- door Albert Lamberts -
Deze blog is een vervolg op de vorige over de eeuwenlange, moeizame
relatie tussen katholieken en protestanten in Venlo en die eigenlijk pas in de
laatste decennia zo goed als genormaliseerd is.
Terug
naar 1715 toen Venlo definitief tot de Republiek der Nederlanden ging behoren.
Toen bedong Karel VI van Oostenrijk bij het afstaan van onder andere Venlo nog dat – laat me het kort en bondig formuleren –
alles en iedereen Catholyck moest
blijven. Zijn wil bleek niet lang wet. De protestanten konden in Venlo hun gang
gaan, al bleef er de nodige animositeit en zelfs af en toe vijandigheid tussen
de aanhangers van de beide religies. Het werd op een gegeven moment zelfs
pijnlijk toen de protestanten hun oude Joriskerkje wilden opknappen en
uitbreiden. Dat laatste was noodzakelijk geworden wegens de komst van Zwitserse
en Hollandse troepen, die het garnizoen vormden en overwegend van protestantse
huize waren. Tot renovatie en uitbreiding was op een vergadering van de protestantse
gemeente door de slechts twintig
stemgerechtigde aanwezigen besloten. Meer waren er op dat moment in Venlo niet
meer. Een vermetel besluit om de kerk te renoveren, want de financiën van de
gemeente waren bedroevend.
In zijn boekje De kerk die van hand tot hand ging schreef wijlen Paul Hollaar, voormalig voorzitter van de Kerkeraad van de Protestantse gemeente in Venlo: De relatie met de overwegend katholieke bevolking was allerminst hartelijk. Een understatement wellicht. We citeren weer Paul Hollaar: Stadscommandant Van der Beeke legde op 16 juli 1718 zelf ceremonieel de eerste steen voor de aanbouw van de Joriskapel. Deze uitbreiding viel bij een groot deel van de katholieke burgers niet in goede aarde. Er ontstonden rellen rondom de bouwplaats van de vergrote Joriskerk. De kerkdiensten werden tijdens de verbouwing gehouden in de Vleeshal aan de Markt, overigens onder bescherming van de wacht. Toen een aantal relschoppers na een serie scheldpartijen en beledigingen achter de wacht was opgesloten, besloten de Staten het garnizoen Zwitsers te versterken en twee geladen kanonnen op te stellen in de buurt van de bouwplaats.
In zijn boekje De kerk die van hand tot hand ging schreef wijlen Paul Hollaar, voormalig voorzitter van de Kerkeraad van de Protestantse gemeente in Venlo: De relatie met de overwegend katholieke bevolking was allerminst hartelijk. Een understatement wellicht. We citeren weer Paul Hollaar: Stadscommandant Van der Beeke legde op 16 juli 1718 zelf ceremonieel de eerste steen voor de aanbouw van de Joriskapel. Deze uitbreiding viel bij een groot deel van de katholieke burgers niet in goede aarde. Er ontstonden rellen rondom de bouwplaats van de vergrote Joriskerk. De kerkdiensten werden tijdens de verbouwing gehouden in de Vleeshal aan de Markt, overigens onder bescherming van de wacht. Toen een aantal relschoppers na een serie scheldpartijen en beledigingen achter de wacht was opgesloten, besloten de Staten het garnizoen Zwitsers te versterken en twee geladen kanonnen op te stellen in de buurt van de bouwplaats.
Enfin, in 1719 kon dan de vernieuwde en uitgebreide Joriskerk in gebruik worden genomen. Het gekrakeel was echter nog bij lange niet verstomd. Er waren tal van kleine incidenten over bijvoorbeeld de ongelijk verdeelde zorg voor armen, over het toekennen van ambtelijke functies aan protestanten en er waren opstootjes tijdens processies.
Interieur
van de Joriskerk in Venlo (collectie
Albert Lamberts)
We
maken een forse sprong in de tijd. Paul Hollaar vermeldt in zijn boekje dat de
protestantse gemeente in Venlo in 1833 nog maar 134 zielen telde en dat aantal
groeide gestaag na het vertrek van de Belgische bezetter in 1839. Er kwam een
einde aan de benarde financiële situatie, maar de verhouding met de katholieken
werd er maar niet beter op.
Dat
bleek ook bij de aanleg van een nieuwe gemeentelijke begraafplaats aan de
Wylrehofweg, die in 1903 in gebruik werd genomen. Zelfs in de dood werden
katholieken en protestanten gescheiden. De protestanten moesten hun dierbaren
begraven op een klein strookje pal langs de muur, vakkundig van de katholieken
gescheiden door een muur. In en na de Tweede Wereldoorlog verbeterde de
verstandhouding. Tijdens de oorlog had aartsbisschop De Jong in zijn
onverbloemd verzet tegen de Duitsers ook protestants respect verworven, zodat
de ‘paapsen’ toch door een ietwat andere bril werden bekeken. De omgang bleef
echter stroef.
Het werd toch niet op prijs gesteld als wij met protestantse kinderen zouden omgaan, o nee. De grote doorbraak kwam natuurlijk door het Tweede Vaticaans Concilie, dat paus Johannes XXIII had uitgeschreven. De katholieken moesten uit hun ivoren toren: aggiornamento en oecumene: bij de tijd komen en samenwerken. In het kielzog van deze nieuwe opvattingen kwam het in Venlo in 1969 tot de oprichting van de lokale Raad van Kerken.
Het werd toch niet op prijs gesteld als wij met protestantse kinderen zouden omgaan, o nee. De grote doorbraak kwam natuurlijk door het Tweede Vaticaans Concilie, dat paus Johannes XXIII had uitgeschreven. De katholieken moesten uit hun ivoren toren: aggiornamento en oecumene: bij de tijd komen en samenwerken. In het kielzog van deze nieuwe opvattingen kwam het in Venlo in 1969 tot de oprichting van de lokale Raad van Kerken.
Protestanten
en katholieken gaan tegenwoordig in Venlo samen op. En o ja, ook de muur op het
kerkhof werd geslecht.
De
huidige Joriskerk in Venlo (foto Albert Lamberts)
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@ home.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten