donderdag 31 maart 2022

Dr. Fred Cammaert en zijn wespennest

- door Gerrit van der Vorst - 

Volgens De Limburger van 29 maart 2022 zal de liquidatie van de joodse Salomon Walvis nogmaals onderzocht worden. Met een opvallende timing gaat elke rehabilitatie-actie steevast gepaard met een publicitaire domper voor de familie Walvis. Dit keer – in verband met een straatnaam voor het slachtoffer in Grubbenvorst – omdat een bekende Limburgse historicus in het strijdperk treedt. In een wespennest, zoals hij dat zelf duidt.

Salomon Walvis werd vermoord en zijn bezittingen werden verduisterd.

Eerst de kwestie zelf. Salomon Walvis verbleef met zijn vrouw en zijn vriendin in Horst. Op zaterdag 15 juli 1944 werd hij in een val – een bosje nabij Grubbenvorst – gelokt en zonder vorm van proces doodgeschoten. Het liquidatiecommando was wijsgemaakt dat hij een provocateur met bezwarende papieren zou zijn. Die bewering kon men later niet waarmaken. Nu mag men illegale werkers niet vanuit de 21e eeuwse leunstoel veroordelen voor foute inschattingen en acties in die stressvolle periode. Maar waarom speelden de daders na de bevrijding geen open kaart en waarom verduisterden ze bezittingen van het echtpaar Walvis, zoals hun kapitaal (5.000-8.000 gulden), zijn trouwring en zijn fiets?

De akker links waar vroeger een bosje was, met de plaats delict van de ‘vermoedelijke roofmoord’.

In mei 1945 deden illegale werkers uit Horst aangifte van de liquidatie. Justitie dacht aan een roofmoord. Toen bleek dat betrokkenen inmiddels bij de geheime dienst en de politieke recherche werkten, ging de zaak in de doofpot.

De kwestie kwam onder mijn aandacht bij inzage van een inventaris van het Roermondse gemeentearchief. De 6 proces-verbalen leerden me dat de daders logen en elkaar tegenspraken. Een nare en rare kwestie, en ik besloot die toch eens beter te onderzoeken.

Notitie van de procureur-fiscaal, waarin deze opperde dat de daders mogelijk gegijzeld moesten worden, indien ze geen openheid van zaken wilden geven.

Daarbij bleek me dat de Limburgse historicus dr. Fred Cammaert in 1999 in zijn proefschrift ‘Het verborgen front’ (over de Limburgse illegaliteit), aandacht had besteed aan, wat hij de meest in het oog lopende executie door de RVV Zuid-Limburg noemde. Zijn beschrijving van 19 regels had hij gebaseerd op drie bronnen: 3 van de 6 proces-verbalen in Roermond, het dossier van het justitieel onderzoek (het zogenaamde CABR-dossier) en gesprekken met twee voormalige illegale werkers.

Cammaerts beschrijving leek fouten te bevatten. Dus op naar het Nationaal Archief. Toen ik het CABR-dossier in 2011 onder ogen kreeg, stelde ik vast dat Cammaert de plank volledig had misgeslagen. Hij kende de identiteit van het slachtoffer niet, zijn bronvermeldingen waren verdacht, de volgorde van de gebeurtenissen klopte niet, de verduistering van 5.000-8.000 gulden was hem volledig ontgaan enzovoorts. Maar vooral was hij niet bekend met de rol van een hoofdrolspeler die onderzoek deed naar Walvis, die met een rapport diens doodvonnis inleidde, die in Zuid-Limburg (!) een liquidatiecommando zocht, die dat commando naar Horst begeleidde, die het nietsvermoedende slachtoffer naar dat bosje nabij Grubbenvorst lokte en die aanwezig was bij de liquidatie.

Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog zijn enkele tientallen mensen ten onrechte gedood door het verzet (foto uit Historiek). Dat stelden de historicus Albert Oosthoek en journalist Jack Kooistra in 2009 in hun boek ‘Recht op wraak, liquidaties in Nederland 1940-1945.’

Nog in 2011 zocht ik contact met Cammaert. Die begreep er achteraf bijvoorbeeld niets van dat hij die cruciale hoofdrolspeler gemist had. Een polemiek bleef uit. Cammaert accepteerde mijn ultieme poging om de onderste steen alsnog boven te krijgen: ‘Daar werk ik, zoals gezegd, graag aan mee temeer omdat er in mijn weergave vervelende fouten zijn geslopen.’

In 2018 werd de naam S. Walvis als oorlogsslachtoffer bijgeschreven op het oorlogsmonument in Horst aan de Maas.

Een schuldbewuste Cammaert gaf voor dat hij zijn vervelende fouten (een understatement) rechtgezet wilde zien. Hij beoordeelde mijn concepten kritisch en bekeek de kwestie dus voor de 2e keer. In wat men ook als mijn impliciete second opinion op zijn beweringen kon zien, benoemde ik zijn fouten (helaas) niet en hij corrigeerde ze niet. Wel stelde hij twee weken geleden nog: ‘Ik ontken niet dat als ik net zoveel tijd als jij in deze zaak had kunnen investeren, vermoedelijk met een verhaal van andere strekking uit de bus was gekomen.’

Cover van ‘Het kapitaal van Sal Walvis’ (2016) van de auteur, waarin het dossier van de roofmoord werd beschreven.

Nu kan iedereen zich vergissen. Maar hier is meer aan de hand. Voor mij stond al geruime tijd vast dat Fred Cammaert het CABR-dossier nooit ingezien kon hebben. Anders had hij gezien dat de 6 (niet 3) Roermondse proces-verbalen daar in zaten en dat het dossier ook de formele verklaringen van zijn 2 gesprekspartners bevatte. En dan zou hij zeker die ernstige fouten niet gemaakt hebben. Tot mijn verbazing bevestigde Cammaert onlangs dat hij het dossier inderdaad niet ingezien had. Hij had aantekeningen van iemand anders gebruikt, maar gedaan alsof hij zelf het dossier ingezien had. Wetenschapsfraude of –slordigheid die doet vrezen voor de kwaliteit van zijn proefschrift? Smaad of laster ten aanzien van Salomon Walvis en diens nazaten? Dáár zou eens een onafhankelijk onderzoek aan gewijd moeten worden.

Cover van deel 1 van ‘Het verborgen front’ (1999) van Fred Cammaert. De beschrijving van de liquidatiekwestie is tot op heden niet aangepast.

En nu is het uitgerekend diezelfde Fred Cammaert die de pers zoekt, om zich in de kwestie-Walvis te profileren als onafhankelijke en niet te beïnvloeden onderzoeker. Die durft! Geen woord over het vaststaande feit dat hij zelf juist in deze kwestie in de fout is gegaan, dat hij werk gaat beoordelen, dat hij al beoordeeld heeft en dat hij er maar liefst voor de 3e keer in duikt. De Limburger: ‘Volgens Cammaert kan het nooit kwaad om nog eens in de archieven van het Nationaal Archief te duiken.’ Dat had Cammaert in 1999 moeten bedenken.

Cammaerts ‘second-opinion-op-mijn-second-opinion-op-zijn-eigen-proefschrift’ is bij voorbaat besmet omdat hij er belang bij heeft om zijn fouten te blijven verdoezelen of te verzachten met een enerzijds/anderzijds-verhaal. En – over onafhankelijkheid gesproken – daarvoor laat hij zich ook nog eens betalen. Overigens weggegooid geld, want juist Cammaert mag in deze natuurlijk nooit het laatste woord hebben. Op naar de volgende second opinion? Het kan immers nooit kwaad enzovoorts? 

Op internet zijn de ongefundeerde uitspraken van Fred Cammaert nog steeds te vinden.

Als Fred Cammaert zijn reputatie te grabbel wil gooien, moet hij dat zelf weten. Volgens hem zou het RHCL een samenwerking met hem gecanceld hebben. De gemeente Roermond en de gemeente Venlo zouden zich ook nog eens achter de oren moeten krabben voordat ze met hem in zee gaan. Want de opvattingen van Cammaert over wetenschap en onafhankelijkheid zijn bedenkelijk.

Erger misschien is nog zijn gebrek aan empathie met de nabestaanden van Salomon Walvis. Want bedacht moet wel worden dat zijn getimede stap naar De Limburger ten koste gaat van een al mateloos zwaar getroffen joodse familie die nergens om vraagt en nergens om gevraagd wordt. Dat is tragisch.

Niemand had het fatsoen om weduwe Rientje Walvis-Winnik te informeren, 134 familieleden waren uitgemoord, haar bezittingen waren gestolen en haar vermoorde echtgenoot werd een verrader genoemd. In 1953 was ze nog steeds op zoek naar zijn overlijdensaangifte.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten