zondag 31 oktober 2021

Hink-stap-sprong door Venlose parken

- door Sef Derkx/foto's auteur tenzij anders vermeld -

Het is een jubelend uitbundige nazomerdag. Niet warm genoeg voor een Déjeuner sur l’herbe, maar misschien wel een van de laatste parkdagen zonder jas van het jaar. We maken een hink-stap-sprong door de tijd en bezoeken drie Venlose parken. De oudste papieren heeft het Wilhelminapark. Opvallend. Dialectsprekers gebruiken meestal nog de negentiende-eeuwse naam: Villapark.

Prebtbriefkaart Villapark, kort na 1900 (met dank aan Piet Braem)

Tuinarchitect Pierre Rosseels uit Leuven leverde in 1889 het ontwerp voor een park in landschapsstijl. Zijn opdrachtgevers waren welgestelde Venlose families. Op de plek van het gesloopte fort Ginkel hadden ze kapitale villa’s laten bouwen. Een representatief, statusbevestigend park in het midden was een gedeelde wens. In 1892 werden de eerste bomen geplant. Enkele van die iele dwergjes staan er nog, ze zijn uitgegroeid tot majestueuze reuzen.

Wilhelminaboom, circa 1910 (fotograaf onbekend/met dank aan Paper Hills, Sint-Geertruid)

We hebben afgesproken met Peter Thissen, een bevlogen pleitbezorger van het park. Vanuit zijn serre hebben we een prachtig zicht op het park. Niet alle bezoekers zijn respectvol. Wildplassen en erger, lawaai, drugsoverlast en rommel zijn al jarenlang de omwonenden een doorn in het oog. Bijna iedere zaterdag ruimen ze het afval op, maar het is een gebed zonder einde. In 1910 waren er al klachten. Het park was een: ‘rendez-vous voor hen die het niet nauw nemen met eerbaarheid.’ Gevreeën wordt er nog steeds, aanstoot wordt er niet meer snel aan genomen.  


Tijd voor een korte wandeling. Thissen leidt ons enthousiast rond langs de koninklijke bomen. In 1898 werd de Wilhelminaboom gepoot en werd het park omgedoopt in Wilhelminapark. Later volgden bomen ter ere van Juliana, Beatrix, Willem-Alexander en Amalia.




We lopen naar de iconische vijver met bruggetje. Ontelbare bruidsparen zijn op de dag van hun trouwen hier door fotografen met zachte dwang op hun voordeligst gepositioneerd. In het midden ligt een fonteintje van hardsteen, dat de status van rijksmonument heeft. Het is in de stijl van de Amsterdamse school vervaardigd en werd in 1921 geplaatst als eerbetoon aan scheidend burgemeester Van Rijn.

Bruggetje over vijver, circa 1910 (fotograaf onbekend, met dank aan paper Hills, Sint-Geertruid)



Fontein Wilhelminapark (foto's van Jos Saris) 

Julianapark 

Een park en een fontein horen bij elkaar. Ook aan de noordzijde van het Julianapark vinden we er een, ontworpen door kunstenaar Ger Janssen. In het midden staan drie water spuwende vissen, op de randen van het bassin zijn spuitende vissenkopjes geplaatst. 

De mooiste fontein van Venlo brengt verkoeling. Het klateren overstemt het verkeersgedruis en is rustgevend. Op de bankjes rondom zitten vaak mensen te dagdromen of een boek te lezen. Even verderop is de speeltuin ’t Ponnie Weike. Het is dé plek voor families uit de buurt met kleine kinderen. De speeltoestellen zijn vrolijke improvisaties op het thema totempaal. 



Motorzaagkunstenaar Roel van Wijlick nam boomstammen onder handen en herschiep ze tot sprookjesachtige wezens, die dienen als stutten. Bromberen met een kinderlach-intolerantie kunnen dit parkgedeelte beter mijden. Richting station ontvouwt het Julianapark zich anders. We vinden er weidse grasvelden. Hier en daar zitten plukjes mensen. Er wordt geschaakt, gesport en wijn gedronken. Vooral voor studenten, die in kleine studio’s wonen zonder balkon of tuin, is het hier heerlijk toeven. Het Julianapark werd aangelegd begin jaren vijftig. Voor Venlo de periode van wederopbouw na een catastrofale oorlog. Het park vlijt zich ligt tegen de binnenstad aan, op een voormalige rangeerterrein. Tot in de jaren zestig heerste nog het gezag van de parkwachter. Her en der stonden bordjes met de vermaning ‘Verboden het gras te betreden’. De geüniformeerde ambtenaar zag er met grote ijver op toe dat iedere bezoeker zich eraan hield. De verboden gazons van toen, zijn alweer sinds jaar en dag het terrein voor grote stadsfestivals zoals Stereo Sunday en het Zomerparkfeest. 

Ingang Zomerparkfeest (foto van Rob Hodselmans)

Bergerpark

Onze hink-stap-sprong eindigt in het Bergerpark, het best bewaarde geheim van Venlo. Het was tot 1998 een traditioneel stadspark. Braaf, zo niet saai met nette gazons, bosschages en een aantal bomen. Conform de tijdgeest moest hier maar eens de aangeharkte burgerlijkheid op de schop. De stadsnatuur werd op zijn beloop gelaten en het park verwilderde. 


Niet iedereen stond te juichen. Bijzonder in het Bergerpark is de Rijnbeek, die er kaarsrecht doorheen loopt. Het is een restant van de Fossa Eugeniana, het Spaans kanaal waarvoor in 1626 eerste spade de grond inging. De waterweg, die Maas en Rijn moest verbinden, is nooit voltooid. 

Bij de herinrichting zijn vijvertjes gegraven en werd een tweede beek aangelegd. Die meandert naar hartenlust, waardoor een gebied tot ontwikkeling is gekomen met een indrukwekkende gevarieerdheid aan oevervegetatie. Voor de jongste jeugd is een heerlijke natuurspeelplek ingericht en een kunstwerk geplaatst. Het is een groot schaap dat vervaardigd is door kunstsmid Juul Baltussen. Met een zwengel aan de staart, borrelt water op.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


zaterdag 30 oktober 2021

Een reactie met foto's op de blog over het rijke protestantse leven in Venlo

We ontvingen een reactie, incluis twee foto's, op de blog van Gerrit van der Vorst, klik hier voor het verhaal Rijke protestantse leven in Venlo

Mevrouw Gonnie Perrée schreef hierop het volgende:

Hallo mijnheer Van der Vorst,

Ik las uw mooie relaas over protestantisme en zag ineens dat het ging over Rozenstraat 2.

Tot circa 1951 hebben wij, mijn ouders en ik, op Rozenweg 4 gewoond. We zijn verhuisd naar Maasniel, omdat mijn vader militair bij de Genie was en bezig was met het herinrichten van de kazerne in Roermond.

Dus irgendwie zijn we buren geweest denk ik?

Nog twee foto's hierbij van Rozenweg 4 !
Bedankt voor uw verhaal!

Groet, 
Gonnie Perrée

PS: het kind links op de foto was een buurjongetje.



Met dank aan Gonnie Perrée.

Het rijke protestantse leven in Venlo (2)

- door Gerrit van der Vorst -

Genoeg gelummeld bij Copacabana. Verder op onze wandeling van de Van Schelbergenstraat naar de Bloemenbuurt. De Loyolastraat in, ‘de berg’ op, zoals de oever van een ooit enorme rivier wordt genoemd. Langs het voor ons protestanten mysterieuze Manresa-klooster. In de eerste zijstraat rechts, de Bellarminastraat, woonden een oom en tante van mijn vader, Piet en Mila Vallen-Kwarten. Had ik geweten dat Oom Piet een zingende zaag kon bespelen, was ik er vaker naar toe gegaan. Maar alla, ze waren katholiek en dat gaf afstand.

De ligging van Copacabana illustreert dat ‘de berg op’ pittig was.

Mijn leven lang verkeer ik in de overtuiging dat de rooms-katholieke geestelijkheid in Venlo zo veel mogelijk dissidenten (protestanten, communisten, nihilisten e.d.) ‘de berg’ op had gedirigeerd. Met als pure provocatie een verplichte beklimming van die steile Loyolastraat, genoemd naar iemand die het protestantisme met wortel en tak had willen uitroeien.

De Loyolastraat.

Maar eenmaal bovengekomen, was het ‘zalig’ toeven in dat geïsoleerde buurtje met eigen voetbalveldje en speeltuin, grenzend aan eindeloze bossen naar Duitsland.

De Bloemenbuurt behield haar idyllische karakter tot in de jaren negentig. Hier de Rozenweg.

Langs de Loyolastraat is de hele buurt op de schop gegaan. En evenzo de Bloemenbuurt. Waar ooit de meikevers in juni – wisten die diertjes veel? – in trossen aan de bomen hingen, en waar we in de jaren vijftig ’s avonds juichend de straat opliepen na de overwinning van de PvdA in de Mijnstreek ten koste van de KVP, daar is alles veranderd.

Op Rozenweg 9 is mijn voormalige ouderlijke huis verdwenen.

Nog twee van de oorspronkelijke kleine huisjes hebben stand gehouden, op Rozenweg 2 de voormalige woning van een CPN-raads- en statenlid. Bij hem werden in 1956 de ruiten ingegooid, na de Russische inval in Hongarije.

Rozenweg 2 anno 2021. Spannender en idyllischer dan al die nieuwe woningen bijeen?

Ik was tot mijn dertiende gids van nest Wit van de protestantse Valuas-padvindersgroep. We eindigden vaak als laatsten bij speurtochten. Toen we een keer als eersten mochten starten, verlegde ik onderweg twee sporen, zodat we royaal wonnen. Het kwam uit – verraad loert nou eenmaal overal, zelfs in marginale geloofsgemeenschappen – en ging ik voetballen op dat veldje van de Bloemenbuurt, met jongens uit de Albertstraat en aanpalende straten. Bij RK Venlosche Boys werd ik vervolgens ruimdenkend aanvaard als lid, en zelfs aanvoerder van de B2 en A2. Ik kreeg katholieke voetbalvriendjes en keek mijn ogen uit in hun kerk. Gebrandschilderde ramen, Latijn, rituelen, Gregoriaanse zang en de biecht. Vooral de biecht. Als protestant raakte je op je levensweg geen enkele zonde kwijt. Alles ging in je denkbeeldige rugzak, waarvan de inhoud daarboven zorgvuldig geanalyseerd zou worden. Een drukkende gedachte. De preken in de Sint Joriskerk ervoer ik als gortdroog. Dan maar onbegrijpelijk Latijn?

De Sint Joriskerk (Wikipedia).

Langzaamaan verdween de Nederlands Hervormde God uit mijn ouderlijke gezin. Mijn moeder bleef standvastig, maar na haar vroege overlijden, hertrouwde mijn vader een katholieke vrouw en doofden de smeulende resten van het protestantse geloof snel uit. Wel bleef voor mij de band met de School met de Bijbel en met vroegere schoolvrienden/geloofsgenoten.

Terug naar de wandeltocht vanaf de School met de Bijbel. Begin oktober 2021 klokten we bij Rozenweg 9 af op 24 minuten. En dat indertijd vier keer per schooldag, want een fiets zat er aanvankelijk niet in. Zo rijk was het protestantse leven in Venlo nou ook weer niet. Even thuis een warme prak en dan weer terug. Amper tijd voor het gebed. Het ‘Here, zegen deze spijze. Amen’ spraken we uit als één woord, terwijl we gingen zitten.

De Bloemenbuurt werd bediend door de protestantse groentenboer Snetselaar. De andere bezorgers waren katholiek. Zoals bakker Janssen. Zijn opvolger is ook alweer uitgebakken.

Ik voelde me weer terug in de tijd, maar niet voor lang. Een week later liep ik met mijn vroegere klasgenoot John Jager van de School met de Bijbel door de Jorisstraat. Pal voor onze vroegere kerk liep een stoet verklede kinderen. De School aan de Vijver vierde feest, riepen ze vrolijk. School aan de Vijver? Inderdaad, in het jubileumboek dat ik die dag in handen kreeg, las ik dat de School met de(n) Bijbel in 2016 die andere naam heeft gekregen. Als School aan de Vijver wordt dit jaar het honderdjarig bestaan gevierd.

Klas 1 van de School met de Bijbel voor het schooljaar 1952/1953. De auteur is op de foto gemarkeerd met het nummer 17.

Er was echter geen reünie. Corona, werd er gezegd. Maar die avond zag ik een flinke toeloop naar De Maaspoort en er stond een lange rij voor de deur. Het merendeel was vast niet protestant. En ik (75), die als ‘rôtte prôttestant’ van 1952 tot 1958 spitsroeden had gelopen voor mijn toenmalige geloofsovertuiging en die van de school, was niet welkom. Er gloort, zo te zien, een mooie toekomst voor de school, maar vooral voor de nazaten van die katholieke jongetjes van weleer? Het kan verkeren in het leven.

Slot.

Reageren? Stuur Gerrit van der vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

 

 

Met dank aan Jan Nijs.

vrijdag 29 oktober 2021

Van nul tot nu van woensdag 27 oktober 2021 - Geen kool op de begraafplaats

- door Albert Lamberts - 

Ondergeteekende Gerard Tielen,  … Smid te Sevenum, bij deze domicilie kiezende te Venlo verklaart door onderteekening van dit Inschrijvings-Biljet aan te willen nemen:

Het maken en leveren van 30 stuks gesmeed ijzeren Boombeschermers en het leveren van 300 stuks gegalvanizeerd ijzeren Nummerpaaltjes voor het Kerkhof voor de som van driehondert en zes gulden, zegge fl. 306, een en ander naar de teekening en het daarvan opgemaakt bestek van den heer Gemeente Architect.

Komend weekeinde is het Allerheiligen en Allerzielen, christelijke ‘feestdagen’, waarop er al eeuwenlang extra aandacht is voor onze overledenen. Ook het kerkhof in Venlo wordt drukker bezocht dan gewoonlijk al is van een massale toestroom zoals in het verleden toch geen sprake meer. Maar toch, behalve om even stil te staan bij onze overleden geliefden is een bezoek aan de sfeervolle begraafplaats in Venlo best de moeite waard, want… 

Beuken en platanen geven de Algemene Begraafplaats in Venlo een bijzonder sfeervol karakter (foto Albert Lamberts)

Terug naar smid Tielen uit Sevenum. Hij greep naast de opdracht om op de pas aangelegde begraafplaats tussen Venlo en Tegelen dertig boombeschermers te mogen leveren en driehonderd naamplaatjes. Ook vijf anderen zagen de opdracht aan hun neus voorbijgaan, omdat Antoon  van den Munckhof uit Baarlo voor verreweg de laagste prijs had ingetekend. In december 1905 had hij de gemeente Venlo een offerte van welgeteld zes met de hand geschreven regels gestuurd: De ondergeteekende verklaart te maken en leveren van boombeschermers voor de som van vijf gulden en veertig cent per stuk, zegge 5,40 per stuk en nummerpaaltjes van de som van vier en twintig cent per stuk, zegge  24 cent.

Die boombeschermers waren nodig om jonge platanen op het nieuwe kerkhof te vrijwaren van ongewenste aandacht van allerlei knagende viervoeters. De dertig platanen werden in 1905 langs enkele hoofdassen van het in 1903 in gebruik genomen kerkhof geplant. Twee jaar later werden langs andere paden beuken gezet. De opdracht voor levering van de 78 beuken was naar Veenoord bij Nieuw Amsterdam gegaan. Secretaris Nouwen van de gemeente Venlo schreef op 13 november 1907 naar den Heer Gratam van Boomkwekery De “Werkhorst”te Veenoord by Nieuw Amsterdam: Naar aanleiding van Uw schrijven van den 9 November l.l. hebben wij de eer U de bestelling te bevestigen van 78 bruine beuken U voor rekening dezer gemeente gedaan door den stads-tuinbaas J.A. van Elsen, voor de prys van f 45 per honderd. Venlo was dus voor 35 gulden en een dubbeltje koopman. Een uitstekende investering, want al ruim honderd jaar geven de beuken en platanen de begraafplaats van Venlo dat unieke, sfeervolle karakter. Een hevige herfststorm in 2007 en noodgedwongen kapwerk in recente jaren heeft het oude bestand van vooral beuken weliswaar gedecimeerd, maar de omgewaaide en gekapte exemplaren zijn inmiddels vervangen door nieuwe aanplant. 

In 2007 ontwortelde een hevige storm tal van monumentale beuken (foto Albert Lamberts)

O, en als het aan de heer J.A. Beekhuyzen uit de Rodestraat had gelegen was er nog van andere flora op de begraafplaats sprake geweest. Op 5 juli 1909 werd op het stadhuis in Venlo een brief bezorgd voor den Edelachtbare Heer Burgemeester der gemeente Venlo. De aangesprokene was burgemeester Van Rijn, die erg raar zal hebben opgekeken. Edelachtbare, zo schreef Beekhuyzen, Naar aanleiding dat ondergeteekende J.A. Beekhuyzen dikwijls op het kerkhof komt (afd. protestante) en daar gezien heb dat daar op veel grond ongebruik ligt neem ik de vrijheid om u te vragen of ik een gedeelte mag ontginnen voor bouwgrond. Mijninziens zoude het kerkhof er mooier en op den duur vruchtbaarder worden doordat elk jaar bemest werd. Ondergeteekende heeft de morgenuren disponibel om het goed te kunnen behandelen. Ik kom tot de gedachten daar ik dikwijls op het kerkhof kom als lijkenbezorger onzer gezinte. Hoopende dat u Edelachtbare mij het gevraagde zult toestaan zoodat ik er nu voor dezen winter er gaarne dan nog eenige koolsoorten op kweeken kan. Hoogachtend, Uw dienaar J.A. Beekhuyzen.

Per kerende post kreeg de lijkenbezorgende tuinder een briefje: afwijzend beschikt.

Het kerkhof was (en is) al mooi genoeg.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertslamberts@home.nl.

 

 

 

donderdag 28 oktober 2021

Het rijke protestantse leven in Venlo (1)

- door Gerrit van der Vorst -  

Als gevolg van de woningnood na de oorlog waren mijn ouders tijdelijk gedwongen om de onbewoonbaar verklaarde woning Straelseweg 277 te betrekken. Daar werd ik op 30 augustus 1946 geboren.

Mijn katholieke vader deed niets aan zijn geloof. Omdat mijn protestantse moeder juist gelovig was, besloten mijn ouders dat zij ons Nederlands Hervormd mocht opvoeden.

Mijn ouders waren drie jaar daarvoor getrouwd en hadden zich eerder al in Venlo gevestigd.

Geen logische keuze in Venlo, en die is ook niet toekomstvast gebleken. Ik had nog mazzel, want het marginale protestantse zuiltje in Venlo kende een harde splitsing in Nederlands Hervormden en Gereformeerden. Laatstgenoemden hadden een eigen kerk – nota bene aan het plein dat vernoemd was naar een katholieke grootheid, Monseigneur Nolens – twee zondagse kerkdiensten en hielden zich strakker aan de zondagsrust. Gereformeerde jongens mochten bijvoorbeeld niet naar VVV. Ik gelukkig wel.

De gereformeerde kerk aan het Monseigneur Nolensplein (Wikipedia).

Hoe dan ook, ik volgde trouw de zondagschool en daarna de jeugdkerk, zat bij de protestantse Valuas-padvinderij en bezocht de School met de Bijbel in de Van Schelbergenstraat. Zo was wel zichtbaar dat je niet katholiek was. ‘Rôtte prôttestante!’, riepen jongetjes ons soms na. Of het minder begrijpelijke ‘Prôttestante olifante!’ Ik zag het als geuzennamen en dat geroep bevestigde alleen maar, geheel ten overvloede, dat katholieke jongetjes niet deugden.

De School met de Bijbel in de Van Schelbergenstraat.

Nou waren we zelf evenmin vrij van zonden. Op onze beurt besasten we de Venlose kluit ook. Bijvoorbeeld bij het ophalen van oud papier in de Bloemenbuurt. Als er eens gevraagd werd naar de bestemming van dat papier: ‘Veur de missie, mevrouw’. De ‘missie’ bevond zich op het woonwagenkamp, waar onze vangst zeer globaal gewogen werd. Maar fijn dat ik daar het gat in de omheining van stadion De Kraal ontdekte, waar ik talloze malen door heen kroop. Een keten van bedrog, zullen we maar zeggen.

Het woonwagenkamp later, pal naast stadion De Kraal gelegen.

Eerlijk voor je geloofsovertuiging uitkomen, was in die jaren van verzuiling niet handig. Zo moest ik collecteren voor het protestants interkerkelijk thuisfront (PIT). In Venlo! ‘Woa is ut veur?’ Met de hand een beetje voor de opdruk van de bus: ‘Veur de militaire, mevrouw.’ 

De auteur was niet de enige die in het rooms-katholieke Limburg moest collecteren voor het PIT. Domineesdochter Cisca Dresselhuys overkwam hetzelfde (Trouw van 15 juli 2010).

Er was natuurlijk ook een katholiek thuisfront.

In mijn beginjaren op de School met de Bijbel moest ik elke schooldag van Rozenweg 9 naar de Van Schelbergenstraat stiefelen. Ik heb de route laatst eens getimed.

Via de wat saaie Parallelweg, waar toen nog de paraplufabriek van Philip Cohen stond (het gebouw is nu verdwenen), liepen we naar de Kaldenkerkerweg.

De Parallelweg anno 2021.

In deze omgeving passeerde wel eens een processie en ook dan werd je als andersdenkende meteen ontmaskerd, wanneer de andere omstanders knielden.

Meteen de bocht om naar de Maagdenbergweg en de Leutherweg.

De parochiekerk aan de Maagdenberg, waar het bezoek het ook niet meer wint van het onkruid.

Grand café De Maagdenberg als vertrouwd punt van herkenning.

Ik was weer helemaal terug in het domein van mijn jeugd, zoals de schrijver E. du Perron dat ooit noemde. Vooral bij het parochiecentrum Copacabana. De timer voor de nostalgische wandeling is hier even stopgezet, want op het tegenwoordig tegenover Copacabana staande bankje moest even gemijmerd worden. Wat bezielde de naamgevers, toch niet de gedachte aan tjokvolle stranden met dubieus vermaak? Zelf moet ik vooral denken aan de zondagmiddagen waarop films voor jongens werden vertoond. Natuurlijk wisten pastoor Gommans en zijn kapelaans dat mijn vriend Jan Nijs en ik niet tot hun kudde behoorden. We werden echter getolereerd en toegelaten. Dat we niet in de hemel zouden komen, was waarschijnlijk al erg genoeg.

Copacabana.

Onvergetelijk waren de spannende achtervolgingen door Roy Rogers en zijn ‘kojbojs’ op onverlaten, meestal ‘roodhuiden’. Onvergetelijk niet zozeer omdat de vertoning wel eens stokte, waarna kapelaan ‘Boer Biet’, onder onze luide aanmoedigingen, transpirerend de projector of de film weer op gang probeerde te krijgen. (Volgens Jan Nijs kon je merken dat zulke reparatievaardigheden niet in het lespakket van het seminarie hadden gezeten.) Nee, onvergetelijk was vooral de manier waarop we Roy Rogers ondersteunden, door met zijn allen te trappelen op de houten vloer en daarbij te joelen. Die hulp kon Roy bij zijn achtervolgingen wel gebruiken.

De schier onoverwinnelijke Roy Rogers (www.posterlounge.nl).

(Wandeling) wordt vervolgd

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

De vriendschap tussen Bart Carlier en Matteo Casadei

 - door Gerrit van der Vorst -

Onlangs schreef Marina Casadei dat ze de Floddergatsblogs over Bart Carlier met plezier had gelezen. Ze was door haar zuster Marcella, die in Rome woont, geattendeerd op de blogs uit 2016 en 2017. Beide dames zijn dochters van Matteo Casadei die in 2020 op 93-jarige leeftijd overleed. ‘Matteo wie?’, zullen lezers denken. De activiteiten van Casadei zouden een pracht onderwerp zijn geweest voor het programma ‘Andere tijden Sport’. Vanaf 1949 had hij de Nederlandse voetbalwereld namelijk in rep en roer gebracht.

Matteo Casadei in september 1949 (foto Marina Casadei).

Met zijn joodse moeder en zijn broertje had Matteo Casadei tijdens WO II rondgezworven in het geboorteland van zijn vader, om aan deportatie te ontkomen. De jonge Amsterdammer (1926) had toen lef getoond, met zijn hulp aan de partizanen van Venetië.

Vier jaar later was hij gaan fungeren zoals nu Mino Raiola, als een geduchte spelersmakelaar. Hun Italiaanse komaf en hun horeca-achtergrond zijn overeenkomsten – Casadei dreef in Amsterdam restaurant La Pergola – maar de omstandigheden en inkomsten verschillen enorm.

In de ‘stal’ van Mino Raiola bevinden zich grote voetbalsterren (foto Wikipedia).

Het KNVB-bestuur probeerde uit alle macht te voorkomen dat voetballers meedeelden in recettes. Overal – niet in het minst in Limburg – werden de strenge amateurbepalingen overtreden en de bond schorste zich suf. Zelfs in de crisisjaren werden voetballers botweg op de proflijst geplaatst, als ze een paar gulden vingen van een club voor het onderhoud van de velden of als trainer. Dan waren ze uitgevoetbald in Nederland, zoals top-midvoor Beb Bakhuys in 1937 overkwam, nadat hij door VVV was ingehuurd.


Beb Bakhuys (staande, vierde van links) bij zijn debuut voor VVV, op zondag 25 april 1937 tegen het Utrechtse UVV (foto privécollectie).

De KNVB hield dat vol tot in 1954. De bond floreerde door inkomsten uit interlands, bobo’s namen het er goed van en ook clubbesturen hoefden hun wedstrijdrecettes niet met spelers te delen. De initiatiefrijke Matteo Casadei legde de bijl aan de wortels van dat asociale ‘amateurisme’, door Nederlandse amateurs naar Italiaanse profclubs te brengen. In 1949 hielp de toen pas 23-jarige Casadei stervoetballer Faas Wilkes bij diens sensationele overstap van Xerxes (Rotterdam) naar Internazionale in Milaan. Een dreun voor de KNVB! Aanvallers – goals – waren gewild in Italië en met Wilkes was het eerste schaap over de dam. In 1950 vertrok midvoor/binnenspeler Wim Lakenberg van Blauw Wit naar Pro Patria en als derde ging midvoor André Roosenburg van VV Sneek naar Fiorentina.


Faas Wilkes speelde na succesvolle jaren in Italië en Spanje voor VVV. Zijn eerste competitiewedstrijd was Eindhoven-VVV (0-2), op 9 september 1956 (foto Nationaal Archief).

De overgang van de het ‘kneuterige’ amateurisme in Nederland naar het spijkerharde profklimaat in Italië –waar niemand Engels sprak – was gigantisch en veel voetballers durfden de stap niet aan. Matteo Casadei polste bijvoorbeeld tevergeefs de aanvallers Piet Groeneveld (Haarlem), Loek Biesbrouck (RCH), Piet van der Kuil (VSV) en Adri van Onselen (Stormvogels). Ze waren te jong of hadden een vaste baan met pensioen.

Haarlem-aanvaller Piet Groeneveld (1924-1990) debuteerde in 1951 voor het Nederlands elftal en kwam tot 3 interlands (foto Wikipedia). Hij bleef bij Haarlem voetballen.

Casadei liet getransfereerde spelers niet aan hun lot over. Ze kregen maandenlang intensieve begeleiding. Volgens Roosenburg tegen een vergoeding van 10% van het aankoopbedrag. Internazionale huurde Casadei zelfs 6 maanden in om te tolken voor Faas Wilkes. Wilkes werd een gevierde vedette in het Italië. In 1950 wilde Fiorentina met hulp van Casadei een Nederlands binnentrio formeren rond André Roosenburg. Meteen werd aan Wilkes gedacht. Tot verbijstering van het clubbestuur in Florence sloeg ‘Il Tulipano’ (De Tulp) de aanbieding van 240.000 gulden (40 miljoen lire) voor een 3-jarig contract af. Voor minder dan 360.000 gulden (60 miljoen lire) kwam hij niet. De gentleman-voetballer kende zijn waarde en zou financieel alles uit zijn carrière halen wat er in zat, onder meer in twee seizoenen bij VVV.

Dick Snoek van Eindhoven, links naast Matteo Casadei en André Roosenburg tijdens een oefenwedstrijd in Italië (foto De Telegraaf van 19 mei 1951), kwam op proef bij Fiorentina, maar de 3-voudig international werd te licht bevonden. (Hij zou in 1954 nog een contract tekenen bij Sportclub Venlo 1954, maar dat al snel weer opzeggen.)

In 1953 nam de door de KNVB vervloekte en actief tegengewerkte ‘ronselaar’ Casadei contact op met Bart Carlier en Frans de Munck die toen bij FC Köln speelden. Voor De Munck was er een aanbieding van Novara Calcio en Bart Carlier kon bij Roma 90.000 gulden ineens plus 1.400 gulden per maand krijgen. Een buitenlanderstop blokkeerde de overgang. Maar Matteo Casadei en Bart Carlier waren bevriend geraakt en Casadei ging optreden als Carliers manager. Geen overbodige luxe voor een eenvoudige Venlose jongen. Na een succesvol overgangsjaar bij FK Pirmasens was er veel vraag naar Carlier. Casadei regelde een transfer naar RC Strasbourg voor het seizoen 1954/1955, waaraan de voetballer en passant zijn echtgenote overhield.

Bart Carlier (links) en Matteo Casadei (midden) in 1954 in Straatsburg (foto uit een onbekende Franse krant).

Het betaalde voetbal, zoals dat in 1954 in Nederland werd ingevoerd, was bepaald niet socialer geregeld dan het amateurisme. Anders dan bijvoorbeeld in West-Duitsland konden Nederlandse clubs buitensporige transferbedragen vragen, zonder relatie met het inkomen van spelers. Dat zou in 1964 bij Ajax leiden tot een clash tussen spelers en voorzitter. In een interview met De Telegraaf uitte Matteo Casadei fundamentele kritiek op de gang van zaken.


Piet Keizer had in het seizoen 1963/1964 4.000 gulden verdiend (foto Wikipedia). Volgens het goed ingevoerde Sport en Sportwereld zou Ajax 660.000 gulden voor Keizer vragen.

Met Casadei als manager tekende Bart Carlier in 1955 een contract voor drie seizoenen bij het ambitieuze Fortuna ’54. Vervolgens werd hij in 1958 voor 120.000 gulden getransfereerd naar AS Monaco, waar hij zijn grootste successen boekte. Carlier bleef zijn verdere leven in Frankrijk wonen. Vandaaruit kwam hij nog twee seizoenen lang (1964/1965, 1965/1966) wekelijks per vliegtuig naar Nederland, om weer voor Fortuna ’54 te voetballen. Casadei stopte in die periode met zijn bemiddelingsactiviteiten. Te druk, hij had inmiddels een tweede restaurant geopend. 

‘Als dank voor wat je hebt gedaan voor het financiële zin slagen van mijn voetbalcarrière. Uit vriendschap’, schreef Bart Carlier op 13 mei 1965 aan Matteo Casadei (foto Marina Casadei).

Tien jaar later kreeg Casadei een hoge Italiaanse onderscheiding voor zijn illegale werk tijdens de Tweede Wereldoorlog (foto Marina Casadei).

Natuurlijk werd Matteo Casadei later nog wel eens gebeld door Italiaanse clubs, maar door zijn zakelijke drukte kwam het niet meer tot grote deals. In 1974 stuitte een transfer van Ruud Krol (Ajax) en Piet Schrijvers (FC Twente) af op een nieuwe buitenlanderstop in Italië.

Bij de begrafenis van Faas Wilkes, in 2006, bood de toenmalige KNVB-voorzitter Jeu Sprengers excuses aan voor het feit dat Faas Wilkes indertijd als een paria behandeld was door de bond. Een mooi gebaar. Excuses aan Matteo Casadei zouden ook op hun plaats zijn geweest. Die deed voor spelers wat de KNVB jarenlang uit alle macht probeerde te voorkomen.

Bij wijze van dank schonk Bart Carlier Matteo Casadei een tekening van diens dochter Marcella (foto Marcella Casadei).

Met dank aan Marina en Marcella Casadei.

NB: Op zaterdag 30 en zondag 31 oktober vertoont L1 de ESPN-documentaire ‘Bart Carlier: De tragiek van een Fortuna-ster’.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.