- door Albert Lamberts -
Het is Kerstmis. Het kan niemand zijn ontgaan, want al wekenlang branden op talloze plaatsen kerstlichtjes en al wekenlang ook bieden de vele tuincentra kerstprullaria aan. Het christelijke feest wordt op de dag van vandaag aangegrepen om de meest exorbitante versieringen in en rond het huis aan te brengen; het uiterlijke vertoon overstijgt in ruime mate de innerlijke beleving van wat het Feest van de Vrede zou moeten zijn. De verpakking en het randgebeuren dringen het religieuze aspect al jarenlang naar de verre achtergrond.
Het is Kerstmis. Het kan niemand zijn ontgaan, want al wekenlang branden op talloze plaatsen kerstlichtjes en al wekenlang ook bieden de vele tuincentra kerstprullaria aan. Het christelijke feest wordt op de dag van vandaag aangegrepen om de meest exorbitante versieringen in en rond het huis aan te brengen; het uiterlijke vertoon overstijgt in ruime mate de innerlijke beleving van wat het Feest van de Vrede zou moeten zijn. De verpakking en het randgebeuren dringen het religieuze aspect al jarenlang naar de verre achtergrond.
Was dat vroeger anders? In
zekere zin wel, maar in zekere zin ook weer niet, al bestond de ‘versiering’ voorheen
uit voordrachten en muzikale uitvoeringen, die vrijwel voor honderd procent met
het bijbelse verhaal (Lucas 2, vers 1-14) te maken hadden. Nog niet zo gek lang
geleden – laten we zeggen zo’n vijftig
jaar - zaten de kerken tijdens de missen
op kerstdag afgeladen vol. In de dekenale kerk in Venlo brachten de
kerkgangers, die zich niet een uur of nog langer vóór aanvang van de (drie!)
missen van een zitplaats hadden verzekerd zelf een (klap)stoeltje mee en dat
wilde het wel eens een met een forse klap begeven.
Dirigent Lo de Rooy leidt
het koor van de Venlose Sint-Martinusparochie tijdens de nachtmis van 1952 (foto collectie Albert
Lamberts).
Even ter illustratie van
de drukte: het uitreiken van de hosties tijdens de nachtmis door meerdere
betrokken voorgangers kon wel meer dan een kwartier in beslag nemen, maar ging voor
de kerkgangers vaak wel ‘ten koste’ van de tweede van de drie opeenvolgende
missen. Zeg maar vanaf 24.00 uur ’s nachts tot pakweg dertien uur later werden
er in de katholieke kerken bijna voortdurend missen opgedragen, waarvan de
meeste met uitbundige koorzang. Priesters, kosters, misdienaars, dirigenten,
organisten en koorzangers maakten tijdens de kerstdagen overuren. Met liefde.
Een beetje kerkkoor
bereidde zich weken- soms wel maandenlang voor op de uit te voeren, vaak
prachtige, meerstemmige muziek van componisten als Mozart, Haydn en
Gretchaninoff. Voor een kerkkoor was en is de kerstnachtviering een absoluut muzikaal
hoogtepunt in het jaar. Het Martinuskoor in Venlo, het oudste koor van de stad
(oprichtingsjaar 1825), zong bijna twee eeuwen lang de nachtmis en dan nog eens
de hoogmis van 8.30 uur. Anno 2023 is het allemaal niet meer zo druk tijdens de
kerstdagen, ook niet voor het Sint-Martinuskoor. In de nachtmis tegenwoordig
neemt Venlona al jarenlang de plaats van het Martinuskoor in. Verder is als
gevolg van de ontluisterende ontkerkelijking het aantal missen drastisch
beperkt. Ja, de pastoor of deken, zowat een eenmanspost, die heeft het nog
druk.
Terug naar de nachtmis in wat nu de Martinusbasiliek in
Venlo is: in 1952 kon het nieuwe orgel (van Verschueren in Heythuysen) in
gebruik worden genomen. Speciaal hiervoor en voor het koor had de grote componist
Hendrik Andriessen (met familierelaties in Venlo) de zesstemmige Missa Te Deum laudamus
gecomponeerd. Andriessen zat zelf aan het orgel, het koor zong onder leiding
van Lo de Rooy en heel Nederland kon de première van deze mis via de radio
meebeleven.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten