- Gerrit van der Vorst -
Al weer weken geleden is op de Floddergatsblog uiteengezet dat het Venlose gemeentebestuur onder leiding van burgemeester Berger meewerkte aan de jodenvervolging door de bezetter. Nou gold dat voor verreweg de meeste Nederlandse gemeentebesturen en burgemeesters. Uitzonderingen als bijvoorbeeld burgemeester Van Walsum van Zwolle waren er maar bar weinig. Van Walsum weigerde tot twee keer toe om inzage te geven in het bevolkingsregister van Zwolle, omdat hij – terecht – vreesde voor mogelijke consequenties voor zijn joodse inwoners. Hij werd gearresteerd, maar op 26 juni 1940 vrijgelaten en meteen ontslagen. Veel navolging kreeg hij niet.
Burgemeester Arnoldus van Walsum moest na de bevrijding zelfs voor een zuiveringscomissie verschijnen, omdat hij in mei 1940 de vlucht van koningin Wilhelmina en de regering naar Engeland voor de radio zwaar had bekritiseerd. Zijn functie kreeg hij niet terug (met dank aan Sander van Walsum).
Vanaf december 1940 moest op alle joodse winkels in Venlo een bordje komen, dat leden van de Duitse Wehrmacht daar niet mochten kopen. De Ortskommandant klaagde op 9 december dat niet alle bordjes voldoende in het zicht hingen. Burgemeester Berger gaf Gemeentewerken opdracht om ten spoedigste de bordjes beter op te hangen en liet op 19 december beleefd aan de Ortskommandant weten dat het geregeld was. De markering van de joodse winkels werkte als een rode lap op de stier – de NSB-knokploeg (de WA) – want vervolgens moesten de ruiten van joodse winkels er aan geloven.
De latere ‘Schrik van Venlo’ Johan Berendsen was commandant van de Venlose NSB-knokploeg. Onder zijn leiding sneuvelde menige ‘joodse’ ruit.
Maar dat was niets vergeleken bij het karretje waarvoor burgemeester Berger
zich in februari 1941 liet spannen. De bezetter wilde de registratie van joodse
inwoners afdwingen. Er waren burgemeesters die in de oproep schreven dat het om
een eis van de bezetter ging. De formele Bernard Berger nam de oproep geheel
voor eigen rekening, zonder enige verwijzing. Op 15 februari 1941 verscheen in
de Nieuwe Venlosche Courant een advertentie, waarin de burgemeester zijn ‘goede
burgers’ van weleer dreigde met maximaal 5 jaar gevangenisstraf als ze zich
niet op hun eigen kosten (1 gulden) bij hem lieten registreren.
Advertentie in de Nieuwe Venlosche Courant van 15 februari 1941 (www.delpher.nl), waarin het leek of de maatregel geheel afkomstig was van burgemeester Berger.
Advertentie in De Zeister Courant van 8 februari 1941, waarmee de burgemeester van Zeist verwees naar een Duitse verordening (www.geheugenvanzeist.nl).
Het was een fatale maatregel. Na die dwangregistratie hadden de Duitsers de joodse inwoners van Nederland in een ijzeren greep. Deze advertentie had burgemeester Berger na de bevrijding beslist uit moeten leggen. Berger had vervolgens de bewijzen van aanmelding getekend.
De voorzijde van een door burgemeester Berger persoonlijk getekend bewijs van aanmelding (privécollectie).
Zelfs in de periode na zijn ontslag, medio augustus 1941, tot zijn laatste werkdag, 20 september 1941 – toen hij zich niet meer hoefde te haasten als het ging om de uitvoering van anti-joodse maatregelen – voldeed Bernard Berger stipt aan de eisen van de bezetter.
Op woensdag
27 augustus 1941 kregen de lokale scholen van het Venlose gemeentebestuur te
horen dat hun joodse leerlingen vanaf 1 september van school moesten. In zijn
nevenfunctie van voorzitter van de Vereniging tot bevordering van het
Ambachtsonderwijs in Limburg liet Berger als eerste schoolbestuurder – aan
zichzelf als vertrekkend burgemeester! – weten dat de twee joodse leerlingen
van de Venlose Ambachtsschool verwijderd waren.
Max Biegeleisen (Keulen, 6 september 1925 – Midden-Europa, 30 april 1943) uit de Heutzstraat, bereikte de leeftijd van 17 jaar.
Raphael Hermann Biegeleisen (Keulen, 23 maart 1924 – Midden-Europa, 30 april 1943) uit de Heutzstraat, bereikte de leeftijd van 19 jaar.
En op zijn allerlaatste werkdag (20 september 1941) had Bernard Berger zich al helemaal niet meer uit hoeven sloven, maar een van zijn laatste acties was de verzending van een complete Venlose opgave van verwijderde joodse leerlingen. Daarbij maakte hij ook gewag van een principieel protest van de protestantse School met de Bijbel, dat de school natuurlijk had kunnen opbreken.
De school met de Bijbel, jaren zestig.
Tijdens de rest van de bezettingstijd hielden Bernard Berger en enkele andere prominenten zich bezig met de berichtgeving door de Nieuwe Venlosche Courant. De gelijkgeschakelde dagbladen verkeerden in een onmogelijke positie, want het nieuws werd ze door de bezetter opgedrongen. Na de bevrijding stelde Berger echter dat krantenberichten door hem en anderen zo geredigeerd werden, dat de burger het tussen de regels door wel zou begrijpen. Hoe dat dan zat met de fel antisemitische berichten in de krant kwam niet ter sprake.
Op 13 augustus 1942 publiceerde de Nieuwe Venlose Courant bijvoorbeeld een fel antisemitisch artikel van Henry Ford, ‘De internationale jood’ (www.delpher.nl).
Dat Bernard Berger met veel andere Limburgse burgemeesters in 1941 zijn ontslag had ingediend, was te wijten aan onhandigheid van de commissaris voor de provincie Limburg. Zelfs de bezetter was niet gesticht van de wijze waarop Graaf de Marchant et d’Ansembourg de verordening 152/1941 had uitgelegd. Die verordening betrof de invoering van het leidersprincipe voor provinciaal en plaatselijk bestuur. Volgens ’t Gröafke zouden burgemeesters nauw met de lokale NSB-leiders moeten samenwerken. Samenwerking met het lokale NSB-plebs was voor een (rooms-katholieke) heer als Berger twee bruggen te ver geweest. De in sociaal opzicht meer ‘streetwise’ Zanders meende de problemen in de praktijk zo veel mogelijk te kunnen omzeilen. Net zo min als Bergers opstappen als een verzetsdaad kon worden aangemerkt, was het ‘handig’ dat Zanders de vacature ging bezetten.
Bernard Berger werd na de bevrijding geëerd als een verzetsheld. Hem werden geen lastige vragen gesteld over de medewerking aan de bouw van Fliegerhorst en aan de jodenvervolging. Hij werd meteen beschouwd als 100 procent ‘zuiver’ en hoefde geen enkele verantwoording af te leggen. Mede door zijn inbreng bij de wederopbouw van Venlo werd hij onder meer geëerd met een park.
Het Burgemeester Berger-park.
Het Burgemeester Berger-park.
Daarentegen werd Jo Zanders na de bevrijding hard aangepakt en diep vernederd. Het verschil met Bernard Berger was wel erg groot. Laatstgenoemde liet ook nog de periode-Zanders bij zijn dienstjaren tellen. De oorlogsgeschiedenis van Venlo verdient alsnog een genuanceerde analyse van de burgemeesterskwestie.
Wordt vervolgd.
Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten