- door Albert Lamberts –
Op deze plek zijn al meerdere bekende en verdienstelijke Venlonaren de revue gepasseerd. Onlangs nog mgr. prof. dr. mr. Willem Hubert Nolens en al eerder oud-stadgenoten als prof. Gelissen en schrijver L. Keuller. In positief opzicht hebben zich natuurlijk ook mensen als Hubert Goltzius, Erycius Puteanus en, enkele eeuwen later, bijvoorbeeld Lodewijk van der Grinten, onderscheiden. Wellicht daarover later meer. Deze keer over een Venlonaar, die zijn negatieve sporen heeft nagelaten, maar waarvan de naam niet zeker bekend is.
Buskruit en dynamiet moesten nog worden uitgevonden door respectievelijk Berthold Schwartz in de zeventiende eeuw en Alfred Nobel in 1866 toen er al eeuwen eerder in Venlo bommen werden geproduceerd. Dat is natuurlijk niet iets om trots op te zijn, maar het is een feit. Bommen associëren we uiteraard met geweld, oorlog, aanslagen en dat is eigenlijk vanaf de eerste inzet van dit tuig niet anders geweest. En die eerste inzet, een proefneming, was in Venlo, want ook de producent was een Venlonaar. Volgens geschiedschrijver Keuller betrof het iemand, die van beroep draaijer (bankwerker) was en zijn woning en werkplaats had aan het Helschriksel, tegenover de St.-Jacobskerk.
Zoals we wel eens zeggen: God straft direct of op termijn. Nou, in het geval van de eerste bom was het direct. Wat was het geval? De Tachtigjarige Oorlog was al zo’n twintig jaar aan de gang toen in 1588, op 20 november, hertog Johan van Kleef Venlo bezocht. De stad was een jaar eerder weer in handen van de Spanjaarden gekomen. Of de pas benoemde katholieke burgemeester Johan van Vogelsangh en de andere leden van de magistraat indruk op hun bezoeker wilden maken is niet bekend, maar feit is wel, dat de eerste bommen aan de hertog werden gedemonstreerd tijdens een feestelijk banket in de stad. Volgens een scribent in het weekblad De Maasgouw van april 1881 viel eene bom op sunt class closter (klooster van de Kruisheren en de Nicolaaskerk in de binnenstad). Geschiedschrijver notaris Keuller was in 1843 wat uitgebreider: Onder een aan denzelven (hertog Van Kleef) door de burgerij gegeven banket werden verscheidene bommen in de lucht geworpen. Eene dezer viel ongelukkiglijk door het dak van een huis op de oude markt, en stak hetzelve in brand. De vlammen, zich verspreidende, verteerden, binnen weinige uren, het derde gedeelte, of zoo als anderen verhalen, de helft der stad. De Voorzienigheid (zij liet er dus in dit geval geen gras over groeien en strafte direct) wilde haar, voorwaar, straffen wegens de uitvinding van zaken, die zulke droevige verwoestingen en jammeren te weeg brengen, waarvan de oorlog, helaas! reeds te veel voorbeelden opleverde.
1586, twee jaar voor de uitvinding van de bom: Parma staat voor de stadsmuren van Venlo, dat nog ongeschonden is (uit boek Venlo binnen en buiten zijn muren, uitgave DvNL, 1984)
De Venlose bommenmaker
moet zich toch rot zijn geschrokken dat zijn konterfeitsel zulke verwoesting
kon aanrichten. Wat zou hem hebben bezield om überhaupt zoiets als een bom te
fabriceren? In zijn werkplaats moet hij aardig hebben geknutseld. De Venlose bom, aldus een artikel van
zo’n zestig jaar geleden in het Dagblad voor Noord-Limburg, was een grote, holle kogel, die met uiterst
brandbare stoffen was gevuld. Door een gaatje in de bom was een lont gestoken,
die eerst werd aangestoken, voordat de bom met het steenstuk (soort mortier,
waarmee grote stenen werden gelanceerd)
in de lucht werd geslingerd. Zodra de lont de brandbare stoffen bereikte vlogen
die in brand en ontplofte de bom, waardoor een enorme luchtdruk ontstond en de
muren van de huizen deed scheuren.
De vraag blijft natuurlijk
of de bommenmaker echt van plan was om een dergelijk verwoestend tuig te
fabriceren. Een andere Venlose geschiedschrijver, Henri Uyttenbroeck, noteerde,
dat de beste man wellicht iets van vuurwerk had willen maken, speciaal
vuurwerk. Nou ja, daar is hij meer dan in geslaagd, zoals de eerste
demonstratie in Venlo al duidelijk maakte. Andere vraag is of het hier
werkelijk om de eerste bom handelde. Daarover bestaat ook niet echt eenduidigheid.
Hoe dan ook, volgens Keuller werden de al dan niet opzettelijk uitgevonden bommen voor het eerst ingezet tijdens de belegering van het zeer versterkte Wachtendonk in 1588 door Ernst van Mansfelt. Hij schoot met gloeijende clooten. Wachtendonk, het mag duidelijk zijn, kon geen stand houden tegen het moorddadig geweld van de bommen.
Wel, bedankt meneer, eh wie? Keuller schreef in 1843 dat de namen van grootheden terecht worden herinnerd, maar zoo wordt de geheugenis derzulken, welke de wereldsche rampen veroorzaken, schielijk vergeten, of, denkt men er aan, dan is het niet dan met afkeer. Henri Uyttenbroeck, noemt Jan de Bussemaeker als de bommenman. Ook in de Venloclopedie wordt deze naam genoemd. Nou ja, we hadden hem, in elk geval zijn bommen, kunnen missen. Toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten