In 2010 publiceerde onze collega-blogger Willem Kurstjens de verhalenbundel Pannenkletsers. Het boek bevat elf fictieve verhalen over inwoners van Tegelen in de eerste helft van de vorige eeuw. Sommige verhalen gaan terug op ware episodes uit de geschiedenis.
In zo'n geval was feit inspiratie voor fictie. In aanloop naar de Hondsdagen zullen we enkele verhalen uit Pannenkletsers als Floddergatsblogs plaatsen. We presenteren vandaag als vijfde aflevering een nagekomen Pannenkletser, het verhaal De Gelukkige.
Dit is het verhaal van Bernie, de Gelukkige, die altijd geluk had.
Tenminste, dat werd er over haar gezegd en daarom kreeg ze deze bijnaam.
Dit is het verhaal van Bernie, de Gelukkige, die altijd geluk had.
Tenminste, dat werd er over haar gezegd en daarom kreeg ze deze bijnaam.
Steeds als er in het dorp een loterij werd georganiseerd, viel
ze in de prijzen. Bij het kienen idem dito. Werd er gekaart, dan won ze de
meeste potjes. Als een magneet trok ze het geluk aan. Er werd gezegd dat
sommige mensen wachtten met het inleveren van hun lottoformulier totdat zij was
geweest en ze stiekem haar getallen op hun formulier konden overnemen. Dat is
natuurlijk onzin, er is geen lottoverkoper die aan zoiets meewerkt, maar het
tekent wel hoe er over haar werd gedacht.
Ook met haar man en kinderen had ze geluk. Een mooie knappe
man, gezonde aardige kinderen, nooit geen ziekten of ongelukken in het gezin.
Het geluk lachte haar toe.
Totdat er op een dag kanker bij haar man werd geconstateerd.
De kinderen waren al de deur uit en ze stond er helemaal alleen voor. Binnen
een paar weken was hij dood. Zomaar opeens had ze pech. Ze begreep er niets van
en raakte de kluts kwijt. In een opwelling deed ze alles wat haar aan haar man
herinnerde, weg. De schoenen in de schoenencontainer, de kleren in klerencontainer
en zijn boeken naar Boeken Steunen Mensen.
Totdat ze erachter kwam dat daar ergens tussen die spullen een
winnend staatslot moest zitten. Haar man had het nummer op een papiertje geschreven
dat hij in la van het nachtkastje had gestopt, waar zij het had gevonden bij
het opruimen, maar het lot zelf was nergens te bekennen.
Ze belde stad en land af om het te vinden, maar de schoenen
en kleren waren naar het buitenland verscheept, waar ze de rekken van kringloopwinkels
vulden, en de boeken over tweedehandsboekenwinkeltjes in het land verspreid.
En dat terwijl ze dat geld van het winnende lot juist nu zo goed kon gebruiken, want de uitvaart van haar man had haar op hoge kosten gejaagd.
En dat terwijl ze dat geld van het winnende lot juist nu zo goed kon gebruiken, want de uitvaart van haar man had haar op hoge kosten gejaagd.
Maar zie, op een dag ging de bel en er stond een knappe man
voor de deur. Hij sprak gebrekkig Duits en zei dat hij uit Hongarije kwam. Hij tastte
in zijn binnenzak en haalde er een dubbelgevouwen blauwe belastingenveloppe uit
met het adres van haar man erop. Daar zat het winnende staatslot in. De envelop
was in de voering van het oude colbertjasje geschoten dat haar man altijd aandeed
als hij ging vissen. De Hongaar liet de rekening van de kringloopwinkel zien waar
hij het had gekocht.
Toen hij het lot vond, had hij op internet nagezocht of
het nog geldig was, en toen dat het geval bleek, had hij het niet over zijn
hart kunnen verkrijgen het voor zichzelf te houden en besloten het haar te gaan
brengen.
Zo kreeg Bernie haar staatslot terug, met een knappe vurige Hongaar erbij.
Zo kreeg Bernie haar staatslot terug, met een knappe vurige Hongaar erbij.
Over geluk gesproken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten