donderdag 23 februari 2023

De Halte XXL van woensdag 22 februari 2023 - Een rondje langs de kerk in Hout-Blerick

 - door Sef Derkx - 
De bussen van Arriva reden na de staking weer. Dus op naar de slager van Hout-Blerick voor kerboet en huidvleis. 



Exterieur Sint-Josephkerk, 2018 (van website Kerkgebouwen in Limburg)

Daar bleef het niet bij. We maakten ook een rondje om de Sint-Josephkerk. Jaren geleden waren we er voor een begrafenis. In onze herinnering was het een stemmig interieur. Het bleek niet mogelijk om ons ervan te vergewissen of dit klopte. Het gebouw was gesloten. Voor de energiecrises bleek het al te duur om de kerk te verwarmen voor een handjevol kerkgangers. Met angst en beven werd het onvermijdelijke groot onderhoud tegemoet gezien. Het was als het spreekwoordelijke zwaard van Damocles. Besloten werd het bedehuis te onttrekken aan de eredienst. De karakteristieke kerk ging in de verkoop. De hoop was gevestigd op een investeerder, die er bijvoorbeeld appartementen in zou willen realiseren. In de geest van de plannen met de Heilig Hartkerk op weg naar Genooy en de Mariakerk in de Boekend. Het was echter stil rond de Sint-Josephkerk toen wij er wandelden. Een mooie dorpse stilte.



Exterieur Sint-Josephkerk, 2018 (van website Kerkgebouwen in Limburg)

Geen geluiden van bouwvakkers. Hoewel? De februaridag had de belofte in zich van de naderende lente. De vogels zongen uitbundig. Ongetwijfeld zei hun instinct dat de tijd aangebroken was om een nest te gaan bouwen. Bouwvakkers van ornithologische origine. Er speelt nog wat, hoorden we. Onlangs stond er een chique auto op het kerkplein. Mogelijk van het bisdom. Twee heren waren zeker een uur binnen. Misschien gloort er weer hoop voor het bedehuis, dat beeldbepalend is voor Hout-Blerick. 

Gevelsteen met de tekst: + STATE FORTES IN FIDE + / SICUT FIRMUM ME POSUIT REVNUS(?) / DOM. DR. G. BAUDUIN VIC. GEN. EP. / RURAEM 1 10 1939 / DESTRUCTUS 20 II 1944 / ME REPOSUIT STRIJKERS / DECANUS VENLO 13 7 1952. (van website Kerkgebouwen in Limburg)

Een gevelsteen met een Latijnse tekst herinnert aan een rampdag. Op maandag 20 november bracht de terugtrekkende bezetter een springlading tot ontploffing in de toren van de Sint-Josephkerk. Die wilde ze niet in handen laten vallen van de geallieerden. Het zou immers een uitkijkpost kunnen zijn in oostelijke richting. De schade van de explosie was immens. De kerk die pas tien jaar tevoren was ingewijd, was op slag onbruikbaar geworden. Religieuze objecten verborgen op de zolder, gingen verloren. Hetzelfde gold voor enkele ‘illegale’ radio’s. In 1943 moesten Nederlanders hun radio’s inleveren. Dit deden de Duitsers om te voorkomen dat men naar verboden radiostations kon luisteren, zoals de BBC of Radio Oranje. Niet iedereen volgde het bevel, zo ook in Hout-Blerick.


Sint-Josephkerk voor en meteen na de Tweede Wereldoorlog (particuliere collecties)

Meteen na de oorlog klonk de roep om herbouw van de kerk. In 1952 werd het ontwerp goedgekeurd. Het voorzag in een nieuwe toren en een uitbreiding van het kerkgebouw. Een jaar later volgde de inwijding, Hout-Blerick had zijn geliefde kerk terug.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.










 

donderdag 16 februari 2023

De Halte XXL van woensdag 15 februari 2023 - 'Maske' was Willy Caron

 - door Sef Derkx - 

Vandaag wandelden we in bijzondere voetsporen. Ze werden op een warme augustusdag in 1792 nagelaten door delegaties uit Tegelen en Venlo. Doel van de tocht destijds was om voor eens en altijd de grens tussen beide plaatsen vast te leggen. Daarover verschilden de buren fundamenteel van mening. In het gemeentearchief is een dossier bewaard gebleven over dit conflict. De bijbehorende kaart, getekend door beëdigd landmeter J.E. Ewalds, is een waar pronkstuk. We zijn van de monding van de Wylderbeek naar de plek gelopen waar ooit de Wylrehof heeft gestaan. In 1927 werd de boerderij door brand verwoest. Momenteel is hier het clubgebouw van De Meulewiekers. 



Wylrehof vóór en na de brand (collectie Gemeentearchief Venlo)

Omdat we niet op één dag het complete tracé van 1792 willen lopen, besluiten we de bus te nemen bij de halte Hagerhofweg. Hebben we als kringloop-aficionado’s meteen een aanleiding om bij Het Goed rond te kijken.

 Karakteristiek hoes, een combinatie van foto's en tekeningen, van de EP Vastelaovend in Venlo (collectie Sef Derkx)

Is het toeval of de Voorzienigheid? Zeg het maar. In de afdeling muziek en beeld vinden we een zeldzame EP uit de schatkamer van de Venlose vastelaovend op vinyl. Het 45 toerenplaatje kwam zo’n zestig jaar geleden op de markt. Niet onder de Jocusvlag, maar als uitgave van de Europese Fono Club met vestigingen in Amsterdam en Venlo. Blauwe Auge en Wao doon we det van, worden vertolkt door een heer die zich bedient van de schuilnaam ‘Maske’. Hannelore Roggeveen, die we beter kennen als Hannelore Winter, zingt Meuderke leef en Zo’n maedje. Het legendarische muziekensemble de Venlo Boys begeleidt de vocalisten. Het plaatje heeft een opvallend hoesje. In een tekening zijn de portretfotootjes van de artiesten gemonteerd. In onze collectie is al een exemplaar, maar dit is net iets gaver.

 

Achterzijde EP-hoesje (collectie Sef Derkx)

Kopen dus en als we thuis zijn onmiddellijk draaien. De EP is niet in een studio opgenomen. Het klinkt iel en blikkerig. Hannelore Winter heeft ons ooit verteld dat het een registratie is van een optreden in de Citybar van Giel Aerts. Er is weinig techniek aan te pas gekomen, maar dat is juist de charme natuurlijk. Twee liedjes worden gezongen door ‘Maske’. Een toepasselijke artiestennaam voor de vastelaovend, toch? Deze mystery guest is Willy Caron. De Venlose Caruso stond in 1961 onder contract bij Philips. Als aanstormend talent nam hij voor het Eindhovens label drie 45-toeren plaatjes op. Een met een koor en orkest onder leiding van Jack Bulterman, de kundige musicus en arrangeur die we ook kennen van de Jocusplaatjes uit de jaren zestig. Er was geen denken aan dat hij voor een ander label mocht werken. Met ‘Maske’ omzeilde hij dit verbod.

A-kant single waarmee Willy Caron debuteerde (collectie Sef Derkx)

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.n.



Van nul tot nu van woensdag 15 februari 2023 - Nummer 75 van de Träöt

- door Albert Lamberts - 

 Nee, geen vastelaoves-jubileum, dat niet, maar in de niet-vastelaovestijd wel degelijk een opmerkelijke mijlpaal, bereikt door de Träöt, Staatskrant van ’t Jocus-Riek. Er waren al wat andere carnavalsuitgaves aan vooraf gegaan, zoals Kikerikiki en een Vastalaovend-Blaedje, maar die bleken niet echt levensvatbaar. Nou, de Träöt dus wel. Anderhalve week geleden mocht Jocusprins Gijs I het eerste exemplaar van nummer 75 in ontvangst nemen. (In verband met de watersnoodramp in Zuid-West-Nederland in 1953 verscheen dat jaar geen Träöt).

Piet Camps aan het werk voor de Träöt. (foto Albert Lamberts)

Eigenlijk niet zo verrassend, dat de Träöt zijn 75ste uitgave beleeft, want in 1948 werd een wel heel sterk fundament gelegd door een team van deskundige lieden, aangevoerd door de toenmalige directeur van het Dagblad voor Noord-Limburg, Piet Stroeken, en door Vors Joeccius XI Toon Schrijnen, apotheker van beroep.  En dan waren er natuurlijk de begenadigde schrijvers, die hun gewaardeerde bijdragen vrijwel wekelijks in het Dagblad zagen gepubliceerd. Piet Stroeken zelf bijvoorbeeld, Pierre Ververgaert van de Wolbaal en Mr. Piet Müller, buurman van de krant aan de Grote Kerkstraat. Het werd ook meteen duidelijk gemaakt dat deze Staatskrant van ’t Jocus-riek was beejeingeprakkezeerd en oetgegaeve op duzelig hoëg bevel van de vors zelf en de Raod van Elf: bevattende alles waat beslaote en noëits beslaote is of zal waere; vaerder alle ordonnantiën, bevele, waarschuwinge, verzeuke, bneuminge, ônt- en verslage euver Jocus en ziene staot. Voilà, nogal ambitieus zou je kunnen denken, maar nogmaals: er stond een team van deskundige en gedreven echte vastelaovesminnaars in de startblokken. En van meet af aan verleenden illustere illustratoren hun hogelijk gewaardeerde medewerking: Eugène Winters, die onder andere tekende voor het ontwerp van de voorpagina, en de nog zeer jonge Piet Camps. Om even terug te komen op die voorpagina: Eugène Winters, die op deze plek al eens uitgebreid aan bod kwam, tekende de figuur Valuas – vermeend stichter van Venlo – die op een träöt blaast, waaruit allerlei feestende figuurtjes tevoorschijn komen.  

De kop op de voorpagina van de eerste Träöt. (collectie Albert Lamberts

De initiatiefnemers vonden het nodig een introductie op te nemen op de voorpagina van de allereerste Träöt, die op 11 november 1948 verscheen. Met gelijk aardige woordspelingen.

As te den iërsten toën oet de träöt môs haole, dan kin ut dich gebeure, det dich enne gruumel in de träöt schuut en det ’t geluud dan maar hiel schraol en heis wuurd. Veural as te zoe weinig van meziëk kins wie ik. Maar as te d’r dan eine geträöt hebs dan geit ’t al weer vuël baeter.

Iedereen werd opgeroepen aan de vastalovesviering zijn of haar bijdrage te leveren, van herte mei te werke. Niet langs de kant gaan staan en alleen maar hoera te roepen of  kukeleku te kreije en dan gauw naor hoes te gaon en achter de kachel te gaon kritisere waat baeter en waat joeksiger kôs, maar vooral meedoen, zo luidde het devies. Staek de plavuuse oët de mouwe en doot zelf mei.

Daar is geen woord Spaans bij.

Het zaadje viel in vruchtbare bodem; links en rechts werden de plavuuse uit de mouwen gestoken. Om ons tot de Träöt te beperken: de Staatskrant bleek zeer levensvatbaar. Ven zes pagina’s A3-formaat tot de kloeke uitgave van 2023: een compleet boekwerk in full colour van maar liefst honderd pagina’s met verhalen, foto’s, veel foto’s, prachtige foto’s, voornamelijk van Hofleverancier Reinier Linders, nieuws over Jocus en de ontelbare humoristische advertenties. Die laatste categorie was tientallen jaren het domein van Piet Camps, die zich daarmee een eeuwigdurende roem verwierf.  Zelfs in de 75ste  uitgave van de Träöt staan nog annonces, die op Piet Camps’ tekentafel zijn ontworpen. Op de voorpagina heeft de Jocushaan het träöten van Valuas overgenomen en voor het binnenwerk tekent een enthousiast team van tientallen, die zich de hartekreet van Vors Joeccius XI Toën Schrijnen ter harte hebben genomen. Schrijnen besloot zijn introductie aldus:  Aan de “Träöt” meuge ein lank en  vruchbaaer geluud gegaeve zien.

Nou, die wens in verhoord. Een 75-jarig jubileum heeft als symbool: kroonjuweel. Welnu, de Träöt is absoluut  een kroonjuweel van Jocus.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

zondag 12 februari 2023

Van nul tot nu van woensdag 8 februari - VSO ’t Hetje gaat voor goud

 - door Albert Lamberts -

Stelt u zich eens voor: de vastelaovesoptoch in Venlo zonder joekskapellen, of de Boérebroélof. Het ís bijna niet (meer) voor te stellen, want al enkele tientallen jaren zorgen de vele joekskapellen – in de Randstad worden zij dweilorkesten genoemd – naast Harmonie en Fanfare voor een muzikale opluistering, die een wezenlijke bijdrage betekent aan de viering van het carnavalsfeest. Er waren er nog enkele, zoals  het Trommel- en Fluiterskorps, maar diverse zijn van het optochtfront verdwenen. De overblijvers worden al decennia muzikaal bijgestaan door de vermaarde joekskapellen.

Uit het foto-album van Joekskapel VSO ’t Hetje.

Joekskapellen, ze zijn een fenomeen.

Terug naar 27 maart 1973; dat is de eigenlijke oprichtingsdatum van de thans oudste joekskapel in Venlo: ’t Hetje. Om precies te zijn Venloos Straotorkes (VSO) ’t Hetje. Zoals het zo vaak gaat betrof de oprichting min of meer een spontane actie, want Winkeliersvereniging Ut Gulde Schinkegilde had in 1972 de Boérebroélof georganiseerd. Leentje Smits-Aerdts was de bruid en trotse bruidegom was Geer van der Veer. Het jaar daarna gaf het Schinkegilde-gezelschap acte de présence als zogeheten ermen tak in de Boérebroélof van hockeyclub Groen Wit.

Eigenlijk liepen we zo’n beetje voor Jan Doedel. Wij gingen bij een man lopen, die op een kinderwagen twee geluidsboxen had staan waar nog iets van muziek uit klonk, maar voor de rest stelde het eigenlijk allemaal niet zo gek veel voor. Zo herinnert zich Jan Klein aan de vooravond van het gouden bestaansjubileum van joekskapel ’t Hetje.

Dan môtte we zellef maar muziëk gaon maken, riep Jan Leusen. Wae duit d’r mei? Ik doon mei, ik auk, jao, ik auk. ’s Avonds ging Jan een rondje maken ter verificatie van de toezeggingen en die bleken bestand tegen de ‘terugkeer op aarde’. Nee, van muziek lezen had nog niemand gehoord en van een trompet of saxofoon wist men alleen van horen zeggen. Jan Leusen hield niet van half werk. Met de auto naar Schreven in Nijmegen waar instrumenten werden aangeschaft en een  muzikale klasbak werd als dirigent gecontracteerd: niemand minder dan  Harry Bouguenon, die zijn muzikale sporen ruimschoots had verdiend, onder andere bij de fameuze Limburgse Jagers.

Daar stond die beste man voor alleraardigste ondernemers van de Kwartelenmarkt en de Jodenstraat, zónder auk maar enige muzikale kinnis um waat noëte oët de fêêp te träöte, zo werd bij het 25-jarig jubileum met gevoel voor zelfkennis en realiteitszin genoteerd.

Bouguenon en zijn zestien aspirant-muzikanten zetten zich van meet af aan met veel enthousiasme aan het repeteren. Aanvankelijk in Drukkerij Smits & Pennarts, destijds gevestigd aan de Jodenstraat. Maar op een gegeven avond meldde begrafenisondernemer Gerrit Sluis zich. Hij had dringend bidprentjes nodig, dus bij Smits & Pennarts gingen de drukpersen aan. Geen repetitie. Een lang verhaal kort maken: van de drukkerij naar café ’t Schinkemenke en  nu al jaren lang in de Hazewind aan de Herungerweg. De oudste joekskapel van Venlo in het oudste café van Venlo.  Hoe dan ook, het eerste optreden was al in oktober 1973 bij de opening van Bistro Schell aan de Kwartelenmerkt. Schöne Maid en By the rivers of Babylon vermeldde het repertoire. 

VSO ’t Hetje – de naam werd bedacht door Geer van der Veer, die ook jarenlang voorzitter waas – was weldra niet meer alléén aan het joekskapellenfront. Getooid met de meest illustere namen als Kleintje Pils, Hötje Lauk, de Schravelaers, Merijntje Gijzen Hermenieke, Kappes Kook, Good Hard en zelfs Joekskapel Tante Bet (van de krant) rezen de joekskapellen als paddestoelen uit de grond. Ik geloof, dat er op een gegeven moment wel  45 kapellen waren, meent Hans Wolters van ’t Hetje. Er was zelfs een heus Joekskapellenconcours. En nu? Ik denk maximaal nog zo’n tien.

VSO ’t Hetje, dat nu nog elf leden telt, keurig gestoken in Baer de Woers outfit (stadsfiguur, in de vorige eeuw woonachtig op ’t Hetje) en geleid door dirigent Sef Gubbels, viert het gouden jubileum met enkele interne activiteiten. Publieke optredens zijn er nog voldoende, want behalve in de vastelaovesoptochten, in de Palmhöltjesoptocht, bij de Kwaaker Run en bij de Venloop zal VSO ‘t Hetje als bijna vanzelfsprekend begin maart de onthulling van het beeldje van stadsfiguur Geer van der Veer opluisteren. Wellicht klinkt dan ook Ut Hetjesleedje, dat speciaal door Harry Bouguenon voor zijn kapel werd gecomponeerd.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl. 


 


vrijdag 10 februari 2023

De Halte XXL van woensdag 8 februari 2023 - De monding van de Wylderbeek

 - door Sef Derkx - 

We zoeken vandaag de monding van de Wylderbeek, vandaar dat we zijn uitgestapt bij de halte Zuiderbrug. Een blik op Google Maps leert ons, dat op wandelafstand halte VieCuri is. Daar hoef je nooit lang te wachten op een bus richting station. Bovendien staat op de kaart van het bezoekers­restaurant in het ziekenhuis een overheerlijk kaasbroodje. 

Detail Maaskaart, 1849 

Waarom vandaag de Wylderbeek opgezocht? Omdat de waterloop eeuwenlang een landsgrens vormde. Het dorp Tegelen hoorde bij het hertogdom Gulik, Venlo was een stad in het hertogdom Gelder. Zeker zo interessant is, dat de Wylderbeek ook een dialectgrens is. Een Venlonaar heeft het over ik, auk en straot, terwijl je in Tegelen ich, auch en sjtraot dient te zeggen. Kald wordt káad wanneer je vanaf de noordelijke oever van de Wylderbeek naar de zuidelijke springt. Een interessante werveldans van klinkers en medeklinkers zijn onze dialecten.


Blad Venlo en Tegelen van Maaskaart, 1849

Dichters en schrijvers hebben het vaak gevoelvol over Mooder Maas. De bijna familiaire omgang met de rivier komt daarmee tot uitdrukking. Wanneer de Maas als een moeder is, zijn de zijstromen haar dochters. De Wylderbeek is een spichtige meisje. ‘s Zomers met alle struiken vol in het blad, zie je haar bijna niet vanaf het wandelpad langs de Maas. Op de plek waar wij nu zoeken naar de monding, stonden in 1792 delegaties van Venlo en Tegelen. Het boterde weer eens niet tussen de buren. Ze waren het gloeiend oneens over de grens tussen Gelre en Gulik. Het grensgebied was economisch van belang. Er werd turf gestoken en klei gedolven. De beken tussen Venlo en Tegelen waren belangrijk voor de molens. Venlo had in het verleden de loop van een ervan verlegd richting stad. Zeer tot ongenoegen van Tegelen. 

Tijd dus om het precieze grens­tracé vast te leggen. Na lange jaren van getouwtrek moest het tot een vergelijk komen. Op 31 augustus 1792 was het zover. Eerst mocht de delegatie van Tegelen haar mening geven, de dag erna die van Venlo. De beëdigde landmeter J.E. Ewalds zou alle bevindingen in kaart moeten brengen. Aldus geschiedde. Zijn ingekleurde tekening is een van de heerlijkheden uit de historische snoepwinkel, die het Gemeentearchief Venlo is. De afvaardiging van Tegelen wees de monding van de Wylderbeek aan als het beginpunt. Een dag later waren de Venlonaren het daarmee eens. Maar dit was ook het enige waar partijen elkaar in eerste aanleg in vonden. Over de loop van de grens zou hevig gedebatteerd worden. Venlo deed echter water bij de wijn, waardoor er uiteindelijk een compromis werd gesloten.

 Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


Woensdagmorgen, een gedicht van Hay Swinkels

 


woensdagmorgen

 

dampende koffie

croissantjes met jam

in de opengeslagen krant

een foto van Mesut

die de hand van zijn overleden dochter

vasthoudt als laatste herkenbare

in die onherkenbaar

verwoestende wekelijkheid

 

woensdagmorgen

de confrontatie

kan niet harder zijn

maar straks

na zoveel kranten

zoveel ellende

gaat mijn en zijn leven door

en begint mijn dag

met koffie en croissants

en verdwijnt Mesut

uit mijn herinnering

 

nee dat  nooit


Hay Swinkels

zondag 5 februari 2023

Het geheugen van Sjaak

- door Gerrit van der Vorst - 

In 2022 heb ik twee keer de presentatie ‘Truuk nao d’n Kraal’ mogen verzorgen, namens de VVV Foundation. Mooi om te vertellen over die onvergetelijke eerste zeven jaren van VVV in het betaalde voetbal (1954-1961). 

Het voetbalhelden van VVV in het seizoen 1957/1958, met topvedette Faas Wilkes (collectie Gijs Nass).

Hopelijk hebben de toehoorders het net zo leuk gevonden als ik. Het meest enthousiaste oordeel kwam van Willy Erkens (inmiddels 87 jaar), een van de twee nog levende VVV-spelers uit die periode. De felle, multi-inzetbare technicus van weleer zat op de eerste rij te glunderen in wijkcentrum De Zuid-Pilaar. Maar op de vraag ‘Wat vond je ervan, Wil?’ reageerde hij met ‘Niet goed.’, om daar meteen lachend aan toe te voegen: ‘Veel te kort!’

 

De presentatie in de Zuid-Pilaar.

Wiel Teeuwen verliet aangedaan de zaal. Natuurlijk was er uitgebreid gesproken over zijn legendarische broer Herman.

 



Met geweldenaar Herman Teeuwen erbij was VVV twee keer zo sterk (collectie Herman Teeuwen). Herman joeg de tegenstanders niet alleen veel schrik aan, maar hij had ook voetbalhersens.

Als ik het over Herman heb, vergeet ik trouwens telkens een van diens betere grappen. Hij had in De Geusselt in Maastricht gigantisch zijn knar gestoten bij het opkomen van de elftallen en moest met water bij zijn positieven worden gebracht. Aanvoerder Gijs Nass had het niet meteen door en was al op het veld. Dat bracht Herman op een idee. Toen VVV aan moest treden voor de 600e wedstrijd van Gijs – op 8 november 1959, tegen NAC (1-1) – hield de gangmaker van de vriendenploeg de andere spelers tegen, zodat Gijs op zijn eentje op de middenstip aankwam. ‘Ik stond aardig voor joker’, zei de goedmoedige VVV-aanvoerder er later over.

 

Gijs Nass was eerder in 1959 al gehuldigd door VVV-voorzitter Jo van Daalen in verband met de bekerwinst (collectie Gijs Nass).

De uitsmijter van mijn presentaties wordt verzorgd door oer-Ajacied Sjaak Swart die dan mooi over Herman spreekt.  

Kort gesproken bericht van Sjaak Swart over Herman Teeuwen.

Topploegen als Ajax en Feyenoord kwamen in die jaren met knikkende knieën naar De Kraal. Pas eind september 1957 won Ajax voor het eerst – maar helaas niet voor het laatst – een competitiewedstrijd van VVV (2-1). Zelfs in het seizoen 1961/1962, waarin VVV degradeerde, won VVV thuis op Paaszaterdag 21 april 1962 met 1-0 van de Amsterdammers. Dat Sjaak Swart, die in het seizoen 1956/1957 debuteerde in het eerste van Ajax, dat allemaal vergeten is en niet gelooft dat VVV in die tijd punten haalde tegen Ajax, zij hem vergeven.



Gezegd moet wel worden dat Sjaak Swart in datzelfde degradatieseizoen een door blessures zwaar gehandicapt VVV op 26 november 1961 de das omdeed. Met twee doelpunten in de laatste fase van Ajax-VVV bepaalde hij de stand op 3-1 (Nationaal Archief).

Ik wil het geheugen van Sjaak graag opfrissen, mocht hij op woensdagmiddag 8 februari a.s. naar de Witte Kerk in Venlo-Noord komen, voor mijn derde en laatste ‘Truuk nao d’n Kraal’-presentatie. Hij is van harte welkom. De lezers van deze blog ook. De presentatie begint om 14.00 uur en de toegang is gratis. Hoort, zegt het voort

donderdag 2 februari 2023

Van nul tot nu van woensdag 25 januari 2023 - Een Venlose ‘heks’ ging vrijuit

 - door Albert Lamberts -

Wel eens gehoord van Malleus Maleficarum? Misschien niet. Welnu Malleus Maleficarum is een boek, een handboek, waarin gedetailleerd staat beschreven hoe heksen zijn te herkennen en hoe ze vervolgd moeten worden. Auteur van dit naslagwerk is de Duitse dominicaan Heinrich Kramer, die een zekere meneer Sprengers als mede-auteur opvoerde wegens diens naamsbekendheid.

Heksen. Vergeten? Een afgesloten hoofdstuk? O nee, zeker niet. Verleden jaar nog werden hele krantenpagina’s gewijd aan het fenomeen heksen. Deze krant bijvoorbeeld publiceerde in juni en in september naar aanleiding van actuele ‘heksenzaken’  grote verhalen over hekserij. In Horn dook amateurhistoricus Mart Graef in de archieven om rovers, Bokkenrijders en heksen een gezicht te geven. In Roermond werd de voorstelling De heks van Almen opgevoerd; de eerste vrouw die in Limburg als heks terecht werd gesteld. En in de vroege zomer van verleden jaar werd door schrijfster Susan Smit een algeheel postuum pardon gevraagd voor als heksen vermoorde vrouwen.

In 2015 schreef Johan Otten het boek het Duivelskwartier, een huiveringwekkende beschrijving van het lot van maar liefst 25 vrouwen in de Peel, die ellendig aan hun einde kwamen op beschuldiging van hekserij.

Als het gerucht rondwaarde, dat je heks was, werd het bewijs meestal wel geleverd, desnoods afgedwongen door marteling of met de waterproef. Bleef je drijven was je heks, als je in de diepte verdween was je onschuldig. Zo ging het niet overal. Gelukkig maar, want de inquisiteurs legden een ongebreidelde fantasie aan  de dag bij het verzinnen van martelpraktijken, die zelfs in Malleus Maleficarum niet werden opgevoerd.

In Limburg vonden eind zestiende, begin zeventiende eeuw ook heksenprocessen plaats. Aartshertog Albrecht van Oostenrijk, landvoogd van de zuidelijke Nederlanden, stond op strenge vervolging van heksen en een harde aanpak. Hij had zelfs in april 1606 nauwkeurige voorschriften opgesteld over hoe om te gaan met heksen, maar de schepenen van Venlo verzetten zich tegen deze harde aanpak. In september 1614 had schout Johan Roemer op last van het gerecht in Roermond een zekere Barbara Vresen laten oppakken op verdenking van hekserij.  Dat kon van alles inhouden: het geloof afvallen, geslachtsgemeenschap met de duivel, het offeren van ongedoopte kinderen aan de duivel, het betoveren van mensen en vee, het deelnemen aan orgiën en nog veel meer.

Net als na direct na de Tweede Wereldoorlog, toen er persoonlijke rekeningen werden vereffend met ongefundeerde aanklachten van collaboratie, werden ook toen meermalen verzonnen beschuldigingen geuit om persoonlijke vetes af te handelen. Vrijwel altijd succes verzekerd, want zoals gezegd de folteringen leidden bijna steeds tot bekentenissen. De schout van Venlo eiste bij het gerecht dat Barbara Vresen gefolterd zou worden om een bekentenis af te dwingen, want de beschuldiging bepaalde zich tot de dezelfde ongerijmdheden als in andere gevallen van dien aard aan den dag gebragt werden. Zij had jaren lang in het gerucht van tooverij gestaan en was door sommige lieden als eene tooveres gescholden en geschuwd. Zij had sommigen met eenen slag op de schouders tot een kwijnende ziekte gebragt, waarvan zij gestorven waren. Van andere had zij de beesten, paarden, koeijen, varkens betooverd. Er waren suspecte zwarte katten gezien, die een gerucht gemaakt hadden alsof de straat vol duivelen was, enz.

Op last van het gerecht in Roermond was zij aangehouden, maar zeer tegen de zin van de Venlose schepenen zou zij in Venlo aan scherpe examinatie moeten worden onderworpen en berecht. Dat zou, aldus de schepenen, ‘gewoon’ in Roermond moeten geschieden, waar al eerder heksenprocessen en zelfs executies hadden plaats gevonden. Een lang verhaal kort maken: Auteur Isaac Anne Nijhoff, archivaris in Gelderland, schreef in zijn Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, uitgegeven vanaf 1836, het volgende:

Bij besluit echter van den 18den September 1614 deed de Aartshertog uitspraak in het geschil en bepaalde dat het regt om de zaak van Barbara Vresen te onderzoeken en daarover regt te spreken, uitsluitend aan de Schepenbank te Venlo behoorde; van welk besluit aan het hof zoude kennis gegeven worden met het verzoek om zijne informatiën tegen de beschuldigde aan die bank te zenden.

De Venlose schepenen deden daarop onderzoek en vonden geen schuld. Barbara kon de cel verlaten, maar mocht, net als haar man, Venlo niet verlaten. De schout protesteerde en het hof begreep dat de schepenen niet waren te werk gegaan amore justitiae (uit liefde voor het recht), maar in favorum appraehensae (ten gunste van de gevangene). Zover bekend kwam Barbara Vresen derhalve met de schrik vrij. Er zouden vanaf toen in Roermond ook geen heksenvervolgingen meer hebben plaats gevonden.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.