- door Albert Lamberts -
Nog zeer onlangs schreef ik op deze plaats over de vele cafés die in Venlo hun deuren hadden gesloten tussen pakweg 1895 en zeventig jaar later; ruim honderd. Natuurlijk was daar ook het oorlogsgeweld debet aan. Venlo heeft in dat tijdsbestek behoorlijk wat metamorfoses ondergaan, ook in de laatste decennia van de vorige eeuw.
Als ik vroeger van de school naar huis liep, dat wil zeggen van de Sint-Martinusschool aan het Rosarium naar thuis aan het Mgr. Nolensplein, liep ik langs of door het Nolenspark, waar op de dag van vandaag mooie feesten plaatsvinden, zoals onlangs nog Feel the Fifties. Vroeger stond er nog een kiosk in het park voor muziekuitvoeringen en als er al een groot feest plaatsvond dan werd het park geïllumineerd. Lage hekjes scheidden de gazons van de paden en bordjes op het gras gaven aan dat het verboden was op het gras te lopen: Verboden het gras te betreden. Er was zelfs toezicht door parkwachters en menige hardhorende of slechtlezende bengel werd door de parkwacht bij het politiebureau aan de Lohofstraat afgeleverd om daar na enkele uren ‘boetedoening’ door een ouder te worden opgehaald, die dan ook nog eens belerend werd toegesproken door een dienstdoende agent. Aan de zuidzijde van het park liep een beek, een van de vele die Venlo doorkruisten en natuurlijk, behalve enige overlast, het nodige vertier boden. Wij haalden met een netje of zeef kikkervisjes en stekelbaarsjes uit het water om ze thuis in een grote pot te kunnen bewonderen. Soms meldde zich zelfs een snoek in ‘onze’ beek, weliswaar van kleine afmeting, maar toch.
Net voor het bijna laatste stukje beek aan de oppervlakte: de Rijnbeek tussen Laaghuissingel en Hertog Reinoudsingel (foto Albert Lamberts)
Net als die beek langs het Nolensplein zijn ook andere waterlopen door de stad al lange tijd geleden gedempt of overkluisd of opgenomen in het rioolstelsel. Bijvoorbeeld de beek, die bij de Keulsepoort de stad binnen kwam, langs de stadsmuur westwaarts liep naar de Maas. De benamingen Grote en Kleine Beekstraat herinneren nog aan die beek. Ook het kleine zijstraatje van de Kleine Beekstraat, Aan Cedron, een doodlopend steegje eigenlijk met achteringangen van de panden aan de Vleesstraat en de Nieuwstraat herinnert aan die beek. Tot in het laatste oorlogsjaar stond er ook college Albertinum en het klooster Trans Cedron (betekent over de beek). Café De Baek ontleent zijn naam uiteraard ook aan de beek, waarvan het laatste deel, het deel tussen Spoorstraat en Nieuwstraat, na de oorlog is overkluisd. En verder de naam Sloterbeekstraat, genoemd natuurlijk naar de vroegere Sloterbeek, die eertijds buiten de zuidelijke stadsmuur stroomde. En dan nog de Helbeek, juist ten noorden van de ommuurde stad en… de Rijnbeek(straat).
Die laatste is er nog; Ut Rienke oftewel de Rijnbeek, een restant van de nooit voltooide Fossa Eugeniana, een door de Spanjaarden beoogd kanaal tussen de Rijn en de Maas. De aanleg was ten tijde van de Spaanse koning Filips IV, begin zeventiende eeuw. Dreef ook een molen aan, de Hoogmolen. Kom ik op terug.
Jammer, dat vrijwel alles is ‘droog gelegd’? Best wel. Maar dat is een persoonlijke mening.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.