(door Albert Lamberts)
O, ik herinner het me nog heel goed: op een prachtige avond stonden we met tientallen, misschien waren het wel honderdtallen, te wachten voor het museum Van Bommel van Dam in het Julianapark tot we naar binnen mochten. Er was een expositie van Andy Warhol. Deze Amerikaanse kunstenaar was wereldberoemd wegens zijn verrassende zeefdrukken. Je moest ze gezien hebben.
Van Bommel van Dam, nu nog onderdak in dat opmerkelijke witte gebouw naast de voormalige burgemeesterswoning aan de Deken van Oppensingel was een geschenk aan de stad Venlo. Enkele weken geleden werd bekend dat er zich in het museumpand op afzienbare termijn een foodhal en bierbrouwerij vestigen.
Even terugkijken naar eind jaren zestig, begin jaren zeventig van de vorige eeuw kan geen kwaad. Het kinderloze echtpaar Reina en Maarten Van Bonmel-Van Dam vond in Venlo een luisterend oor toen het een locatie zocht om zijn kunstcollectie onder te brengen. De toenmalige burgemeester van Venlo, dr. mr. L. de Gou en de directeur van de plaatselijke culturele dienst, Lei Alberigs, hechtten er veel waarde aan Venlo eindelijk eens op te stoten in de culturele vaart der volken, want buiten theater De Prins van Oranje aan de Kaldenkerkerkweg, het Goltziusmuseum aan de Goltziusstraat en een – jawel – Cultureel Centrum aan de Begijnengang was het qua culturele instellingen in Venlo droevig gesteld, de vele muziek- en enkele toneelverenigingen niet te na gesproken. Dus het voornemen van het echtpaar Van Bommel-van Dam viel in Venlo in uiterst vruchtbare bodem. Zo kon in 1971 het museum met de collectie van het kunstminnende echtpaar worden geopend. Een uiterst merkwaardige verzameling kunst, een allegaartje eigenlijk: beelden, grafiek, Japanse prenten, Afrikaanse plastieken, schilderijen, je kon het zo gek niet bedenken; rond de 1100 objecten maar liefst. Reina en Maarten hadden wel bedongen, dat zij hun leven lang in het museumgebouw mochten blijven wonen. Akkoord. De collectie en het echtpaar verhuisden van de Amsterdamse Sarpathistraat naar de Deken van Oppensingel in Venlo.
In de loop der jaren werd de collectie verder uitgebreid, vonden wisselexposities plaats en in 1985 werd zelfs aangebouwd. De toenmalige minister van Cultuur Elco Brinkman kwam naar Venlo om met het echtpaar en museumdirecteur Thei Vorage te delen in de feestvreugde. Dertig jaar later betrok de museumhemel. Het landelijke dagblad NRC meldde op 11 juni 2014, dat de toekomst van het Venlose museum ongewis was en, zo schreef de krant, tot een diep gevoelde liefde tussen Venlo en het museum kwam het tot nu toe niet. 85 procent van de bezoekers komt niet uit de regio. (Overigens leefden Maarten en Reina toen al niet meer. Maarten overleed in 1992 en Reina was 97 jaar toen zij in 2008 haar laatste adem uitblies). Bezuiniging en meer ruimte voor regionale kunstenaars – hielden het museum nog overeind. Slechts een enkele keer stonden er rijen voor de museumdeur, zoals toen voor de werken van Andy Warhol.
En nu? De ambitieuze plannen in Venlo voor een museumkwartier, waarin ook werken van de in Noord-Limburg werkende kunstenaar Shinkichi Tajiri een plek zouden moeten krijgen, strandden. Venlo en de Tajiri-erven werden het niet eens over een Tajiri-museum in het voormalige postkantoor, dat nu het nieuwe Van Bommel-van Dam wordt. Zou het de laatste huisvesting zijn? In de in 1969 afgesloten contracten staat een verplichting tot goed huisvaderschap tot tenminste 2084. Dat is nog lang, erg lang.
Mogelijk kan alsnog in vervulling gaan de wens van toenmalig wethouder van Cultuur in Venlo, mevrouw Van Soest-Jansbeken, bij de opening van het museum: het ligt in de lijn der verwachting, dat de verzameling niet alleen in stad en streek zal functioneren, maar dat zij tevens mogelijkheden biedt tot uitwisseling met andere centra in binnen- en buitenland. Waarbij met name kan worden gedacht aan de ligging van Venlo, die landelijk weliswaar excentrisch is, maar die internationaal gezien daarentegen unieke uitgangspunten biedt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten