woensdag 14 juni 2023

Van nul tot nu van woensdag 14 juni 2023 - Gewenste en ongewenste gasten

- door Albert Lamberts -

Waartoe besmettelijke ziekten kunnen leiden hebben we de voorbije jaren kunnen en moeten ervaren. Misschien voor onmogelijk gehouden, maar zelfs in de 21ste eeuw kon een virus wereldwijd honderdduizenden mensen vellen. Weliswaar bleek de medische wetenschap in staat vrij snel te achterhalen om welk virus het handelde en kon een preventieve inenting worden ontwikkeld, toch liet covid, want daar gaat het hier natuurlijk om, binnen enkele jaren zijn verwoestende spoor na. Vroeger sloeg een besmettelijke aandoening herhaaldelijk toe en waren de gevolgen in veel gevallen ronduit desastreus. Zo meldde zich met enige regelmaat de afgrijselijke pest en eiste die miljoenen slachtoffers. De pest was ook vaak de ongenode gast in Venlo. Met name in de zeventiende eeuw hield deze bacterie verwoestend huis, ook in Venlo. 

Een pestdokter in beschermende kledij in de vroege zeventiende eeuw (illustratie uit boek Traité de la peste van Jean Jacques Manget, 1721)    

De boosdoener is een bacterie, ja, dat weten we nu, maar dat wisten ze vroeger niet. Het onbekende maakte angstig en leidde tot tal van theorieën, die geen van alle hout sneden. In dat opzicht lijkt er niet zo bar veel veranderd.  De covid-complotdenkers hadden middeleeuwse voorgangers, die, totaal niet gehinderd door kennis, wel wisten waar de pest vandaan kwam: huisdieren als honden en katten zouden de pestbodes zijn, slechte lucht als gevolg van de vele open riolen en, jawel, daar werden ze weer opgevoerd als boosdoeners: de joden waren de veroorzakers. Dat laatste werd dan onderbouwd met het gegeven, dat er onder de joden aanzienlijk mindere slachtoffers vielen dan onder andere bevolkingsgroepen. Nu, achteraf, weten we waarom: de joden leidden met hun vele reinigingsrituelen een veel hygiënischer leven dan hun medemensen. Pas veel later, in 1894, wist de Fransman Alkexandre Yersin het geheim te ontrafelen. Vooral vlooien zijn de overbrengers van de pest-bacterie. De vlooien op hun beurt hadden de bacil opgelopen door contact met knaagdieren, met name de zwarte rat. 

Maar goed, die kennis was er in de Middeleeuwen niet. Besmetting had meestal de dood tot gevolg en dat moesten de inwoners van Venlo tot groot verdriet meerdere malen aan den lijve ondervinden. Al in de veertiende eeuw maakte de pest zijn ongenode opwachting in Venlo. De mensen wisten totaal niet wat hun overkwam. Medici zetten, niet beter wetend, hun beproefd middel in: aderlating en wie het zich kon veroorloven zocht vaak zijn heil in vertrek. Het een baatte helemaal niet en het ander, de vlucht, mocht wel eens soelaas bieden. Over het algemeen waren de mensen echter machteloos overgeleverd aan het onbekende.

Het laat zich niet moeilijk raden, dat men zoveel mogelijk het contact met een pestlijder trachtte te vermijden. In de Maasgouw, Weekblad voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde van 1 oktober 1879, wijdt Maastrichtenaar Mr. Guillaume Franquinet een artikel aan de pest in Venlo. De Maastrichtse stadsarchivaris was mogelijk tot deze publicatie gekomen wegens de Maastrichtse betrokkenheid met de pest in Venlo. En dat was omdat de Venlose magistraat in 1491 de hulp inriep van het mannenklooster der Alexianen te Maastricht, waar de Cellenbroeders, ook Lollarden genoemd, hun werk deden. Het Venlose stadsbestuur verzocht enkele broeders naar Venlo te komen om hulp en vertroosting te bieden aan pestlijders. Al sinds 1347 had de pest enige malen huisgehouden in de stad en vooral de mensen met slechte huisvesting, levend in slechte hygiënische omstandigheden, waren het slachtoffer. De magistraat had het dan ook over de schamelen in de stad.

Franquinet beschreef de situatie heel beeldend: wanneer de pest uitbrak, was de schrik zoo groot en algemeen dat bijna niemand aan eenig hulpbetoon dacht; de angst voor besmetting joeg den kloeksten den moed in de schoenen; de zieken, geschuwd, verlaten, stierven meestal zonder troost; de familiebanden waren verbroken; een ieder zocht slechts zijn eigen behoud, wie het konde, vlugtte uit de stad; zelfs de geneesheeren verliepen het soms, en te nauwernood kon men nog menschen vinden, die tegen buitengewoon hooge belooning, de gevaarvolle, ja zelfs soms dodelijke taak van ’t begraven wilden op zich nemen. Doch weldra daagde het christelijk liefdegevoel ter hulpe op.

Een aantal Cellenbroeders uit Maastricht kwam naar Venlo, die geheel vrijwillig hun leven op het spel zetten om de ongelukkige pestlijders bij te staan.

Volgende week deel 2.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten