- door Sef Derkx -
Belfeld is
het expeditiedoel deze week. Van noord tot zuid, van het kapelletje van Geloë
tot aan de Patersweg. De eerste halte is het industrieterrein Geloërveld. Met
behulp van de routeplanner op de telefoon wandelen we naar het bekende kapelletje
van Onze Lieve Vrouw.
Zijgevel van de Kapel van Geloë (foto MeerWolff)
De Mariadevotie
bloeide op in de zeventiende eeuw. West-Europa was verscheurd door twisten
tussen katholieken en protestanten. In de strijd tegen de reformatie werd Maria naar voren geschoven door Rome. Met
succes, getuige de vele kapellen voor haar uit deze eeuw zoals die in de
buurtschap Geloë.
In de
jaren zestig van de negentiende eeuw werd de spoorlijn Venlo-Roermond
aangelegd. De oorspronkelijke kapel van Geloë moest ervoor wijken. Belfeld
verwachtte dat de overheid een nieuwe kapel zou bekostigen. Het bleek ijdele
hoop. Maar in Geloë zouden opmerkelijke verschijnselen waargenomen zijn.
Machinisten die ’s avonds de plek passeerden, zagen een merkwaardig licht. Soms
zo fel, dat ze de trein tot stilstand moesten brengen. Een teken vanuit de
hemel? Hoe het ook zij, als in 1868 de nieuwe kapel wordt ingewijd, is het
afgelopen met het mysterieuze lichtverschijnsel.
Het gepolychromeerde eikenhouten Mariabeeld uit de eerste helft van de 17e eeuw is 92 cm hoog. Maria is staande uitgebeeld en houdt op haar linkerarm een bijna geheel naakt Christuskind en in haar rechterhand een goudkleurige scepter. Aan haar rechterarm hangt een rozenkrans. Haar kleed is blauw met een rood bovenstuk en haar mantel lichtblauw. Het Christuskind heeft alleen een wit lendendoekje om en draagt in het linkerhandje een wereldbol. Maria en het Christuskind dragen ieder een goudkleurige kroon. Het beeld staat voor een in 1980 gemaakte ovale houten mandorla.
Kapel van Geloë tussen 1868 en 1938 (uit: Geschiedenis van de St. Urbanusparochie te Belfeld)
We maken een sprong in de tijd naar 1938. De kapel valt onder de
slopershamer om plaats te maken voor een grotere.
Kapel van Geloë tussen 1938 en 1943 (collectie Math. Aerts)
Deze inmiddels alweer derde
kapel stond er tot in de Tweede Wereldoorlog. In de nacht van 8 op 9 april 1943
is de lucht gevuld met het geronk van geallieerde bommenwerpers, op weg naar
Duitse steden. Zoeklichten van de bezetter tasten de hemel af en vangen een geallieerd
toestel in de lichtbundels. Het is een gemakkelijk doelwit voor de Duitse jachtvliegtuigen.
Een van de bommenwerpers vat vlam. Bemanningsleden redden zich met parachutes,
maar het vliegtuig verliest een zware bom die neerkomt bij het kapelletje van
Geloë. Met verwoestende gevolgen. Er is een verslag van J. Geurts die op de
onheilsplek poolshoogte neemt: ‘Het kapelletje was van de aardbodem weggevaagd.
Alles weg? Nee, toch niet helemaal! Ik praatte daar met mensen en hoorde dat
het beeld totaal ongeschonden op of tussen het puin was teruggevonden.’ Het zal
ongetwijfeld wederom als een wonder zijn gezien én een aansporing om de huidige
kapel te bouwen, die in 1946 werd gezegend.
Voor een eucharistieviering in het kader van een internationaal carnavalstreffen op 25 november 1979, componeerden Dré Geraeds en Piet van Bree uit Belfeld een lied over de kapel in Geloo. Het werd gezongen door de Malmaaszengers uit Belfeld en in 1980 op grammofoonplaat uitgebracht (collectie Sef Derkx)
Wonderen in Geloë? Wie zal het
zeggen of tegenspreken? Maar een wondertje is het in ieder geval dat mensen al
zo lang deze kapel koesteren, er troost en bemoediging vinden. Ook als wij er
zijn branden er kaarsen en staan er verse bloemen. Geloë is een plek voor de
eeuwigheid.
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten