- door Albert Lamberts -
Venlo mocht zijn vesting ontmantelen, nadat Den Haag in mei 1867 had besloten dat zij toch van generlei nut meer waren. Hier en daar werd zonder enig uitstel de slopershamer gehanteerd, maar op de meeste plaatsen, waar de muur stond of andere vestingwerken bestonden, was dat niet direct mogelijk. De vestingwerken immers waren niet van de stad Venlo, maar van de rijksoverheid. Deze had de voormalige vestinggronden overgedragen aan het Bestuur der Registratie en Domeinen in Venlo.
De binnenpoort van de Geldersepoort, gezien vanaf de Lomstraat (afbeelding collectie Albert Lamberts)
De laatste decennia van de
negentiende eeuw werden in de Venlose annalen niet bepaald met gouden letters
geschreven. Economisch ging het de stad belabberd. De florerende Maashandel
behoorde tot het verleden, de ontmanteling van de vestingwerken gaf de stad het
aanzien van een puinstad en het faillissement van de plaatselijke Woltersbank
in 1882 had groot verlies voor burgers en Venlose instellingen tot gevolg. Daar kwam nog bij dat het toenmalige
stadsbestuur onder voorzitterschap van burgemeester Mulder nou niet direct
bekend stond om zijn daadkracht. En die was nou juist gewenst, want de
bevolking van Venlo nam tussen 1860 en 1880 toe van 7181 tot 9133 personen. Een
toename van liefst 1952 mensen, die toch allemaal moesten wonen en kunnen
werken. Ir. F.W. van Gendt werkte namens het bestuur van voornoemde Domeinen
aan het ontwerp voor de uitleg van de stad, maar stuitte bij zijn
plannenmakerij op nogal wat complicerende factoren.
De Köln-Mindenerbahn, het grote stationsterrein (hebben we het nu weer over) en het gegeven dat de Staat toch nog militaire faciliteiten in de stad wenste te behouden waren vervelende hindernissen.
Deze feiten en de
lankmoedigheid van het Venlose stadsbestuur werkten dermate vertragend op de zo
noodzakelijke aanpak, dat een Venloos driemanschap naar Den Haag toog. Een
driemanschap bestaande uit Venlose notabelen: de heren Berger, Receveur en Haffmans.
Wat er precies met de minister werd besproken laat zich - niet moeilijk – raden;
het optreden van dit driemanschap mag illustratief heten voor de plaatselijke
verhoudingen. De gang van zaken in Venlo werd niet op het stadhuis bepaald,
maar door Venlose koopmansfamilies, bierbrouwers, notarissen en vooral niet te
vergeten de machtige bankiersfamilie Wolters. (Burgemeester Mulder was getrouwd
met een zus van de bankiers). Invloedrijke personen hadden het meeste belang
bij een voortvarende aanpak van de uitleg van de stad en daarom toog die
afvaardiging naar de minister om een doorbraak te forceren. Het resultaat van
de Haagse bespreking liet toch geruime tijd op zich wachten, want pas in 1872
kon een acceptabel uitbreidingsplan worden gepresenteerd.
Het was evident dat niet slechts de vestinggronden een nieuwe bestemming moesten krijgen, maar ook de gronden direct grenzend aan wat voorheen de vesting was geweest. Er volgden openbare veilingen en openbare aanbestedingen van de omvangrijke sloopwerkzaamheden en bijvoorbeeld het leggen van riolen en bestraten van wegen.
Volgende keer: Kavels in de aanbieding.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten