Het gebeurde op een van de eerste warme lentedag dit jaar. We zaten op het terras Beej Benders aan het Mgr. Nolensplein. Het gesprek kwam op ’t Gaasplein vroeger, op het badhuis en kantongerecht. Twee parels van architectuur in Venlo die nooit, maar dan ook nooit hadden mogen worden gesloopt.
- door Sef Derkx/digitaal ingekleurde foto's particuliere collectie -
Op de hoek van de Valuasstraat stond tot in de jaren zestig nog zo’n bouwkundig gaaf ensemble: de kerk en domineeswoning van de gereformeerden. De geriffermeerde kerk of kwezelkes-kerk werd ze in het dialect genoemd.
De laatste, zeker niet vleiend bedoelde benaming hing samen met de omstandigheid dat de gereformeerden een ingetogen en godvruchtig leven leidden en niet deelnamen aan de vastelaovend en andere openbare festiviteiten.
De gereformeerde kerk was overigens niet het eerste bedehuis in Venlo voor protestanten. De Sint-Joriskerk werd al in 1702 toegewezen aan de hervormden. De kerk aan het Mgr. Nolensplein, een schepping van de Roermondse architect Pierre Cuypers, werd in 1911 in gebruik genomen. Bij de opening schitterde het Venlose college van burgemeester en wethouders door afwezigheid. De collegeleden hadden een persoonlijke uitnodiging ontvangen, maar niemand gaf acte de présence. Het stadsbestuur had zelfs geen bericht van verhindering gestuurd en vooral dat zette kwaad bloed. Niet helemaal onterecht welbeschouwd, maar de pijnlijke absentie is wel illustratief voor de verhoudingen in die tijd.
Het overwegend katholieke Venlo had weinig op met de gereformeerden. Dat was al in 1886 gebleken toen ze voor het eerst in Noord-Limburg kwamen om Bijbels te verkopen. In de lokale kranten van Venlo en Roermond verschenen waarschuwingen. De katholieke geestelijkheid adviseerde gelovigen die in onwetendheid een ‘kettersche Bijbel’ hadden gekocht om die terstond te verbranden!
Ondanks de tegenwerking zetten de gereformeerden door. In 1897 werd een huis gehuurd aan de Roermondsestraat. Helmerick Dekker uit Raamsdonk werd voorganger. Op de benedenverdieping hield hij godsdienstoefeningen, het gezin van de oredikant woonde in het bovenhuis. De zending in Limburg verliep moeizaam. In Venlo was welgeteld één gereformeerde vrouw, die ook nog eens getrouwd was met een katholiek. Dekker reisde stad en land af. Van het ochtendkrieken tot laat in de avond was hij onderweg met het openbaar vervoer, op de fiets of te voet. Zijn werkterrein was Limburg en de Duitse grensstreek. Hier en daar woonden plukjes gereformeerden, vaak ambtenaren en militairen. Een aantal Venlose hervormden, dat zich niet meer thuis voelde in de Sint-Joriskerk, had zich bij Dekker aangesloten. Maar op het totaal van de gelovigen in de provincie waren de gereformeerden sterk in de minderheid.
Toch zette Dekker en de zijnen door. In 1908 werd een fonds gesticht dat zich tot doel stelde in Venlo een kerk te bouwen voor alle Limburgse gereformeerden. Uit heel Nederland stroomden de giften toe. Het werd overigens tijd voor een eigen kerk, want de buren aan de Roermondsestraat klaagden steeds vaker over het gezang en het alles doordringende orgelspel.
In 1910 ging een van de ouderlingen naar de eigenaar van een braakliggend terrein bij de gasfabriek. Hij wilde polsen of de man genegen was de grond te verkopen. Voorzichtighheidshalve werd de ware reden van het voornemen om het perceel aan te kopen verzwegen. De overeenkomst werd op 1 juni 1910 gesloten. De ongeveer negentig gereformeerden die Venlo inmiddels telde, hadden dicht hij het centrum een terrein om een kerk te bouwen. De ambtelijke molens maalden razendsnel, Twee weken na de officiële aanvraag, verleende de gemeente toestemming tot bouw van een kerk. Op 7 november 1910 vond de eerste steenlegging plaats. Het was een historische dag, de kerk in Venlo zou het eerste gereformeerde bedehuis in Limburg worden.
Prentbriefkaart interieur (met dank aan Piet Maas)
Bij de plechtigheid kwam de zegen letterlijk van boven. Onder de toespraak van dominee Helmerick Dekker gingen de hemelsluizen open: “De Novemberregen viel met zulke stroomen neder, dat ieder der aanwezigen bedacht was om een goed heenkomen te zoeken. Sprekers, opzichter, architect en nog meerderen ijlden naar de keet van den opzichter. In nog geen twee minuten tijds waren alle menschen van het terrein verdwenen.”
Met de verwerving van het terrein en de bouw van de kerk en domineeswoning was in totaal een bedrag van 15 duizend gulden gemoeid. Op Tweede Paasdag 1911, de 17de april, vond de ingebruikneming plaats. Nadat enkele gasten het woord hadden gevoerd, sprak dominee Dekker. Hij schetste de grote verschillen tussen zijn eerste, moeizaam verlopen weken in Venlo en deze feestdag. De nieuwe kerk kreeg een doopvont geschonken en kon tegen geringe kosten een orgel overnemen van een kerk uit Viersen.
In de loop van de jaren nam het aantal gelovigen langzaam toe. De kerkgangers kwamen uit Venlo, Velden, Lomm en uit alle grotere plaatsen in Limburg. In 1915 veranderde de situatie toen in Heerlen een kerk werd geopend. Lange jaren heeft het karakteristieke kerkgebouwtje aan het Mgr. Nolensplein gestaan. In de jaren zestig vertoonde het zoveel gebreken, mede veroorzaakt door schade geleden in de oorlog, dat besloten werd er op termijn afstand van te doen. Op 28 juni 1968 werden kerk en pastorie verkocht aan Albert Heijn.
Terug naar de warme lentedag laatst. Mijmerend over het Mgr. Nolensplein nu kwamen we tot de trieste slotsom het fantasieloze betonblok, dat in plaats kwam van de gereformeerde kerk een wangedrocht is. Een voorbeeld van tirannenarchitectuur, dat niet misstaan zouden hebben in het Roemenië van de donkerste dagen van het Ceauşescu-regime.
Reageren? Mail Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl
Goedemiddag, met plezier het verhaal over de gereformeerde kerk gelezen. Ik kende de geschiedenis niet. Ben vanuit Friesland in 1964 in Belfeld komen wonen. Getrouwd met een katholieke Belfeldenaar de eerste jaren geregeld hier naar de kerk gegaan. Ten tijde van dominee Everaars. Ik vond het een leuke kleine kerk in vergelijking met de kerken in Friesland. Jammer dat dit is afgebroken!
BeantwoordenVerwijderengr. Marij Hunnekens-Algra