- door Albert Lamberts -
Niettegenstaande de Inspecteur en de Adjunct
inspecteur al het mogelijke doen om den ellendigen, hygiënischen toestand,
waarin Uwe gemeente verkeert, te doen veranderen, stuit het Geneeskundig
Staatstoezicht nog steeds op den onwil van Uwe zijde in het volledig
opvolgen der aan de hand gedane
middelen; verbeterde afvoer van water, zuiver houden van de bodem, riolen en
goten, opruimen van de onreinheid op straten, het vervoer van meststoffen,
afsluiting van slecht watergevende pompen, naleving van de epidemiewet, aldus een brief van de Geneeskundige Raad voor Noord-Brabant
en Limburg van 4 juli 1884.
De Geneeskundige Raad stelde nadrukkelijk, dat het aantal artsen in Venlo voldoende was, maar het is echter de vraag of deze artsen veel hebben kunnen uitrichten tegen de vloedgolf van epidemische ziekten, die de bevolking over zich heen liet gaan.
Venlo was, dat mag
duidelijk zijn, een vieze en ongezonde stad om in te wonen. Best verklaarbaar,
immers de stad was binnen haar muren overbevolkt.
Ga maar na: toen Venlo de
stadsmuren bouwde in de veertiende eeuw telde de stad tegen de drieduizend
inwoners, eind negentiende eeuw waren dat er ongeveer drie keer zoveel. De
mensen wóónden niet alleen binnen de muren, maar hadden er ook hun winkel, hun bedrijfje
als zoutziederij, bierbrouwerij, leerlooierij pijpenfabriek,
peperkoekenfabriek, enz. Bovendien was veel grond binnen de muren eigendom van
de rooms katholieke kerk en dus onttrokken aan beschikbaarheid voor woningbouw.
De mensen woonden (te) dicht op elkaar en ja, letterlijk zelfs onder elkaar. De
smalle straatjes, zoals nu nog bijvoorbeeld het Ursulastraatje, waren het
gevolg van ruimtegebrek. Licht en lucht ontbraken.
Een andere factor van doorslaggevende aard betreffende de hygiëne: men hechtte er niet zoveel waarde aan. Mestvaalten, mestkuilen, straatvuil en waterpoelen in de openbare ruimte waren meer regel dan uitzondering. De gevolgen laten zich niet moeilijk raden. Het was, kort gezegd, een grote smeerboel en dat was de Geneeskundige Raad voor Noord-Brabant en Limburg bepaald niet ontgaan. In 1884 werd daarom een gemeentelijke Gezondheidscommissie in het leven geroepen, waarin drie door de raad gekozen raadsleden zitting in hadden. Belangrijk resultaat van het werk van deze commissie was het aanleggen van een drinkwaterleiding. Het zal niemand verbazen, de stuwende kracht in deze commissie was ene H.B.J. van Rijn, apotheker van huis uit, die zich in Venlo had gevestigd. Zoals ook tijdens zijn langjarig burgemeesterschap wilde Van Rijn met eigen ogen de situaties zien en wat hij zag stemde hem absoluut niet vrolijk. Hele wijken waren verloederd en verstoken van de meest primaire voorzieningen. Helschriksel, Maasschriksel, Roermondsepoort en Jodenstraat waren concentraties van alles wat op het gebied van hygiëne ontbrak. Slapen en wonen in dezelfde ruimte was gewoon, toiletten waren er niet of nauwelijks, mest werd opgeslagen, soms zelfs in huis, voor gebruik in de landbouw.
Wordt vervolgd.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: floddergats@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten