We ontvingen een interessante reactie van Ger Stoffels naar aanleiding van de aflevering van 'De Halte' over de aan de Patersweg in Belfeld geëxecuteerde verzetslieden:
Een foto van mij toen ik ongeveer vier was. Ik weet nog
precies waar die foto gemaakt is: aan de muur van het klooster van de roze zusters op Steyl, op de zogenaamde wal. Honderdvijftig meter van de vierling FLAK. Op zondagen gingen we met de familie erheen om te spelen. De kleren die ik daar draag waren van mijn oudste broer Piet, die in 1940 aan de Grebbeberg gevochten heeft. Mijn lievelingsbroer Piet was van 1920 en heeft deze foto gemaakt.
Geachte Sef Derkx,
Over het verhaal in Via Venlo van 25 november, het verhaal over de Patersweg in Belfeld, wil ik en moet ik iets kwijt. Zal ik me eerst voorstellen? Ik ben Ger Stoffels uit Tegelen, geboren in 1937. In de Tweede Wereldoorlog ben ik als het ware opgegroeid achter de FLAK, de FLug Abwehr Kanone. De FLAK stond zowat bij ons in de tuin. Ik zat er de hele dag bij en mocht met de wielen van het kanon spelen. Ook mocht ik ook wel het geschut zelf vasthouden. In ruil hiervoor moest ik thuis een paar petatte halen, want de Duitse militairen keken scheel van de honger.
Op of rond 20 november 1944 moesten wij halsoverkop vertrekken van de Kloosterstraat 15 op Steyl, waar de FLAK stond en waar wij woonden. Het werd Sperrgebiet. Mijn ouders hadden bij de Bas in Tegelen de Kaldenkerker Poort, het booghuis, ter beschikking gekregen. Het was als dank, omdat mijn vader brieven had gehaald in Maasbree, waar iemand van de Bas ondergedoken zat.
Maar nu terug naar het incident bij de Patersweg in Belfeld. Op een morgen, ik denk dat het al 1945 was, moest ik al heel vroeg naar de WC. Het werd al licht. Wij hadden geen eigen wc in het booghuis en moesten gebruik maken van het toilet in de stallen. Rechtop in een hoek van de wc stond een geweer. Wat nu? Ik schrok er erg van. Op de vloer lagen misschien wel vijftig kogels. Zittende heb ik dat geweer naar mij toe gehaald en meteen weer teruggezet. Ik had het er niet op. Toch heb ik het geweer aan de riem mee naar huis gesleept, dat was een afstand van zo’n vijftig of zestig meter.
Thuis was meteen de hel los, het geweer werd verborgen. ‘s Avonds was er een soort vergadering. Ik zat tussen mijn vader en oudste broer, die toen 23 jaar was. Tegenover mij zat een broer van mijn vader en nog een tante met haar man. Wij woonden met 23 mensen in dat huis. Er werd een kaars opgestoken en iedereen kreeg een slok moekkefoek, surrogaat-koffie. Ik moest een Onze Vader bidden. Na wat vermaningen van de volwassen over je mond houden en zo toen, kwam de rozenkrans tevoorschijn. Daar had ik een gruwelijke hekel aan.
Kasteel De Holtmühle, situatie in 1988 (website Rijksmonumenten)
Alsof ik voor de rechtbank stond, werd mij op het hart gedrukt met niemand te praten over de vond. Ik voelde me tegelijkertijd angstig en een grote vent. Ten slotte moest ik nog een oefening van berouw bidden. Ik kreeg te horen, dat ik alleen met Jezus hierover mocht praten. Waar het geweer gebleven is, weet ik niet zeker. Ik denk dat het in de kasteel gracht is toen ik in bed lag. Al vlug erna ging het verhaal rond, dat het geweer van het verzet was geweest. De leden waren van de Patersweg in Belfeld gevlucht naar Tegelen. De grote mensen zullen wel ervan geweten hebben dan ik, de vinder van het geweer vinder.
Ik ben mijn hele leven geïnteresseerd gebleven in geweren. Vele jaren later werd ik scherpschutter. Mijn opleiding volgde in De Harskamp.
Bedankt Sef Derkx voor de verhalen over vroeger in de krant. Hoewel de geschiedenis van de geëxecuteerde verzetsstrijders van de Patersweg wel heel triest was.
Monument aan de Patersweg in Belfeld (foto MeerWolff)Vriendelijke groet, Ger Stoffels