- door Sef Derkx -
Na het bezoek aan De Koel zijn we naar de halte Spechtweg gewandeld, waar we op de bus wachten. We hebben mooi zicht op het voormalige klooster van de ursulinen. Nu Villa Dalia, een zorgcomplex voor dementerenden. De opvallende hoektoren is een plaats van herinnering. Tachtig jaar geleden voltrok zich er een drama. De katholiek geworden joodse Ruth Kantorowicz had zich hier opgesloten. Ze dacht er veilig te zijn. Het onafwendbare wendde zich niet af. Ze werd het eerste Venlose slachtoffer van de holocaust.
Luchtfoto klooster ursulinen; Kaldenkerkerweg is links, voor 1940 (Particuliere collectie)
Op zondag 2 augustus 1942 meldde de SS zich bij de ursulinen. Ze kwamen voor Ruth Kantorowicz. De overste protesteerde. Ruth was door haar doopsel geen joodse meer. Een soldaat antwoordde: ‘Over een os kunt u zoveel doopwater gieten als u wilt. Het wordt nooit een koe. Jood blijft jood’. Ruth Kantorowicz werd meegenomen op een vrachtauto naar Westerbork. Vijf dagen later werd ze met een groep religieuzen op transport gesteld naar Auschwitz. Nadat de trein er was gearriveerd, werd ze onmiddellijk naar de gaskamer gebracht, vermoord en begraven in een massagraf.
Ruth Kantorowicz (particuliere collectie)Ruth Kantorowicz werd op 7 januari 1901 geboren in Hamburg. Na haar universitaire studies werkte ze in het onderwijs en het bibliotheekwezen. In 1933 werd dit door de nazi’s onmogelijk gemaakt. Een jaar later werd ze gedoopt. Ze week uit naar Nederland, vond in 1937 een baan aan de huishoudschool bij het Rosarium en ging wonen in een huis van de ursulinen aan de Nieuwstraat.
Huishoudschool St. Anna, jaren dertig (particuliere collectie)
Na de inval van de Duitsers nam het leven van Kantorowicz een dramatische wending. Gedreven door angst sloot ze zich op in de torenkamer van het klooster aan de Kaldenkerkerweg. Ze kwam niet meer buiten en was dag in dag uit bezig met het redigeren van de teksten van karmelietes Edith Stein. Tot die noodlottige tweede augustus 1942. De ursulinen kregen enkele dagen later een telegram uit Westerbork met het verzoek warme kleren, dekens en medicamenten te brengen. Tuinman Alois Schlütter en huisschilder Jean Philipsen gingen op weg. Ze spraken met Ruth Kantorowicz in Westerbork. De volgende ochtend vervoegden ze zich bij het kamp om Ruth nogmaals te spreken. Zij kregen te horen dat Ruth ‘al op transport was naar het Oosten’..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten