om op deze lijn zo frequent te reizen, vraag je je af. We stappen uit bij de voormalige HBS. Thuis ligt het boek Het wonder van de HBS van Jan Blokker. Nog in de krimpfolie. 

Enkele jaren geleden hebben we elkaar uitvoerig gesproken in het Gemeentearchief. De HBS van Venlo komt uitgebreid aan bod in de studie. We komen er zeker op terug.

Vandaag staat de Martinusbasiliek echter nog op het programma. Er zijn drie bezoekers. De kerkwacht loopt rond met een brandende kaars. Hier en daar steekt hij bij een beeld devoot een kaars aan. Het lijkt wel een scène uit een film. We zijn hier vanwege een Mariabeeldje, dat eerder de aandacht trok. Rechts naast de deur naar de sacristie staat achter tralies en glas een kleine piëta. Maria met de dode Christus op de schoot. Volgens het onderschrift is het de ‘Kolen-Lieve-Vrouw’ uit de vijftiende eeuw. 

Foto Jos Saris

De sculptuur van vermoedelijk zandsteen was oorspronkelijk spierwit. De tijd heeft er een zacht patina over gelegd. Op grond van de merkwaardige naam Kolen-Lieve-Vrouw is het mogelijk een legende te koppelen aan het beeldje. Ik kwam het tegen in het Limburgs Sagenboek van Pierre Kemp. Hier een vrije bewerking. 

Een schipper met een lading steenkool wilde wegvaren uit de Venlose haven. Het lukte niet. De man doorzocht het schip en vond een Mariabeeldje. Geërgerd wou hij  het in de Maas gooien, maar zijn vrouw hield hem tegen. Ze besloten het naar de Minderbroederskerk te brengen, de huidige Jongerenkerk. Zo gezegd, zo gedaan. Met gezwinde spoed gingen ze terug naar het schip. Het zeil werd gehesen, maar ze kwamen wederom geen decimeter van hun plaats. Het beeldje was op wonderbaarlijke wijze teruggekeerd aan boord. Bij een volgende kerk werd aangeklopt. Met hetzelfde resultaat. Maria gaf er de voorkeur aan om boven op de kolen te staan in het scheepsruim. Uiteindelijk werd het naar de Sint-Martinuskerk gebracht. Daar staat het nu nog steeds. Zoals gezegd, achter glas en tralies. Vluchten kan niet meer, ze zou niet weten hoe.

Reageren? Stuur Sef Derkx een a-mail: floddergats@xs4all.nl.

 

Het eigendom van het joodse kerkhof tijdens en na de bezetting

- door Gerrit van der Vorst -

In mei 2020 behandelde KRO-NRCV-Pointer de omgang met onroerend goed van joodse eigenaren tijdens de bezetting. Tientallen Nederlandse gemeenten zijn daarna een onderzoek begonnen naar de eigen betrokkenheid bij dergelijke kwesties.

In de gemeente Venlo gaat het om 17 panden en een stukje grond. Medio november 2021 vroeg ik aan de gemeente of men ook onderzoek zou doen.


Grote Kerkstraat 20, links naast het toenmalige gebouw van het Dagblad voor Noord-Limburg (met dank aan Piet Braem). Het pand van de weduwe Josefine Wiener-Hirsch werd gekocht door de NSB’er Hans Giesendorf die na de bevrijding van de weduwe een vergoeding eiste voor door hem gepleegd onderhoud


Het pand werd in 1977 afgebroken (met dank aan Piet Braem).

Na een rappel, een telefoontje en een dwingende e-mail kreeg ik eind december een verontwaardigde reactie. Ik moest beseffen dat het om een ingewikkelde kwestie ging. Maar alla, ik kreeg antwoord. De gemeente had er in 2020 al naar gekeken. Venlo had zelf geen joods onroerend goed gekocht en onderzoek was dus waarschijnlijk niet nodig. Ik sputterde tegen. De betrokkenheid kon verder gaan dan de aanschaf van vastgoed voor eigen doeleinden. Venlo kon informatie hebben geleverd over woningen aan notarissen en kopers. Of aanslagen voor erfpacht en straatbelasting hebben opgelegd aan overlevenden.

Goltziusstraat 9 van de familie Sanders was ook een van de onteigende panden. Abraham Sanders en zijn zusters Elisa en Regina werden het slachtoffer van de Holocaust.

Zo ingewikkeld deed het Venlose gemeentebestuur indertijd niet over zulke zaken. Men stuurde na de bevrijding regelmatig de deurwaarder naar Philip Cohen, met dwangbevelen voor de grond/straatbelasting voor de onbruikbare synagoge. Die belasting was tot en met de eerste helft van 1943 keurig betaald en de rest werd rücksichtslos ingevorderd.

Dwangbevel voor 13 gulden 82, voor de grondbelasting van de synagoge over de tweede helft van 1943 (gemeentearchief Venlo). Pas in 1949 bleven zulke dwangbevelen uit.

Het kon erger. Bij toeval bleek de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge Limburg op 30 december 2021 soortgelijke vragen gesteld te hebben aan de gemeente. Ook pas na een rappel kreeg men 3,5 maand later een voorlopige reactie. Een definitief antwoord zou nog weken duren, want het ging om ingewikkelde problematiek. Misschien toch dus?

Zo ingewikkeld is het helemaal niet. Meerdere Limburgse steden hebben al een onderzoek aangekondigd en ik adviseer Venlo om dat ook maar te doen. Dat heeft te maken met de wijze waarop de gemeente Venlo na de bevrijding omging met terugkerende joodse Venlonaren.

Overhandiging in 2014 van het boek ‘Een diepzwarte sluier’ aan burgemeester Scholten in 2014. In het boek werd de handelwijze van Venlo aan de kaak gesteld.

Neem de kwestie joods kerkhof. In 1943 waren de bezittingen en verplichtingen van de verdwenen joodse geloofsgemeente overgenomen door de commissaris voor niet-commercieele Vereenigingen en Stichtingen in Arnhem. Die moest nu het renteloos voorschot aflossen, dat de gemeente Venlo in 1928 had verstrekt aan de joodse geloofsgemeente. Juist vanaf 1943 moest er met 50 gulden per jaar afgelost worden. Maar alle joodse inwoners waren ondergedoken of gedeporteerd.

Het (nieuwe) joodse kerkhof anno 2022 (met dank aan Bart Maas).

Burgemeester Jo Zanders wilde die aflosverplichting wel schrappen, als Venlo in ruil daarvoor het joodse kerkhof kreeg. De directeur van Gemeentewerken maakte bezwaar. De grond zou pas gebruikt kunnen worden als er een nieuw bestemmingsplan kwam en volgens de Begraafwet moesten graven voor de duur van tien jaar onaangeroerd blijven. En wat als er nog joodse personen begraven moesten worden? Maar in september 1944 kwam de deal rond.

Burgemeester Jo Zanders (Nieuwe Venlosche Courant d.d. 15 juni 1939, www.delpher.nl).

Na de bevrijding droeg het Venlose gemeentebestuur het kerkhof gauw weer over aan de joodse geloofsgemeente. Dat was geen liefdadigheid, want tegelijk bedacht men dat dan wel dat voorschot van 1.000 gulden afbetaald moest worden. Niets voor niets. En zo ontving Philip Cohen begin 1946 de boodschap, dat er over de jaren 1943, 1944 en 1945 nog niets afgelost was. Betaald moest er worden.


Plaquette voor de zo zwaar geplaagde voorman Philip Cohen van de joodse geloofsgemeente in Venlo.

En er was nog wat. Duitse soldaten hadden schietgaten in de muren gehakt en door een bominslag stond de voorgevel uit het lood. Dat vond de gemeente gevaarlijk. Alsof Venlo niet verantwoordelijk was geweest voor het kerkhof, eiste men dat Cohen de beschadigde muur met spoed liet afbreken of stutten.

Toegegeven, dat betrof allemaal de omgang met onroerend goed van de joodse geloofsgemeente. Misschien heeft de gemeente zich ingehouden tegenover privé personen? Ik zou daar niet op gokken. Dan blijft die kwestie hangen. Gewoon onderzoeken en eventuele fouten manmoedig rechtzetten. Dat is toch een erekwestie, hoe ingewikkeld kan dat zijn?

En verder zou ik dat laakbare gedrag van de gemeente Venlo alvast gaan compenseren. Op 10 maart 2022 heeft Venlo Partners op een mooi, door Sormac bv gefinancierd initiatief struikelstenen laten onthullen voor 16 voormalige vermoorde joodse Holocaust-slachtoffers. Nog zo’n 75 te gaan. Dat kan de gemeente faciliteren door nou toch die verhipte legeskosten te schrappen (!) en een flink budget beschikbaar te stellen.


Neef Allan Spiro van het vermoorde gezin Spiro-Artmann zegt op 10 maart 2022, samen met drie zoons, kaddisj bij de onthulde struikelstenen voor het gezin (foto Kino Linders)

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

vrijdag 20 mei 2022

Van nul tot nu van woensdag 11 mei 2022 - Letterlijk aan de rand van de stad (1)

door Albert Lamberts - 

Toch valt het ergens niet te ontkennen, dat ergens heel diep in hun harten nog iets van een goede geest aanwezig is; want, gaan wij de wijk binnen, dan valt ons oog op een devotiebeeld van O.L. Vrouw in een nis, voor welke beeltenis de bewoners voortdurend hun kaarsjes branden. Vooral bij ziekten zoeken velen hier genezing en uitkomst. 

Het Mariabeeldje dat door de buurtbewoners werd gekoesterd (collectie Albert Lamberts)

Tekst uit het jaarverslag van Mariahof over 1949. Mariahof? Jawel, Mariahof, een wijkhuis in de Venlose wijk Maasschriksel, Helschriksel, Peperstraat, Maaskade, Lichtenberg en Bergstraat. Het gebied werd na de Tweede Wereldoorlog vooral bewoond door burgers voorheen wonend in de Jodenstraat en ’t Hetje. Met name ’t Hetje werd voor de oorlog bevolkt door mensen, die aan de zelfkant van de maatschappij leefden, zoals beschreven en gedocumenteerd in het boek van Paul Seelen Een kijkje in ’t Hetje, Venloos vergeten sloppenwijk. Op ’t Hetje regelde men zijn zaakjes zelf, vierde men samen feest, werden onderlinge strijdpunten al dan niet met geweld opgelost, stookte men zijn eigen brandewijn, was godsdienstbeleving amper bekend, maar werd een Mariabeeldje gekoesterd. Deze mensen werden in het najaar van 1944 dakloos door de hevige bombardementen van de geallieerden in een poging de Maasbruggen te vernielen, zodat de Duitsers geen verse troepen en materieel naar het westen konden brengen. De geallieerden raakten alles, behalve de bruggen.

Na de oorlog vond een soort volksverhuizing plaats. De oorspronkelijke bewoners van Maasschrijksel, Helschriksel, Peperstraat, enz., die over het algemeen op een normaal geestelijk en maatschappelijk niveau stonden, zochten hun toevlucht in nieuwe stadswijken in een meer aangepaste omgeving en woongelegenheid. 

De door hun verlaten, beschadigde woningen werden weldra weer bewoond door degenen, die iets verderop helemaal dakloos waren geworden. De nieuwe bewoners van boven genoemde straten, in totaal 189 gezinnen, vormen tezamen een afzonderlijk, op zichzelf staand geheel. De onmiddellijke aansluiting aan het centrum der stad is niet van invloed op de specifieke, typische aard van deze bevolking. Dit komt o.a. tot uiting door het feit, dat er geen normaal verkeer en omgang is (sic) met de overige bewoners der stad, aldus de eerste regels in het jaarverslag, dat een uiterst verhelderend beeld schetst van een wijk en een bevolkingsgroep in Venlo, die, eufemistisch gezegd, anders waren. 












De bombardementen hadden fatale gevolgen voor de stad. Op de foto: de zuidzijde van de Havenkade richting Helschriksel (collectie Albert Lamberts)

 Laten we het jaarverslag nog eens citeren: Zoals reeds werd vermeld, telt deze wijk 189 gezinnen. Het totaal aantal zielen bedraagt 680. Zeven en dertig van deze gezinnen vervullen nooit hun paasplicht en evenmin hun zondagsplicht. Vijftien gezinnen zijn erg zwak in het vervullen van hun plichten; beide ouders of een van beide (sic) verwaarlozen deze meestal. Het aantal concubinaten in de wijk bedraagt 24. In acht dezer gevallen zou een kerkelijk huwelijk nog kunnen worden gesloten. De reden, waarom dit niet gebeurt is o.a.: ze vinden het eenvoudig overbodig, “het gaat zo even goed”. Bij zestien van deze concubinaten zijn beide ouders of een van beiden reeds wettelijk en kerkelijk gehuwd. Na verkregen scheiding zijn ze weer wettelijk getrouwd. Zolang er in de bestaande verhoudingen geen verandering komt door overlijden, kan van gezond maken van deze samenlevingen geen sprake zijn. Tot slot merken wij nog op dat niet alle bewoners inheems d.i. uit Venlo stammen. Diverse vreemdelingen, vroeger opgenomen in volkslogementen, slijten hun leven in deze wijk.

Daar is geen woord Spaans bij. Voor civiele overheid en voor de geestelijke leidsmannen in de stad en hun organisaties was veel werk te verrichten. Voor de oorlog was er gewerkt door de mensen van het St.-Franciscus Patronaat, sinds 1910 gevestigd in de voormalige school aan het Helschriksel, maar dat schoolgebouw ging in de oorlog verloren. De school zelf was toen al verhuisd naar de Valuasstraat. Het na-oorlogse wijkhuis Mariahof lag aan het Maasschriksel tussen de St.-Jacobskapel en de toen al verdwenen synagoge.

Over twee weken deel 2.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@xs4all.nl.

woensdag 18 mei 2022

De Halte XXL van woensdag 18 mei 2022 - Levende grasmaaiers

 - door Sef Derkx - 

We komen terug op De Halte van de vorige week. Het ging over Maarten Schenk van Nydeggen, de houwdegen die in 1586 het klooster Barbara’s Weerd bij Lomm verwoestte.


Edmond Staal van het Limburgs Landschap tipte, dat momenteel in Kasteel Arcen een zestiende-eeuwse haakbuks te zien is. Het gerestaureerde, gietijzeren handkanon is hoogstwaarschijnlijk door de manschappen van Schenk van Nydeggen gebruikt. De haak werd over de muur gelegd en ving de zware terugslag op na een schot. Interessant, we gaan binnenkort kijken. Maar eerst vandaag Barbara’s Weerd in de uiterwaarden van de Maas tussen Lomm en Arcen. 

Het is rustig op deze grijze lentemorgen. Een tegemoetkomend groepje dames, op supersonische schoenen en in kleding die getest lijkt in een windtunnel, stuift voorbij. Vermoedelijk zijn ze in training voor een van de wandeltochten van de Venloop. Uit vijf kelen klinkt vijf maal een opgewekt Goojendaag! Beter kan een dag voor de eenzame wandelaar niet beginnen, toch?   

Op de Rivierkaart van circa 1850 kwamen we twee mooie, oude toponiemen tegen voor het gebied waar we zijn. Het zuidelijke deel van de huidige Barbara’s Weerd heette De Mungel, verderop bij Arcen liep je door Kreeftwaard. Natuurpark Barbara’s Weerd is eind vorige eeuw door het Limburgs Landschap in ontwikkeling genomen. Het gebied wordt door een terrasrand verdeeld. Het lagere gedeelte is vochtig en wordt frequent overstroomd door de Maas. Het hogere gedeelte blijft meestal droog. Het was landbouwgrond, voordat de natuur zich onder regie kon ontplooien. Er werden aardbeien, prei en asperges geteeld. De Lingsforterbeek mondt in Barbara’s Weerd uit in de Maas. Op de waterloop staat de Wymarsche Molen of Kasteelmolen, die in 1990 is gerestaureerd. Graanbranderij De IJsvogel is er gevestigd. 

Natuurbeheer wordt in Barbara’s Weerd uitgevoerd door gallowayrunderen. Het zijn levende grasmaaiers, die ervoor zorgen dat het terrein niet vol groeit met bomen. Zo dragen ze bij aan de hoogwaterveiligheid langs de Maas. De galloways zijn fijnproevers. Meidoorn, sleedoorn en bramen staan niet op hun menu. Die zijn stekelig. Door hun culinaire voorkeuren en sanitaire gedrag is er een grote variatie aan plantensoorten ontstaan, lazen we eerder. We vinden ze vandaag helaas niet, maar ergens groeien hier zeldzame soorten, zoals ogentroost, welriekend agrimonie, sleutelbloem en pimpernel. Die verscheidenheid trekt insecten aan en die zorgen ervoor dat vogels in dit natuurpareltje komen foerageren. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

zaterdag 14 mei 2022

De kininekoning met heimwee naar Venlo

- door Sef Derkx - 

Ben je iets kwijt en erger je je eraan? Heb je daarom besloten op te gaan ruimen? In de geest van de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo? Dan geldt één vuistregel. Werk onverdroten voort tot je helemaal klaar bent. Ga niet iets wat je bij het opruimen onverwacht terugvindt, uitgebreid bestuderen.

Wanneer je in die val trapt, vliegen de uren voorbij. Maar soms is de verleiding té groot. Het overkwam mij een tijd terug en het heeft uiteindelijk geresulteerd in dit verhaal over Mathieu Kerbosch. Zoon uit een Venloos middenstandsgezin, die als wetenschapper de top bereikte. Een door heimwee geplaagde melancholicus, die Venlose liedjes en gedichten schreef in de koele schaduw van een palmboom in het voormalige Indië. De naar hem genoemde straat, vinden we bij de Schaapsdijkweg. Maar laten we beginnen bij het begin, bij het terugvinden van de bladmuziek van ‘Och Vendeloo! Mien Stedje’.

De litho die Sef Moonen beschikbaar stelde voor de omslag van ‘Och Vendeloo! Mien stedje’ laat de vooroorlogse stad bij avondlicht zien. De kunstenaar staat aan de Maas bij de Sint-Urbanusweg. We herkennen de contouren van de toren van de Sint-Martinuskerk, de schoorstenen van de elektriciteitscentrale aan de Bolwaterstraat, de kraan aan de haven, de spits van de Sint-Nicolaaskerk, het stadhuis, de enveloppenfabriek van Bontamps en de Onze Lieve Vrouwekerk. Moonen heeft gemanoeuvreerd met het perspectief en het silhouet van de stad samengedrukt. We lezen dat Dr. M. Kerbosch de tekstschrijver is en Jos M.A. Kerbosch de componist. De omslag vermeldt verder dat de bladmuziek in 1931 is uitgegeven door het Comité voor den Volkszang te Venlo en werd gedrukt door H. Lesbeque. Ik was er niet naar op zoek, maar het was een interessante bijvangst die de nieuwsgierigheid prikkelde.

Pand Kerbosch Gasthuisstraat

Mathieu Kerbosch (1880-1972) werd als oudste van vijf kinderen geboren in hartje stad, aan de Gasthuisstraat waar zijn ouders een winkel hadden in huishoudelijke artikelen. In het pand is nu Toine Schreinemachers gevestigd, de sympathieke slager. De winkel van Kerbosch keert terug in een verhaaltje van dialectschrijver Sjang Cornet over de Sinterklaastijd in het Venlo van het begin van de vorige eeuw. Als de schoolbel geklonken had ten teken dat een schier eindeloze dag van onderwijs en stilzitten in de bank goddank ten einde was, holden de kinderen naar buiten om de verschillende etalages met speelgoed in de stad te gaan bekijken. Zo ook bij Kerbosch.

Zoon Mathieu bleek een schrandere knaap die voorbestemd was voor de wetenschap. Hij ging in betrekking bij Denis Schrijnen van apotheek De Gaper en volgde tegelijkertijd een studie artsenijbereidkunde, die hij afsloot met een diploma apothekersassistent. Een vervolgstap was natuurlijk een universitaire studie farmacie. Je bent gauw geneigd ‘natuurlijk’ te schrijven, maar een universitaire studie was een eeuw geleden toch heel bijzonder voor een zoon uit een middenstandsgezin. Mathieu wordt vermeld in 1907 in het archief van de Venlose Beurzenstichting als een van de begiftigden. De Venlonaar schrijft zich in aan de universiteit van Utrecht. Hij leert er Dina Spiegel kennen, een vrijdenkende, liberale dame die als eerste vrouw in Nederland farmacie studeert. Tijdens zijn studie wisselt Mathieu Kerbosch van opleidingsinstituut en gaat naar Leiden. Wat is er gebeurd dat hij deze ongebruikelijke stap neemt? Een professor heeft een examen op een katholieke feestdag gepland en houdt voet bij stuk als Mathieu hiertegen bezwaar aantekent. In 1910 promoveert hij op een proefschrift over opium.

Mathieu Kerbosch (rechts)

Niet lang na het afstuderen vertrekt Kerbosch naar Nederlands-Indië. De weken durende reis over een eindeloze zee, een passage met veel luieren en kuieren op het promenadedek, met galadiners en soirees zal een soort van droom geweest zijn voor het studiehoofd Kerbosch. Een jaar later voegt Dina Spiegel zich bij hem. Door haar overgang van het remonstrantse naar het katholieke geloof kunnen ze trouwen. Uit het huwelijk zullen zes kinderen worden geboren. Kerbosch maakt carrière met als bekroning de benoeming tot directeur van ‘s Lands Kina- en Theebedrijf Tjinjiroean op Java. In die functie verwerft hij internationale roem door wetenschappelijke publicaties over de kinacultuur.

Kinine, bereid uit de bast van de kinaboom, was indertijd nog het enige geneesmiddel tegen malaria. Op Java neemt Kerbosch weer de draad op van het schrijven van dialectliedjes. In 1905 had hij voor Jocus ’Menke in de maon’ en ‘Venloos maedje’ gemaakt. Vijfentwintig jaar later schrijft hij ‘Och Vendeloo! Mien stedje’. Zijn broer Jos Kerbosch, organist in Ierland, componeert de muziek. Het liedje was voor de Tweede Wereldoorlog populair, omdat het op veel lagere scholen met de leerlingen werd ingestudeerd. Het staat op de LP ‘Sjingleboem’ die in 1979 uitkwam op het Telstarlabel. Een bijzonder registratie, afkomstig uit het archief van de R.O.Z. (nu L1), dateert van juni 1954. Het is een opname gemaakt in het fameuze Keldertje van de Brand bierbrouwerij in Wylre:

“Och Vendeloo, mien stedje, mien stedje aan de Maas.
van alle staej en stedjes, bis dich toch vaer de baas
Dien alde krómme straote, dien minse rech van zin
ik kan ze neet vergaete, wie vaer van hoes ik bin.”

De Venlonaar in den vreemde heeft ooit verklaard dat hij in gedachten een wandeling over de Schaapsdijk maakte, toen hij het liedje schreef. Dichtbij de plek dus waar we nu de naar hem vernoemde straat vinden.

Mathieu Kerbosch was een fervent amateurfilmer. Na zijn overlijden kreeg zijn kleinzoon, de filmer Roeland Kerbosch, de artistieke nalatenschap. Op basis van het materiaal maakte hij in 1982 de interessante documentaire ‘De Heilige Familie’. Er zitten voor Venlo unieke bewegende beelden bij. Kerbosch filmde tijdens een vakantie de draaiende windmolen van Peters-van den Homberg aan de Molenstraat. Uit de film rijst Mathieu Kerbosch op als een hardwerkende directeur met een voor zijn tijd grote betrokkenheid bij de autochtone werknemers van de plantage. Door een crisis in het huwelijk verkilt de relatie tussen hem en zijn echtgenote. Kerbosch stort zich verbeten op het werk en de wetenschap. Kort voor de Tweede Wereldoorlog keert hij terug naar Nederland. Hij opent apotheken in Gorcum en Grave. In 1972 overlijdt hij in Soest.

Reageren? Stuur een e-mail naar Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl


donderdag 12 mei 2022

Van nul tot nu van woensdag 11 mei 2022 - Retraitehuis Manresa landelijk vermaard

 - door Albert Lamberts - 

Manresa op de Leutherberg zegt de meeste inwoners van Venlo en omstreken nu niet zoveel meer.  Ja misschien wel, maar dan in relatie tot een park of tot een nieuwe woonwijk. De link met retraites zal niet of nauwelijks worden gelegd. Dat was vijftig, zestig jaar geleden wel anders en zeker voor de Tweede Wereldoorlog. Manresa in Venlo stond toen bekend als retraitehuis, landelijk zelfs.

Het retraitehuis Manresa op de Leutherberg in Venlo (collectie Albert Lamberts)

Dit jaar zestig jaar geleden werd de zesde klas van de Sint-Martinusschool ook ‘opgeroepen’ voor een retraite. Enkele dagen bezinning, voordat de pubers in de dop de plechtige communie zouden doen: een hernieuwing van de doopbeloften. Voor ons - want ik was een van die pubers - bleven de kloosterdeuren van Manresa gesloten, want de pater van het klooster kwam naar onze school om ons, ja eigenlijk om wat? Het enige wat ik me kan herinneren was de seksuele voorlichting door nota bene een pater. Nou ja, ‘het’ was ons thuis allemaal al uitgelegd. Maar goed, de retraite hoorde er nu eenmaal bij, was, zeg maar, vast onderdeel van de afscheidsweken van zesde-klassers van de lagere school.

Terug naar Manresa en zijn functie als vermaard retraitehuis. Het fenomeen retraite deed in Nederland relatief laat zijn intrede. Sinds het optreden van Ignatius van Loyola (1491-1556), de grondlegger van de jezuïten – de huidige paus is een Jezuiet – en vooral sinds diens publicatie Exercitia Spiritualis (Geestelijke Oefeningen) was de retraite al in vele landen gemeengoed. In deze contreien opende het Moederhuis van Het Goddelijk Woord in Steyl in 1884 zijn deuren voor een zestien heren tellend gezelschap, dat zich een aantal dagen wilde bezinnen verbonden met de beschouwing van de grote godsdienstige waarheden. Duizenden, tien-, zelfs honderduizenden zouden  in hun bezinnende voetsporen treden al dan niet in schoolverband. Want behalve de twaalfjarigen gingen nadien ook de middelbare scholieren op retraite en ook mensen van allerlei maatschappelijke organisaties. Tegenwoordig reppen we van sessies op de hei, yoga- en zenbijeenkomsten en van tal van op oosterse wijsheden gebaseerde meditatiemethoden. 

De patersingang van het klooster van de jezuïeten (collectie Albert Lamberts)

De retraite beleefde in Nederland en vooral in Venlo een ware hausse. Eerst bij de zusters in Steyl, maar vanaf 1908  in het kort daarvoor geopende retraitehuis Manresa, dat door de jezuïeten werd geleid, in het prachtig gelegen kloostercomplex zo tegen de Steilrand. Het imponerende complex, vernoemd naar de geboorteplaats van Ignatius van Loyola, was ontworpen door Eduard Cuypers. Paus Leo XIII, vooral bekend wegens zijn fameuze encycliek Rerum Novarum, waarin hij opkomt voor de rechten van  de arbeiders, stelde zich volledig achter het idee van de retraite, vooral voor werklieden, omdat de werkende stand in onzen tijd het meest is bloot gesteld aan de hinderlagen des boozen. In het overwegend katholieke zuiden gingen de adviezen van de paus in Rome er in als Gods woord in een ouderling, dus Manresa had het druk.  

In zijn Encyclopaedie van Katholiek Nederland geeft professor Nolet wat cijfers. In zo’n twintig jaar - Nolets uitgave is van 1930 – stroomden zeshonderdduizend katholieken door de tehuizen: meer dan één op de vijf katholieken. Duidelijke koploper was het door de Jezuïeten geleide Manresa in Venlo dat in 20 jaar maar liefst 90.000 retraitanten verwerkte. En op 3 juli 1958, aldus het toenmalige Dagblad voor Noord-Limburg, werd in Manresa in Venlo de 200.000ste retraitant verwelkomd. Het was Jo Maas uit Nijmegen, die behoorde tot een groep van 77 aankomende dienstplichtige militairen uit Nijmegen.

Jawel, tijden veranderen, of beter nog: mensen veranderen.  Hoewel? Niet alle retraitegangers waren onder de indruk van de donderpreken van de paters, vooral  tegen het grootste kwaad: onkuisheid. Menig scholier smokkelde voor de drie dagen durende retraite een fles cognac of andere sterke drank het huis binnen. Of dat ook bij de meisjes en vrouwen gebeurde vermelden de kronieken niet. Wel, dat zij strikt gescheiden van de jongens en mannen hun retraite beleefden.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

 

 

 

De Halte XXL van woensdag 11 mei 2022 - Houwdegen

- door Sef Derkx -

Zeker weten we het niet, maar we vermoeden dat lijn 83 slechts hoogstzelden stopt bij de bushalte Veer Lomm-Lottum. Daarmee zou het de eenzaamste halte zijn in de gemeente Venlo. 


We zijn er uitgestapt en eerst naar het veer gewandeld. Doel van onze expeditie vandaag is echter Barbara’s Weerd. Het natuurgebied in de uiterwaarden van Maas wordt beheerd door het Limburgs Landschap. De naam Barbara’s Weerd herinnert aan het klooster van franciscanen, dat hier tot 1586 lag. We zitten dan midden in Tachtigjarige Oorlog. De strijd tussen de Spanjaarden en de Nederlanders onder Oranje, de zogenaamde Staatsen. 

Op 25 januari 1586 vallen Staatse troepen, onder leiding van Maarten Schenk van Nydeggen, vanuit Venlo het klooster aan. Het wordt op dat moment bezet gehouden door de Spaanse legeroverste Pedro Corvera en zijn manschappen. Ze weten enkele aanvallen af te slaan. Dit zint de vechtjas Maarten Schenk van Nydeggen niet. 

Maarten Schenk van Nydeggen (website Biografisch Woordenboek Gelderland, klik: Biografie Maarten Schenk van Nydeggen)

Hij laat het klooster aan vier hoeken in brand steken. De troepen van Corvera doen ten einde raad een uitval en strijden bijna tot de laatste man. Slechts zes overleven het, onder wie de zwaargewonde Corvera. Ze worden als een soort van oorlogsbuit door de straten van Venlo gesleept. Bij de verbitterde man-tegen-mangevechten op deze dag sneuvelen ook veel Staatse soldaten. Zo’n 450 militairen verliezen het leven volgens contemporaine bronnen. Maar ja, levens tellen niet voor bevelvoerders ten tijde van oorlog. Toen niet en nu niet. In Blerick is een straat naar de brute houwdegen Schenk van Nydeggen vernoemd. In onze tijd zou hij als oorlogsmisdadiger worden berecht. 

Het klooster Barbara’s Weerd wordt bij de belegering van 1586 verwoest en nooit meer herbouwd. De overwoekerde resten zijn zichtbaar als je van het veer Lomm-Lottum naar de ingang van het natuurterrein loopt.



We gaan op een bank zitten om wat aantekeningen te maken. Het oog valt plots op twee ganzen die rustig dobberen op de Kloosters Poel aan de overzijde van de Rijksweg. Oorspronkelijk was het de vijver, die de kloosterlingen van vis voorzag. Het diffuse licht op deze grijze dag wordt gefilterd door de boombladeren en valt prachtig op de waterspiegel. Hitchcock zou ervan gesmuld hebben. We steken de straat over om met het mobieltje foto’s te maken. Tot ongenoegen van het ganzenpaar. Ze lijken zich af te vragen wat zo’n stadstype van zins is. Verontwaardigd snaterend omdat ze in hun rust gestoord zijn, vliegen ze weg. We steken weer over en openen het toegangshek van het natuurgebied Barbara’s Weerd.   

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

 

 

 

 

zaterdag 7 mei 2022

Muzikale gelukzaligheid uit de Gasthuisstraat

- door Gerrit van der Vorst - 

Altijd als ik door de Gasthuisstraat stiefel, gaat mijn blik onwillekeurig naar het voormalige muziekwinkeltje van de firma Quak. Het vloeroppervlak van muziekparadijs Sounds aan de Parade is minstens 40 keer zo groot, om over het verschil in assortiment maar niet te spreken. ‘Quak’, doorgaans met 2 dames achter de toonbank, was stampvol als er pakweg 5 klanten waren. Het winkeltje speelde een superbelangrijke rol voor mijn Venlose generatie.

De muziekwinkel Quak in de jaren zestig (met dank aan Will Soree).

De winkel in vol bedrijf (met dank aan Sef Derkx).

Het muziekaanbod voor schoolgaande jeugd was schraal in de jaren zestig, om maar een understatement te gebruiken. Niks muziekzenders, cd’s, dvd’s, Spotify enzovoorts. We waren lang aangewezen op de radio. De AVRO bracht de Arbeidsvitaminen voor – de naam zegt het al – de werkende klasse en dus tijdens de schooluren. Op vrijdagmiddag moest je naar huis racen, want Tijd voor teenagers van de VARA begon al om 17.00 uur. En op zondag zaten we vaak met klamme handen als de middagmaaltijd uitliep, want het muziekprogramma van Radio Luxemburg was wat ongelukkig geprogrammeerd. Dat was het wel en zulke programma’s duurden maar een uurtje. Nee, er zat weinig muziek in het puberleven van toen.

Vanaf 1961 presenteerde Herman Stok het programma Tijd voor teenagers (Wikipedia).

Ons geluk kon dan ook niet op, toen mijn vader met een platenspelertje aan kwam zetten. Zeker weten dat hij niet goed voor ogen had hoe die vernieuwing zou uitpakken. Het was in 1960. Dat weet ik omdat we ons meteen naar ‘Quak’ spoedden, om de nummer 1 van de hitparade van Tijd voor teenagers te scoren. Dat was ‘Kom van dat dak af’ van Peter Koelewijn en zijn Rockets. Dat nummer stond 25 weken op 1 en die periode werd in Huize-Van der Vorst met maanden verlengd.

Het grijsgedraaide 45 toeren-plaatjes van Peter Koelewijn.

In al onze vrije uren klonk het ‘Hee, hee, heeej, kom van dat dak af!’ Horendol werden ze ervan, mijn ouders. Maar er was niets meer aan te doen. De vooruitgang was niet te stoppen. Zelf kochten ze hele andere muziek, zoals ‘Langs de Rijn’ van het accordeonduo Schriebl en Hupperts. Dat vonden wij op onze beurt geen muziek. Gelukkig hadden Pa en Ma weinig tijd om zelf plaatjes te draaien.

Het 45 toeren-plaatje ‘Langs de Rijn’ kostte in 1964 toch nog 3 gulden en 95 cent (het is nu tegen elke aannemelijk bod te koop).

Later kregen we een platenwisselaar waar wel acht plaatjes in konden. Je moest een stukje plastic uit het hart van de plaatjes drukken, om ze te kunnen stapelen. Een singletje viel met een klapje op haar voorganger, als het aan de beurt was om gedraaid te worden. We hielden aanvankelijk ons hart vast voor beschadigingen, maar de plaatjes die ‘Quak’ leverde, bleken ertegen bestand. Ook tegen de tand des tijds trouwens. Ik heb onze collectie deels bewaard en meer dan 60 jaar later kan ik ‘Schlafe mein Princhen’ (Papa Bue’s Viking Jazzband; nummer 7 van onze collectie) nog steeds zonder al te veel gekraak spelen. Idem dito ‘Langs de Rijn’ van Schriebl en Hupperts (44), maar dat plaatje is dan ook nauwelijks gedraaid.

De complete collectie van huize-Van der Vorst.

Steeds vaker togen we naar ‘Quak’ om nieuwe plaatjes aan te schaffen. Bij al die plaatjes hoort nu een geschiedenis.

Runaway (26) kon je bijvoorbeeld zo lekker uit volle borst meebrullen – ‘I wa wa wa wa wonder!’ – niet vermoedend dat zo’n succes uiteindelijk de opmaat zou zijn naar de tragische zelfdoding van zanger Del Shannon.

Del Shannon (Wikipedia) was de artiestennaam van Charles Weedon Westover (1934-1990).

En neem het zeemanslied ‘Junge, komm bald wieder’ (37) van de Oostenrijker Freddy Quinn die minder vaak op zee was dan we dachten. Hij heet trouwens in werkelijkheid Franz Eugen Helmuth Manfred Nidl (nu 91 jaar) en had in 2019 nog een advies voor zijn bewonderaars: ‘Die drei Fans, die vielleicht noch leben, möchte ich zurufen: “Haltet euch tapfer – und nehmt rechtzeitig eure Pillen!”’ Dat zullen we dan maar doen.

Freddy Quinn in 1971 (Wikipedia). Jaren later ontstond er deining over teksten waarmee hij bijvoorbeeld de Vietnam-oorlog verdedigde.

Mijmeren boven een stapel oude 45 toerenplaatjes. Nog steeds vind ik die muziek van toen mooi, wat misschien ook wel wat zegt over mijn muzikale ontwikkeling. Vinyl is weer in opkomst. Dat brengt me tot een ode aan de dames Quak. Die overigens de achternaam Theelen droegen, leerde ik van de blog van Sef Derkx (klik hier: Muziekhuis K.G. Quak) over de geschiedenis van het winkeltje. Zo lang dat leeg staat, zou men het van mij weer mogen aankleden als het winkeltje van toen. Een soort kijkdoos naar het vinyle verleden van Venlo, als herdenking van al die muzikale gelukzaligheid die mijn generatie toen uit de Gasthuisstraat haalde.

Het leegstaande winkeltje anno 2022. 

Een raambiljet doet nog enig recht aan het verleden van het pand.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.