- door Albert Lamberts -
Prins Frederik Hendrik, jongste zoon van Willem van Oranje, was er niet geslaagd Venlo in 1646 / 1647 in te nemen. Venlo had zelf wel gekozen voor aansluiting bij het Oranje-kamp, maar bij de Vrede van Münster in 1648 werd gekozen voor handhaving van de toestand, zoals die in 1637 bestond. Ergo: Venlo bleef deel uitmaken van het Spaanse / Habsburgse deel van het voormalige hertogdom Gelder. De protestanten in Venlo gingen onder het katholieke regime een ongewisse toekomst tegemoet. Veel protestantse families werden uit de stad verbannen. Zij zochten hun toevlucht in Straelen, Kaldenkirchen en Leuth.
Een sprong van 375 jaar verder: 2013. In Utrecht was een prachtige expositie over de Vrede van Utrecht, die precies driehonderd jaar eerder was gesloten en die een einde maakte aan de zogeheten Successieoorlog. Mooi in woord en beeld getoond wat er zich had afgespeeld tijdens die oorlog en waarom die werd gevoerd en wat het uiteindelijke resultaat was. Het ging om de erfenis van de Spaanse troon. Karel II van Spanje overleed kinderloos en bepaalde dat de kleinzoon van de Franse koning Lodewijk XIV (Zonnekoning) de Spaanse troon zou erven. Dat kon in de ogen van Engeland, Pruisen, Oostenrijk en de Republiek natuurlijk niet, want dan zou Frankrijk ongewenst te machtig worden.
Toen die befaamde
Successieoorlog in 1702 uitbrak was er in Venlo met zijn katholieke
magistratuur nauwelijks nog een protestant te bekennen. Op 23 september 1702 gaf
de stad zich, na drie weken te zijn belegerd, over in Staatse (protestantse)
handen.
Het was een merkwaardige
gang van zaken. Enkele weken eerder
hadden de Staatsen hun kampement opgeslagen in het veroverde Fort Sint
Michiel aan de Blerickse kant van de Maas. Van daaruit werden kanonnen op de
stad gericht. De kroniekschrijvende zuster in het klooster Trans Cedron noteerde:
… dan begonsten oock te vreesen, mits de
batterijen allemael recht op ons clooster en kerck van de viant te Blerick
gemaeckt wierden … hebben allemael hun bedden soo inden pant, voor het
capittelhuijs gedragen, een deel int werckhuijs, en hebben daer gebleven tot
den 21 September als wanneer sij quamen seggen dat de stadt belegert soude
worden, waarom wij dan des snachts 2 uren allemael int sieckhuijs gingen misse
hooren en communiceeren (ter communie gingen). De zuster schreef dat er wael 9 zusters savonts bij hun ouders, ende
vrienden uijt het slot gegaen vijt groote vreese en ancx, want het was geseijt
dat se te zes uren soude beginnen te schieten. De dichte mist verhinderde
op die 22ste september de aanval in de ochtend, maar om 10.00 uur
vielen dan toch de eerste schoten. De Eerw. Pater Marcus Ingelwegh moest er aan
te pas komen om allen naar de kelders van het patersklooster te dirigeren. Het
klooster van de zusters werd in brand geschoten en enkele nonnen verloren het
leven.
Lambert Keuller, die in 1843 Geschiedenis en Beschrijving van Venloo schreef, wijdde enkele pagina’s aan dit beleg van de stad, dat begin september 1702 begon. Bij de vijandelijkheden waren nogal wat grote namen betrokken. Zo komen we de befaamde vestingbouwer Menno van Coehoorn tegen, de graaf van Varo, de prins van Nassau-Saarbrücken en - niet de minste – graaf en latere hertog van Marlborough, verre voorvader van Winston Churchill. Keuller vermeldde, dat de stad een ‘stevige’ bezetting had en behoorlijk wat voorraad.
Toch kwam de overgave niet
alleen zeer snel ,maar als complete verrassing, ondanks het feit, dat de
inwoners van de stad hunne neiging tot
een verdrag openlijk te kennen gaven. Het garnizoen was zich hiervan bewust,
maar hield de poorten gesloten.
De verovering door de
geallieerden van Landau in de Palts veroorzaakte min of meer de verassend
snelle capitulatie van het belegerde Venlo. De belegeraars vernamen het nieuws van de verovering van Landau en
losten daarop als uiting van vreugde enkele schoten. De graaf van Varo,
commandant van het belegerde Venlo, verkeerde direct in de veronderstelling,
dat de grote aanval was ingezet en liet
terstond de trommels roeren, om den vijand zijn voornemen van de verdediging te
willen staken, te doen kennen. Hij zond gemachtigden naar de prins om te
onderhandelen en nog diezelfde 23ste september, werd het verdrag van
overgave getekend. Daarbij werd bepaald, dat het garnizoen met volle krijgseer de stad mocht verlaten
en dat de pastoor, priester en
kloosterlingen in hunne betrekkingen blijven en hunne bezittingen of goederen
behouden. Schrale troost voor de zusters, want veel van hun kloosterbezit
was vernield door gloijende kogels.
Venlo was weer staats,
hoewel met een ‘status aparte’, die pas in 1715 bij het Barrière Tractaat werd
opgeheven.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten